De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 september pagina 18

24 september 1932 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 De Groene Amsterdammer van 24 September 1932 No. 2886 Godengesprekken naar Lucianus VII. Hyacinth H. H. H. H. H. H. A. A. H. A. H. H. H. A. H. A. H. H. H. A. H. A. H. A. Personen: Apollö, Hermes Wat heb je, Helios? Hoe kom je zoo bedroefd? Je stralend voorhoofd is met rimpelen doorgroefd; Ontboezem je verdriet, laat mij je smarten deelen. Een hartewond is door geen woordenheul te heelen. Dat geef ik toe, maar toch, het uiten van een klacht Heeft menigmaal de pijn van schrijnend leed verzacht. Stort dus je hart eens uit. Dat lucht zoo op, Apollo. Welnu, mijn vriend is dood. Daar is mijn hart van vol. O, Ik hield zoo veel van hem. H. Van wie? A. Van Hyacinth. Ik heb die jongen als een eigen broer bemind. Ik condoleer je wel. A. Ik dank je zeer Zeus loone je. Waar was ie ook vandaan? A. Uit At is in Laconië. O ja, nu weet ik het. Jk heb hem niet gekend, Maar 'k heb van hem gehoord, 't Scheen een geschikte vent. Als sportsman had hij zich ^een grooten naam verworven. Als discuskampioen. Waar is hij aan gestorven? Had hij ziqh soms niet aan zijn trainer's raad gestoord ? Verhit? Verkoeld? Verstuikt? Verrekt? A. Hij is vermoord. Wat! Wie heeft deze schurkestreek op zijn geweten? Ik heb het zelf gedaan. H. Zeg. ben je nou bezeten? Jij zelf? En 't was je vriend. Nou snap 'k er niets meer van. Daar is een macht, die zelfs geen. god bedwingen kan. Wat heeft je dan tot deze dolle daad gedreven? Ik zal een trouw verslag van 't droeve drama geven. Het was op deze plaats. We speelde een partij Wat? A. Discus, 't Spel was uit.. Hij wou naar huis. Ik zei: Je hebt toch niet zoo'n haast: Blijf nog wat hier." Hij bleef hier. Wie lag er op de loer? Die gluiperd van 'n Zephir. Die blaaskaak? A. Ja. Toen Hyacinth was uitgerust. Zei 'k: Nog 'n spelletje?" ..Och ja. ik heb wel lust." Sprak Hyacinth, helaas. Had hij 't maar afgeslagen! Dan was hij nu niet dood. H. Wat had je 't ook te vragen, Jij discusmaniak. .4. Ik heb verkeerd gedaan. . . . Nu goed. Vertel me hoe het verder is gegaan. Eerst moet ik zeggen, om den toestand te .verklaren. Dat Hyacinth en Zephir vroeger vrienden waren. Maar 't vlotte niet nee. Zephir staat als valsch te boek.' Soms schiet hij onverwachts uit een vergeten hoek. Nu snelt hij j' achterna, dan krijg je 'm recht van voren. En draaien dat ie doet ! Als 't haantje van den toren. Het ergste vind ik nog zijn opgeblazenheid. Ook pas ik meestal voor zijn eitjes aan 't ontbijt. Ik heb hem op mijn tochten liever mee dan tegen. En als hij liggen gaat, dan komt er altijd regen. Enfin, de vriendschap was van lieverlee bekoeld. Nu, Hyacinth had nooit voor Zephir veel gevoeld En liet den windbuil los, de firma werd ontbonden. 'k Begrijp hoe 't ging. A. Ja juist. Toen heeft hij mij gevonden. 't Was koek en ei, hè? A. Ja. Wij pasten bij mekaar, En nooit bestond er zoo'n eendrachtig vriendenpaar. Je had toch aan je rang en leeftijd moeten denken. Het kwam niet bij ons op, daar aandacht aan te schenken. En trouwens daardoor juist word Hyacinth gebaat; Als hij in zorgen zat, gaf ik hem goeden raad. Ik leerde hem de plicht gezond en rein te leven. Zijn lusten te weerstaan en 't schoone na te streven. Gezeten onder mijn geheiligden laurier Droeg ik hem vaerzen voor en tokkelde de lier: De mij gewijde zwaan lag bij ons als ik speelde. Terwijl de knaap ontroerd zijn blanke veeren streelde. Ik onderwees hem in de kennis der natuur. In veeteelt, akkerbouw, in 't werk van 't licht en 't vuur. En als wij welgemoed den hoogen weg bestegen. Verklaarde 'k hem den loop van vlieten en van wegen. Vaak gingen wij tesaam met Artemis op jacht. Zij prees hem om zijn. moed, behendigheid en kracht. Eens heb ik hem op reis naar Delphi meegenomen. En heeft hij daar gehoord wat hem zou overkomen? Neen Hyacinth vermeed naar Pythia te gaan: Een voorgevoel misschien. ... Ik drong er niet op aan. Ik hield hem liever vrij van duistere gedachten. Wat kunt gij anders van den god des Lichts verwachten? Zoo heb ik dezen jongen makker opgevoed In al wat htilig is, welluidend, wijs en goed. Maar wanneer kom je nou met Zephir op de proppen? Daar ben ik juist aan toe. Die kon 't maar niet verkroppen. Dat Hyacinth mij boven hem verkozen had, Pin zon op wraak. Dien dag. gelijk een valsdie kat. Die op een vogel loert, lag Zephir daar. en gluurde. Ik werp de schijf. Terwijl de knaap in 't luchtruim tuurde, Blaast Zephir hem den discus naar het hoofd, verwoed. . . . ??? ' ' * " ' Contractanten op tabaksplantage Verzoeningsfeest op Borneo (Slot van pag. ij) Wij kregen thans een staaltje van barbaarschheid te zien, wat ons weerzinwekkend, doch voor deze menschen blijkbaar weinig te beteekenen had. Aan het hoofd van dezen optocht liep een stompzinnige angst aanjagende feeks, in het rond zwaai ende een aan een touw gebonden afgesneden menschenvoet met bloe men behangen. Onder het slaan deibekkens en gongs maakten nu alle deelneemsters in gelijken cadans en heupwiegende een rondgang over de Balie-Balie. Op onze vraag wat dit ceremonieel met dit afgesneden lichaamsdeel te beduiden had. vernamen wij het volgende. Ken der onderdanen van onzen gast heer had zich vermeten, met n zijner bijwijven overspel te plegen. waardoor dusdanig zijn jaloerschheid w?s opgewekt, dat hij zonder vorm van proces de schuldigen eigenhandig had afgemaakt. Het afgehouden hoofd had hij om aan /.ijn wraaklust ten volle bot te vieren, naar de vrouw van den delin quent gezonden en de overige lichaamsdeelen, als afschrikwekkend Bayaneesche contractvrouw voorbeeld, over de verschillende karnpongs verdeeld. Wij hadden nu meer dan genoeg van al deze onverkwikkelijke tooneelen. Nieuwe Uitgaven Rie Cramer. Spelers. Uitgave (?«?( Tj. de Haan. z. j. Ik heb mij wel eens laten ver tellen, dat er vrouwen /.ijn die hacr mannen bedriegen en dat er mannen bestaan, die naar andere vrouwen gain. Nu weet ik dat zeker. Want .Rie ('ramer vertelt van Freek, die Bine bedriegt met Coiiny. Freek is een speler en Biue is een spaarster eri die twee soorten menschen houden het bij n theetafel niet uit, zelfs niet als daar een wieg naast komt *e staan met een spelertje erin. Dat veitelt mevrouw Cramer ons. al laat zij ons in het ongewisse of de speler dan wel de spaarder het spel met het blo(.di'( ode balletje op de roulette des levens wint. Maar. eerlijk gezegd. de afloop va i het spel i iteresseeil ons niet. Kr zijn belangrijker dingen in het leven dan de zorgvuldige drii>hoeksnietingeii van Freek en Bine en Conny. Eii dat is toch eigenlijk wc! liet tragische vanzoo'n schrijfsters-debuut: dat mevrouw Cramer wel schrijven kan en dat haar boek niet onap.-rdig" is, maar dat er geen behoefte aa,n dit soort lectuur bestaat en dat wij in lit'3'2. wel andere dingen te doen hebben en te overdenken dan de genegenheden van een heer en twee dames. *., j., F. KLIAS Correspondentie i J. Jurgens, Hilversum. Wij zenden uw brief aan den betreffende schrijver door. Voor publiceering is het onder werp niet geschikt. II. v. d. Stempel?de Boer. Bij uw inzending werd geen adres opge geven. Wil ons dit zenden. Hij zinkt ineen ontzield en badend in zijn bloed. .Ie zult mijn smart en mijn ontsteltenis beseffen; [k tracht den. onverlaat nog met mijn pijl te treffen. Vergeefs. Ik stond ontzet. Mijn droefenis was groot Ik had met eigen hand mijn. besten vriend gedood. //. Wees wijzer iri 't vervolg. Wanneer j'een vriend wil werven. Zoek iri den godenkring. Want menschen moeten sterven .. -1. Men waar. weemoedig woord. Maar ter herinnering Aan Hyacinth. die mij zoo diep ter harte ging. Schiep ik een schoone bloem. Die /.al als geurrijk teeken Tot in der eeuwigheid van on/.e vriendschap spreken. cir

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl