De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 september pagina 10

24 september 1932 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

f VA N Ein Achtel gespritzt". De kellnerin zet een glas wijn met mineraalwater neer, verder een stuk kaas en een schaal bruin boerenbrood. Over de ruwe planken van de tafel blikkeren ronde lichtvlekjes in de donkere schaduwen. De kruin van den kastanjeboom voor den Gasthof neemt al herfstachtige kleuren aan. De uitgereden grintweg, die door het eentonige Oberoesterreich naar de Duitsche grens leidt, is wit en stoffig. Of die man er nog zijn zou ? Daar straks, toen ik stopte, was er een haveloos gekleed kort mannetje van het soort zooals ze overal van boerenhoeve tot boerenhoeve loopen. Hij stond eerst voor de deur van de herberg, ging toen den grintweg op. Nauwelijks heb ik afgerekend, ben weggereden en den eersten hoek om geslagen of iemand wenkt met het kennelijk gebaar van: meerijden? Ik houd in, stop, hij stapt op de treeplank. Het deurtje naast mij doe ik open. Hij zit al. Een vrij jonge man, een schoenmaker kan het zijn, of een smid. Het type van een Böhm. Wij raken aan het praten. Zijn Duitsch is nog een beetje verdraaider en nog slavischer dan dat van den eersten besten Oosten rijker. ,,Sie kommen wohl aus Tschechien?" ,.Nein, ich bin Reicbsdeutscher, ich komnie aus Schlesien, van dicht aan de Poolsche grens. Aan de mijnen heb ik gewerkt, bovengronds, maar nu is er niets meer te doen. Ik heb gedacht, dit is nu de tijd van je leven, dat je eens iets van de wereld moet zien. Ik ben overal geweest, Tsjechoslowakije, Zuidslavië, maar het beste is het hier in Oostenrijk. Bij de boeren kun je altijd onder dak. Je slaapt in een hooiberg en je krijgt te eten. Een tijd lang werk je op het land, soms is er een boerenmeisje voor wie je een tijd blijft, maar dat is toch niets voor ons; als je eenmaal zoo gezworven hebt, kan je niet meer tot het regelmatige leven terug. Nu wil ik weer naar Duitschland. Ik kan van Passau naar het Noorden, niet waar? InPlauen ligt er post op me te wachten. Die wil ik gaan afhalen, maar ik heb geen papieren meer. Dus dat zal wel moeilijk zijn." Jongen, denk ik, dien moet ik kwijt raken voor de grens. Dat dat een Duitscher is zullen ze niet van hem gelooven. Ik vraag hem nogeens hoe het komt, dat hij zijn papieren kwijtgeraakt is. ..Ja, das war in Tschechien, die haben mir alles geklaut. Je doet het beste, alles wat je hebt aan den herWOUDLOOPERS E Interviews, maar niet met. bergvader af te geven als je ergens overnacht, je geld, je bovengoed en je papieren. Wat was ik nog groen ! Toen ik pas erop uittrok, dacht ik. dat ik voor mijn plezier een paar dagen op stap ging en dat de anderen, die ik tegenkwam, ook zoo waren, maar nu zie ik, dat we al aardig op weg zijn om gewone vagebonden te worden. Hoewel -?- als het weer beter wordt in de wereld, dan vinden wij wel weer werk en een woonplaats." ,.En hoe was het, kon je met de Tsjechen nogal overweg?" .,O, ja, waar wij wonen, daar zijn veel Polen. Ik ken Poolsch en zoo kan ik de Tsjechen verstaan. Het is er ook heel goed bij de boeren, maar de gendarmen zijn ontzettend lastig. Daarom ben ik naar Oostenrijk getrokken." Nog n plaats voor de grens: Scharding. Nee, dat vertrouw ik niet. Ik moet hem hier zien kwijt te raken. Het is misschien gemeen, maar er zit niet veel anders op dan te trachten hem af te schudden. Van hier gaan er twee wegen naar Passau een over Beiersch, een over Oostenrijksch gebied. Ik zal maar beginnen met hier benzine in te laden. Mijn werklooze stapt al uit. Heeft hij begrepen, dat hij maar op eigen houtje de grens moet zien over te komen? Ik behoef hem dus niets op den mouw te spelden. Hij zegt alleen ,.ik zal straks naar u uitkijken." ,,Ja" zeg ik. Dan rijd ik den laatsten Oostenrijkschen straatweg af (op onverklaarbare wijze plotseling een goede asphaltweg) en kijk voorzichtigheidshalve nog even uit, om te zien, hoe ik hem kan ontwijken. Maar er is niets meer van hem te bekennen. Zit het zwerven hem nu al zoo in het bloed, dat hij zich in die paar minuten bedacht heeft, dat het toch maar plezieriger is een anderen weg in te slaan dan hij voornemens was? Ik moet denken aan een boek, dat ik langen tijd geleden gelezen heb, The Jungle" van Upton Sinclair, het geruchtmakende boek. dat de sociale toestanden beschreef in Amerika, 30 jaar geleden. Ook daar wordt een werkloosheidsgolf beschreven en de held van den roman, een jonge arbeider, zwerft een tijd lang over het land. Van boerderij tot boerderij beleeft hij een soort glorie, een leven. da,t hemelsbreed verschilt van de zwarte fabriek. Hij schooiert en rijdt mee op goederentreinen zonder ooit iets te betalen. Is dat alles wat er ver anderd is? Auto's in plaats van goederentreinen? Ken bord: Landssgrenze 50 Meter, het douane huisje, stop. Zoo. dit is dus Duitschland. De zelfde wey; en van dorp tot dorp de zelfde zwervers. Niet het type van den vervuilden haveloozen en verweerden vage bond, maar jonge menschen soms in troep j es bij elkaar, badend en plassend aan den oever van de Donau. Werkeloozen,. die weggetrokken zijn. Of ze ooit weer in het gareel kunnen komen? Misschien geleidelijk. Dat vele zullen uitvallen, is wel zeker. Die zullen langzaam degenereeren, ook 's winters zwerven en regelmatigen arbeid blijven ontloopen. Opmerkelijk is, dat ze allemaal óén trek gemeen hebben. Je pikt er een op, die vraagt om te mogen meerijden. Hij vraagt dat om niet te hoeven loopen, niet omdat hij ergens heen wil. Hij wil alleen maar ..weg". Je komt een plaatsje binnen, waar je wat te doen hebt. ..Kijk hier eens uit. je wilt toch naar werk uitzien? Ik moet benzine halen en naar de post en over een uur ga ik weer weg. Midden in de plaats is een plein on een brug over de rivier. Daar staat een verkeers agent. Links van de brug slaat de straatweg af. Die loopt langs de rivier verder. Loop dien weg nu maar op ik kom zek'.r langs en dan zal ik je weer oppikken. Ik kijk naar je uit." ,..Ia meneer. Werk vind ik tochjniet". Tien tegen een. honderd tegen een. dat hij er iti>'t is. Candidaten om mee te rijden, genoeg. Maai' niet degeen die gezegd heeft naar je te zullen uit kijken. De vaste route heeft al even weinig bekoring voor hem als een vaste afspraak. Zelfs al heeft hij het voornemen gehad om in eonige dagmarschen de plaats te bereiken, waar je rit 's avonds eindigt. DOOR Mr. Teekeningen door dan is hij van plan veranderd. Waarom ook niet? Waarvoor dienen orde en regelmaat als dit er het gevolg van is ? Weer een hand in de hoogte, weer het zelfde liedje. En ik begin weer te vragen. Een banket bakker. ,,Ik ken mijn vak heel goed en ik heb dikwijls prachtige betrekkingen gehad. Zoo slecht is het ook nu nog niet en van. tijd tot tijd werk ik nog wel bij een goeden ..Meister" als hij mij aanstaat. Ik was ook een tijd lang aan boord van een grooten Oceaanstoomer. Dat was prachtig werken ! Zoo ben. ik ook in Noorwegen gekomen op een plezierreis van de boot. maar daarna werd ik ontslagen. Toen kreeg ik werk in Hamburg, zoo goed ben ik nog niet betaald geweest, vijf en dertig mark in de week en vrije kost en inwoning en de baas was reusachtig op me gesteld. We waren met ons vieren en we hadden het werk zoo ingedeeld, dat alles vlug verliep. Er was ontzettend veel te doen. maar het ging gesmeerd. En ik kon sparen ook. Maar op een dag kwam de politie en ik moest mee. Er werd iemand gezocht vanwege oplichting en die heette net als ik. maar was 85 jaar. Nou, iedereen kan tot-h wel zien hoe oud ik ben. Ik was toen 22 en dat was a! de derde maal, dat me dat gebeurde, dat ik voor dien man opgepikt werd. Ik moest heelemaal naar Magdeburg. Daar woonde mijn moeder en de politie moest zeker weten dat ik haar zoon was. Mijn baas wou me niet laten gaan en zei. dat zo dat ook wel op een andere manier konden uitvinden, maar ik moest toch mee. Mijn baantje zou veertien dagen opengehouden worden en ik moest direct schrijven. Nu. toon ik in Magdeburg kwam. was de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl