De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 september pagina 17

24 september 1932 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

It' Een verzoeningsfeest op Borneo Be aangekleed e Chlmpacs emsclienvoet Qeruinaett tijd na het afloopen onzer plantage, waarbij van weers kanten geduchte klappen vielen, was de verstandhouding tusschen ons en de kampongbevolking nog steeds verre van goed te noemen. Met 't oog op het spoedig rijpen van den tabaks oogst, waarbij extra werkkrachten voor den bladpluk onmisbaar waren, be sloten wij, een Salamatan (verzoe ningsfeest) aan te richten en de kam pongbevolking hiertoe te gaan uitnoodigen. Daartoe gingen wij naar een op de grens onzer onderneming gelegen kampong, waar toevallig juist feest was. Na het doel onzer komst medege deeld te hebben, en de invitatie onder algemeene instemming was aan genomen, werden wij verzocht het festijn met onze tegenwoordigheid te willen vereeren wat ter wille van de goede zaak niet mocht worden afge slagen. Vooraleer de op palen gebouwde woning betreden kon worden, moest men een schuin geplaatsten boomstam van inkepingen voorzien, beklimmen, die als trap dienst deed en welke toegang gaf tot een groot platvorm, waar het Kamponghoofd ons onder veel strijkages hartelijk verwelkomde. door J. Crook * * * Zelden ontmoetten wij een idioter type van een Ridder van de droevige figuur" dan dit medeschepsel en wij hadden moeite niet in lachen uit te barsten, daar het voor ons zaak was, althans in bijzijn van zijn onderdanen, 't' decorum te bewaren. Om nu eens recht chic en indruk wekkend voor den dag te komen, had onze Prins, (jawel, hij was van adel) zich in zijn beste gala bullen gestoken, en geurde niet weinig met zijn, jammer genoeg, veel te nauwe verkleurde roode jacket, met glimmen de koperen knoopen, welke op zijn naakte body gedragen en met touw tjes dichtgesnoerd, hem bepaald flat teerde. Verder bestond zijn plunje uit een smalle strook inlandsch weefsel die om zijn lendenen gegord, tusschen de beenen doorgehaald en van achter bevestigd, als pantalon dienst deed en waaronder zijn magere beentjes zoo zielig en. als een paar stelten te voorschijn kwamen. Als hoofddeksel droeg onze gast heer een afgedragen controleurspet met een goudgalonnen band, waarop een ronde scheerspiegel was bevesttigd en waaruit zijn ongekamde haren bij boschjes te voorschijn kwamen. Als finishing touch was zijn borst versierd met een nikkel pandekseltje, aldus het onvervalschte beeld toonende van een toegetakelde Chimpansé. Direct na de officieele begroeting werden wij uitgenoodigd aan 't welzijn der bevolking een dronk te wijden, tot welk doel een flink aantal groote vaten met toewak de Indische palmwijn gevuld, langs de wanden van het huis waren neergezet. Deze geliefde drank met een kleur van verdunde melk en een nare rooksmaak, welke wij middels een rietje opzogen, smaakte ongeveer als een mengsel van rinsch klapperwater waarin opgelost Zwitsersche kaas en bruine suiker, en die bij ons al direct na 't gebruik, 't gevoel van een hevige aanval van zeeziekte verwekte. Vele van de gasten waren reeds beJonge vrouvTop Borneo neveld, ja enkele zelfs bewusteloos geraakt, waartoe het schoone ge slacht niet weinig had bijgedragen. Deze charmante Delila's, want die zijn er zeer zeker onder, beijverden zich, door misbruik van hare bekoor lijkheden te maken, hun slachtoffers tot drinken te verlokken, jazelf fami lieleden of minnaars ontkwamen niet aan hun liefkozingen, of verwijten vooraleer ze dronken tegen de vlakte lagen. Zoo zagen we een beeldschoon meisje van ongeveer vijftien jaar verleidelijk naast een grooten kerel met een eenvoudig gelaat en eerlijke oogen pla?jts nemen, hem vleiende op hare gezondheid te drinken uit een groote kom, die zij zoo leng aan zijn lippen bracht, totdat hij ten slotte geheel beschonken achterover op den grond viel. Na dit bevredigend resultaat ver kregen te hebben, ging zijn plaagster, die zooals ik vernam, met hem ver loofd was, schaterlachend ha"r even ondeugende vriendinnen halen, om on der luid gejuich den overwonnen min naar te bespotten. Wanneer bij de vrouwen en meisjes de vleierijen, honingzoete woordjes en liefkozingen tevergeefsch waren, be proefden zij hoever zij het zouden kunnen brengen met de jonge lieden belachelijk te maken en daar wp^ar hare fleemorijen schipbreuk leden, slaagden zij dikwijls met haar bijtende spot.... Toch is het een feit. dat de M oeroets tot een matig ras behooren, wanneer zij slechts niet door deze duivelinnen tot drinken worden overgehaald. De betolnoot neemt bij hen de plaats in van de verdoovende dranken. Om ons een genoegen te doen, werden er eeriiji'e oorlogsdanson ten beste gegeven, welke onder het helsch lawaai der gongs en tamtams, het snerpend o<«-verscheurend geschetter der trompetten werden begeleidden dit alles nog overstemd door het broehaha der reeds opgewonden me nigte. Dit was nog slechts een begin van de jool, straks zouden wij gewaar worden, in een pandemonium te zijn aangeland. Kort na aankomst van een paar opperhoofden uit de naburige Kampongs brak de waanzin op zijn hevigst los. Pangeran Alie was wel zoo vrien delijk om er op te wijzen, dat alles slechts een vertooning was en wij straks den aanval niet in de letter lijke beteekenis moesten opvatten, waarmede wij het overigens volkomen met hem eens waren. De dansers met hunne bloedroode monden veroorzaakt door het kauwen van de betelnoot stooten verwoede kreten uit, terwijl hun oogen met ongewonen glans schitterden en het zweet hun langs het lichaam gutste. ? De bewegingen en kreten werden steeds heviger, zoodat wij op het laatst zelf in de opgewondenheid begonnen te deelen. Als wervelwinden stoven zij al paradeerende met de blanke vlijm scherpe wapens in de hand door elkaar tot er, op een teeken van het Kam ponghoofd, door alle verzamelden een afschuwelijke en doordringende oorlogskreet werd uitgestooten, waarop het tumult op slag verstomde en een doodsche stilte intrad. P-nkele lieden, die door over spanning in elkaar waren gezakt, werden weggedragen "Wij, naar adem snakkende, waren blijde dat een einde, aan dit spel was gekomen, alhoewel wij het als ethnographisch object niet gaarne gemist hadden. * * * f Intusschen waren de gerechten voor het feestmaal reeds opgedragen en op langwerpige rottanmatten op den grond geplaatst. Hieraan plaatsten zich de deelnemers van wien de meeste hun eigen zitmatje hadden medege bracht. Alhoewel de rijst slechts op gewone stukken pisangblad. die als borden dienst deden, werd geserveerd, scheen desondanks de eetlust van de gasten er niet minder om te zijn. Ook wij ofschoon met tegenzin, daa.r de Moeroetsche gerechten ons al op het oog niet konden bekoren zetten ons aan den disch, voornamelijk ter wille van het door ons gestelde doel. Onverdeeld genieten deden wij nu beslist niet, daar visch en vleesch door deze stammen bij voorkeur adellijk verorberd worden en de eieren zwart van ouderdom door hen be schouwd worden als een bijzondere versnapering. Gebraden vogels half geplukt met de darmen erbij evenals malsche. vette ratten worden een voudig in stukken gescheurd en gulzig naar binnen gewerkt. Bij al dit heerlijks kwam ten slotte de doerian, een vrucht welks geur een oningewijde overhaast de vlucht doet nemen, in de verbeelding er ergens in de buurt een beerput gebarsten is. En toch, wanneer men zijn tegenzin overwon nen en deze vrucht eenmaal geproefd heeft,wordt m<>n meestal een hartstoch telijk doerianeter; het geeft een nieu we sensatie en brengt in het minst geen walging teweeg. Integendeel, het is een exquis gerecht. Nadat allen verzadigd waren en de feestvreugde in vollen gang was, trad ei- op een gegeven oogenblik een rij vrouwen uit het huis op het platvorm te voorschijn, allen slechts gekleed met een rokje van eeiiige decimeters lengte. (Slot op pag. 18)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl