Historisch Archief 1877-1940
f VA N
Ein Achtel gespritzt". De kellnerin zet een
glas wijn met mineraalwater neer, verder een stuk
kaas en een schaal bruin boerenbrood. Over de
ruwe planken van de tafel blikkeren ronde
lichtvlekjes in de donkere schaduwen. De kruin van den
kastanjeboom voor den Gasthof neemt al
herfstachtige kleuren aan.
De uitgereden grintweg, die door het eentonige
Oberoesterreich naar de Duitsche grens leidt, is
wit en stoffig.
Of die man er nog zijn zou ? Daar straks, toen ik
stopte, was er een haveloos gekleed kort mannetje
van het soort zooals ze overal van boerenhoeve tot
boerenhoeve loopen. Hij stond eerst voor de deur
van de herberg, ging toen den grintweg op.
Nauwelijks heb ik afgerekend, ben weggereden
en den eersten hoek om geslagen of iemand wenkt
met het kennelijk gebaar van: meerijden? Ik houd
in, stop, hij stapt op de treeplank. Het deurtje
naast mij doe ik open. Hij zit al. Een vrij jonge
man, een schoenmaker kan het zijn, of een smid.
Het type van een Böhm. Wij raken aan het praten.
Zijn Duitsch is nog een beetje verdraaider en nog
slavischer dan dat van den eersten besten Oosten
rijker. ,,Sie kommen wohl aus Tschechien?"
,.Nein, ich bin Reicbsdeutscher, ich komnie aus
Schlesien, van dicht aan de Poolsche grens. Aan de
mijnen heb ik gewerkt, bovengronds, maar nu is er
niets meer te doen. Ik heb gedacht, dit is nu de tijd
van je leven, dat je eens iets van de wereld moet
zien. Ik ben overal geweest, Tsjechoslowakije,
Zuidslavië, maar het beste is het hier in Oostenrijk.
Bij de boeren kun je altijd onder dak. Je slaapt in
een hooiberg en je krijgt te eten. Een tijd lang
werk je op het land, soms is er een boerenmeisje
voor wie je een tijd blijft, maar dat is toch niets
voor ons; als je eenmaal zoo gezworven hebt, kan
je niet meer tot het regelmatige leven terug. Nu
wil ik weer naar Duitschland. Ik kan van Passau
naar het Noorden, niet waar? InPlauen ligt er post
op me te wachten. Die wil ik gaan afhalen,
maar ik heb geen papieren meer. Dus dat zal wel
moeilijk zijn."
Jongen, denk ik, dien moet ik kwijt raken voor
de grens. Dat dat een Duitscher is zullen ze niet
van hem gelooven. Ik vraag hem nogeens hoe het
komt, dat hij zijn papieren kwijtgeraakt is. ..Ja,
das war in Tschechien, die haben mir alles geklaut.
Je doet het beste, alles wat je hebt aan den
herWOUDLOOPERS E
Interviews, maar niet met.
bergvader af te geven als je ergens overnacht, je
geld, je bovengoed en je papieren. Wat was ik nog
groen ! Toen ik pas erop uittrok, dacht ik. dat ik
voor mijn plezier een paar dagen op stap ging en
dat de anderen, die ik tegenkwam, ook zoo waren,
maar nu zie ik, dat we al aardig op weg zijn om
gewone vagebonden te worden. Hoewel -?- als het
weer beter wordt in de wereld, dan vinden wij wel
weer werk en een woonplaats."
,.En hoe was het, kon je met de Tsjechen nogal
overweg?" .,O, ja, waar wij wonen, daar zijn veel
Polen. Ik ken Poolsch en zoo kan ik de Tsjechen
verstaan. Het is er ook heel goed bij de boeren,
maar de gendarmen zijn ontzettend lastig. Daarom
ben ik naar Oostenrijk getrokken."
Nog n plaats voor de grens: Scharding. Nee,
dat vertrouw ik niet. Ik moet hem hier zien kwijt
te raken. Het is misschien gemeen, maar er zit
niet veel anders op dan te trachten hem af te
schudden. Van hier gaan er twee wegen naar Passau
een over Beiersch, een over Oostenrijksch gebied.
Ik zal maar beginnen met hier benzine in te laden.
Mijn werklooze stapt al uit. Heeft hij begrepen,
dat hij maar op eigen houtje de grens moet zien
over te komen? Ik behoef hem dus niets op den
mouw te spelden. Hij zegt alleen ,.ik zal straks naar
u uitkijken." ,,Ja" zeg ik. Dan rijd ik den laatsten
Oostenrijkschen straatweg af (op onverklaarbare
wijze plotseling een goede asphaltweg) en kijk
voorzichtigheidshalve nog even uit, om te zien,
hoe ik hem kan ontwijken. Maar er is niets meer
van hem te bekennen. Zit het zwerven hem nu al
zoo in het bloed, dat hij zich in die paar minuten
bedacht heeft, dat het toch maar plezieriger is
een anderen weg in te slaan dan hij voornemens
was? Ik moet denken aan een boek, dat ik langen
tijd geleden gelezen heb, The Jungle" van Upton
Sinclair, het geruchtmakende boek. dat de sociale
toestanden beschreef in Amerika, 30 jaar geleden.
Ook daar wordt een werkloosheidsgolf beschreven
en de held van den roman, een jonge arbeider,
zwerft een tijd lang over het land. Van boerderij
tot boerderij beleeft hij een soort glorie, een leven.
da,t hemelsbreed verschilt van de zwarte fabriek.
Hij schooiert en rijdt mee op goederentreinen
zonder ooit iets te betalen. Is dat alles wat er ver
anderd is? Auto's in plaats van goederentreinen?
Ken bord: Landssgrenze 50 Meter, het douane
huisje, stop.
Zoo. dit is dus Duitschland. De zelfde wey; en van
dorp tot dorp de zelfde zwervers. Niet het type van
den vervuilden haveloozen en verweerden vage
bond, maar jonge menschen soms in troep j es bij
elkaar, badend en plassend aan den oever van de
Donau. Werkeloozen,. die weggetrokken zijn.
Of ze ooit weer in het gareel kunnen komen?
Misschien geleidelijk. Dat vele zullen uitvallen, is
wel zeker. Die zullen langzaam degenereeren, ook
's winters zwerven en regelmatigen arbeid
blijven ontloopen. Opmerkelijk is, dat ze allemaal
óén trek gemeen hebben. Je pikt er een op, die
vraagt om te mogen meerijden. Hij vraagt dat om
niet te hoeven loopen, niet omdat hij ergens heen
wil. Hij wil alleen maar ..weg". Je komt een plaatsje
binnen, waar je wat te doen hebt. ..Kijk hier eens
uit. je wilt toch naar werk uitzien? Ik moet
benzine halen en naar de post en over een uur
ga ik weer weg. Midden in de plaats is een plein on
een brug over de rivier. Daar staat een verkeers
agent. Links van de brug slaat de straatweg af. Die
loopt langs de rivier verder. Loop dien weg nu
maar op ik kom zek'.r langs en dan zal ik je weer
oppikken. Ik kijk naar je uit."
,..Ia meneer. Werk vind ik tochjniet".
Tien tegen een. honderd tegen een. dat hij er
iti>'t is. Candidaten om mee te rijden, genoeg. Maai'
niet degeen die gezegd heeft naar je te zullen uit
kijken. De vaste route heeft al even weinig bekoring
voor hem als een vaste afspraak. Zelfs al heeft
hij het voornemen gehad om in eonige dagmarschen
de plaats te bereiken, waar je rit 's avonds eindigt.
DOOR Mr.
Teekeningen door
dan is hij van plan veranderd. Waarom ook niet?
Waarvoor dienen orde en regelmaat als dit er het
gevolg van is ?
Weer een hand in de hoogte, weer het zelfde
liedje. En ik begin weer te vragen. Een banket
bakker.
,,Ik ken mijn vak heel goed en ik heb dikwijls
prachtige betrekkingen gehad. Zoo slecht is het ook
nu nog niet en van. tijd tot tijd werk ik nog wel bij
een goeden ..Meister" als hij mij aanstaat. Ik was
ook een tijd lang aan boord van een grooten
Oceaanstoomer. Dat was prachtig werken ! Zoo ben.
ik ook in Noorwegen gekomen op een plezierreis
van de boot. maar daarna werd ik ontslagen. Toen
kreeg ik werk in Hamburg, zoo goed ben ik nog
niet betaald geweest, vijf en dertig mark in de week
en vrije kost en inwoning en de baas was reusachtig
op me gesteld. We waren met ons vieren en we
hadden het werk zoo ingedeeld, dat alles vlug
verliep. Er was ontzettend veel te doen. maar het
ging gesmeerd. En ik kon sparen ook. Maar op een
dag kwam de politie en ik moest mee. Er werd
iemand gezocht vanwege oplichting en die heette
net als ik. maar was 85 jaar. Nou, iedereen kan tot-h
wel zien hoe oud ik ben. Ik was toen 22 en dat was
a! de derde maal, dat me dat gebeurde, dat ik voor
dien man opgepikt werd. Ik moest heelemaal naar
Magdeburg. Daar woonde mijn moeder en de politie
moest zeker weten dat ik haar zoon was. Mijn
baas wou me niet laten gaan en zei. dat zo dat
ook wel op een andere manier konden uitvinden,
maar ik moest toch mee. Mijn baantje zou veertien
dagen opengehouden worden en ik moest direct
schrijven. Nu. toon ik in Magdeburg kwam. was de