De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 september pagina 1

24 september 1932 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 3S5, Amsterdam C - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2886 Zaterdag 24 September 1932 De regeering, de commissie-Welter en de begrooting voor 1933 Op de plechtige oogenblikken, waarop op den derden Dinsdag in September de Koningin, ge volgd door een stoet van hoogwaardigheidsbekleeders, de Bidderzaal binnentreedt en ten aanhoore van de volksvertegenwoordigers, de Ministers, de leden van de Hooge Colleges van Staat, de gezanten der vreemde mogendheden en -een uitgelezen schare van bevoorrechte burgers, de troonrede voorleest, zitten de hoofdredacteuren ?onzer dagbladen op hun redactiebureelen met een ?exemplaar van het gewichtige staatsstuk vóór zich, "ten einde reeds in de avondbladen de troonrede vergezeld te doen gaan van een commentaar. Dat heelt zijn bedenkelijke zijde, wanneer die troonrede, zooals in de laatste jaren geregeld «n ditmaal in zeer sterke mate het geval is, zich bepaalt tot eenige vage exclamaties. De eerste indruk, dien de burgerij uit de bladen ?omtrent het programma voor het volgende jaar moet ontvangen, is, dat de regeering niet weet, -wat zij wil. Zoo heeft niemand minder dan de hoofdTedaoteur der N.B.Ct. in het avondblad van Dins dag j.l. aan den volke als zijn meening uitgespro ken, dat de regeering al wat op de financiën betrekking heeft met den mantel der liefde voor de publieke belangstelling bedekt houdt" en dat -wij bestuurd worden door een regeering, die. met de handen in het haar zit en niet weet, wat zij doen zal." Die voorstelling van zaken is volkomen onjuist. De man, die op dit voor een journalist moeilijke oogenblik, deze woorden uit zijn pen deed vloeien, wist dat enkele uren, nadat hij die woorden had neergeschreven en eenige uren vóór zij door de abonnés op zijn blad zouden worden gelezen, de Minister van Financiën de millioenennota, waarin het programma der regeering nauwkeurig is om schreven, in de Tweede Kamer aan den voorzitter aou overhandigen. Men kan van Minister de Geer zeggen, dat hij te diep ingrijpt of niet diep genoeg, maar de bewe ring, dat hij niet weet, wat hij wil, kan geen redelijk mensch voor zijn verantwoording nemen. De millioenennota is een zeer ingewikkeld stuk. Ten einde een beeld te geven van de hoofdzaken, veroorloof ik mij daarvan de volgende zeer globale samenvatting te maken. De begrooting van Nederland voor 1933 zou in minder abnormale omstandigheden ongeveer het volgende beeld vertoond hebben: 600 millioen gulden aan uitgaven en evenveel aan inkomsten. Van de 600 millioen aan uitgaven zijn 200 millioen vrijwel onaantastbaar; het zijn de rente en de aflossing der staatsschulden. Het evenwicht moet dus op de 400 millioen gevonden worden. Tengevolge van de crisis zijn de inkomsten echter veel minder, de uitgaven veel grooter. Het verschil bedraagt volgens Minister de Geer bijna 150 millioen gulden. Zie ik het goed, dan is dat nog iets te optimis tisch voorgesteld. Worden er immers niet de thans aanbevolen opcenten op de gemeentefondsbelasting geheven, dan zouden er bijna 20 millioen extra in het ge meentefonds moeten worden gestort, wat het tekort zou hebben opgevoerd tot 165 millioen. Er zijn drie middelen om dat tekort te over bruggen. 1. bezuinigingen. 2. nieuwe belastingen 3. bijpassen uit het reservefonds of door een leening. Minister de Geer wil voor 75 millioen bezuini gen 60 millioen door inkrimping en afschaffing van diensten en 15 millioen door een korting op de salarissen. Hij vindt 50 millioen uit nieuwe belastingen. Hij put bijna 20 millioen uit reserves. En hij laat 20 millioen voorloopig ongedekt. Voor dat bedrag moet dus op korten of langen termijn worden geleend. De basis, waarop Minister de Geer zijn plannen opstelt, is onaantastbaar. Ieder, die prijs stelt op gezonde financiën zal moeten beginnen op dezelfde basis. Men kan het verschil op andere wijze overbrug gen. Wie minder wil bezuinigen, door bijvoorbeeld niet te korten op de salarissen van de rijksambte naren, moet meer putten uit nieuwe belastingen, of een grooten bedrag leenen. Wie niet wil leenen, moet meer bezuinigen, of de nieuwe belastingen verzwaren. Ik zou het voor het vertrouwen in de openbare financiën hoogst bedenkelijk achten, indien meer werd geleend, dan de regeering wenschelijk acht. Maar ik ben van oordeel, dat tegen een van de nieuwe belastingen onoverkomelijke bezwaren bestaan. Daaruit volgt onvermijdelijk, dat er naar mijn meening meer bezuinigd moet worden. Het zou zér te betreuren zijn, indien ons tarief van invoerrechten, dat in weinige jaren reeds van 5 op 8 en van 8 op 10 percent werd gebracht, op nieuw zou worden verhoogd met 30 opcenten en dus zou worden gesteld op 13 percent. Mijn grieven tegen dit voorstel zijn, dat het de voor naamste oorzaak van de crisis, de belemmering van het internationale ruilverkeer, verergert en het voornaamste middel tot herstel, de verlaging van de kosten van levensonderhoud, tegenhoudt. Zelfs voor het zeer gewenschte doel, de begrooting in evenwicht te brengen, is dit offer mij te groot. Er moet derhalve meer bezuinigd worden. Die bezuinigingen moeten in de eerste plaats gevonden worden op de begrooting voor defensie. De com missie-Welter, die den moed heeft gehad op zoo radicale wijze bijna alle hoofdstukken der begroo ting aan te tasten, deinsde voor een even radicale Inhoud: 1. Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, Begrooting en bezuiniging. 2 Dr. M. van Blankenstein, Wat maakt Japan gevaarlijk? 3. L. J. Jordaan, Nederland's crisisjasje. 4. Mr. F. Coenen, De oneindigde wijsbegeerte Melis Stoke, Dr. Warhooft, teekenlngen Harmsen van Beek. 5. B. van Vlijme.n, Engeland en de Duitsche eisch van gelijke ontwapening Spreekzaal. 6. Nico Rost, Duifsche boeken. 7. Dr. P. van Olst, Vliegen Mr. F. Pauwels Nieuwe uitgaven. 8. Spe/problemen. 9. Mr. H. Scholte, Dramatische kroniek. 10?11. Mr. M. Kann, Interviews, teekeningen door van der Heyden. 12. L. J. Jordaan, Bioscopy. 13. A. E. van der To,l Tentoonstellingen. 15. C. A. Klaasse, De begrooting. 16. A. Plasschaert, Schilderkunst Dr. R. Feenstra, Nieuwe uitgaven. 17. J. Crooks. Feest op Borneo. 18. Charivarius, Hyacinth. 19. Uit het kladschrifl van Jantje Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. 20. Letterraadsel Charivaria Spreekzaal. Viooltjes Voortreffelijk» chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Lef op den naam/ amputatie op het hoofdstuk defensie terug en dat nog wei, nadat zij over de bezuinigingen op dit hoofdstuk, zooals het lid dier commissie Zaalberg ons in een ingezonden stuk in dit nummer van de Groene verklapt, het uitvoerigst had gedebatteerd. Wie let op den deplorabelen toestand van 'slands financiën en op de waarde van dit deel van onzen dienst in verhouding tot andere takken van open baren dienst, moet den moed hebben het besluit tot aanbouw van den derden kruiser in te trekken en ons leger met een divisie te verminderen. Uit het bovenstaande volgt, dat ik de voorge stelde verlaging van de salarissen der Rijksambte naren het heet in hoofdzaak een verhooging van de pensioensbijdrage, maar het is in feite een verlaging onvermijdelijk acht. Ik zou althans geen kans zien de begrooting sluitend te maken, zonder tot dit middel mijn toevlucht te nemen. Die verlaging is voldoende gemotiveerd met de daling van de kosten van levensonderhoud, de grootere vermindering in inkomsten van bijna iedereen, die niet in openbaren dienst is en den toestand van 's lands financiën. Zonder diep ingrijpende en pijnlijke maatregelen komen wij er niet. En wie den een wil sparen, moet den ander des te zwaarder treffen. A. C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl