Historisch Archief 1877-1940
,
t*
m
*
i"
t*
ti V
De Groene Amsterdammer van 24 September 1932
No. 2888
De oneindige
wijsbegeerte
door Frans Coenen
,i Indien men de dingen dezer aarde a la lettre
«emen wou, zou men toch moeten vragen
dèzien het Internationaal Spinozistisch congres,
(Jat zich de vorige week in den Haag afspeelde"
?f- wat wijsgeerige vergaderingen eigenlijk voor
zjn hadden. Men kan desnoods toegeven, dat er
terreinen van wetenschap en techniek bestaan,
Daarop elkaar congrcssief" te ontmoeten eenig
Balt kan opleveren, zoowel door de voordrachten,
die de nieuwste vindingen openbaren, als door
persoonlijke bespreking en leering. Doch of de
philoeophie, die macht van eenzame meditatie,
in het rumoer van vergaderingen en speeches ge
dijen kan, of hierdoor iemands kennis en inzicht
vermeerderd worden, is tenminste twijfelachtig.
Want nieuwe vondsten", als men zoo bijv. een
stelsel van wijsbegeerte betitelen zou, worden
niet in een congresvoordracht onthuld, m:v2,r
door artikelen in tijdschriften, die rustige bezin
ning toelaten, en het nut van persoonlijk contact,
hoe pleizierig ook, is hier niet noemenswaard,
wijl de congresdeelnemers, elk voor zich, er reeds
alles van weten. Dit is geen hatelijkheid. Het
beteekent eenvoudig, dat nieuwe ontdekkingen
van methode of détail die verrassingen van
andere congressen hier vanzelf ontbreken.
Er zijn geen détails en de methode is iedereen
bekend. Wat er dus op zoo 'n congres gebeuren
zal, en inderdaad in Den Haag ook gebeurde, is,
dat in vele redevoeringen elk dier philosophen
een weinig of veel preekte voor eigen parochie,"
hetzij hij ntïevelijk roemde het vele, dat zijn land,
zjjn universiteit, zijn kring voor Spinoza deed of
eenvoudig maar zijn lievelingsstokros besteeg,
om der misschien niet altijd even belangstellende
schare kond te doen van zijn inzicht in wijsbegeerte
en religie, eenigszins (soms heel weinig) in verband
met de vereerde aanleiding tot dit congres. Zooals
prof. Sassen uit Nijmegen, die het meer bepaald
over Thomas van Aquino had.
Toch was er wel zekere fraaie dialectiek in de
opvolgende voordrachten te bespeuren, die zeker
door en door wijsgeerig mocht heeten. Als prof.
Alexander (Engeland) vond dat Spinoza's
philcsophie nog geen religie was, vond prof. Gebhart
uit Frankfort dat juist wel. En als prof. Romao
van Lissabon de Gedachte best capabel achtte
de wereld onder het gezichtspunt der eeuwigheid
te schouwen, waarschuwde prof. Ebbinghaus
tegen het gemakkelijk en pasklaar maken van
het Spinozisme voor een moderne geloovigheid,
die geen noodwendigheid eischt en het wel goed
vindt. Prof. Verweijen uit Bonn meen ik, had
vele te korten bij Spinoza ontdekt, die, speciaal,
niet onderscheidde tusschen wereldbeeld en wereld
beschouwing en overigens vond hij, dat het roomsche
Credo en dat van Spinoza precies hetzelfde waren,
n.l., om God te erkennen, te dienen, lief te hebben
en daardoor in den hemel te komen.
Waartegenover de Groningsche professor Polak
opkwam, zijnde eerder van meening, dat de eeu
wige verdienste van Spinoza is datgene, wat deze,
volgens prof. Verweven, niet zag en niet begreep.
Over 't algemeen, zeide deze spreker, te betreuren
dat er haast geen mogelijkheid tot
gedachtenwisseling of wel debat bestond, maar elk, zonder
meer, met zijn pannetje ongetwijfeld zeer gaar
gestoofde lievelingskost kwam aandragen, dat
dan de aanwezigen mochten slikken zonder te
zeggen, of zij 't lekker vonden.
Veel van die spijs betrof dan ,altijd min of meer
uit de verte aan de hand van Spinoza", de ver
houding van wijsbegeerte en wetenschap, die
philosophen uitteraard altijd hoog zit. Men was
algemeen van oordeel dat het paard wetenschap
nu lang genoeg in on gebonden beid op de wei der
practijk rondgedraafd had om eindelijk naar den
stal (sit venia verbo) der metaphysica terug te
keeren. Zoo kon 't niet langer gaan !
En ten slotte, maar bij 't begin, was er de ,,note
gaie", die prof. Van Os aanbracht, toen hij,
blijkbaar ter aanmoediging der aanwezigen, memo
reerde, dat de Substantie (God) in den zin van
Spinoza oneindig is, maar ook de Substantie welke
de wijsbegeerte is. Voor beide geldt het kenmerk
der oneindigheid, n.l. dat niets denkbaars er buiten
Uit het dagboek van Dr. Warhooft
Teekenineen door Harmsen van Beek
Deze tijd van depressie en malaise heeft altans
n voordeel zeide dr. Warhooft : men leert
de menschen kennen van een geheel andere zijde.
De heer X. bezocht mij bijv. in mijn spreekuur en
keerde herhaaldelijk terug. Aan zijne verhalen
dank ik een beter jnzicht in al hetgeen achter de
schermen van deze crisis geschiedt.
Mijn patiënt dan bevond zich in het onaange
naam geval dat hij zijn huizen, zijn kunstcollecties
en zijn automobielen had moeten verkoopen.
Op zekeren dag bevond hij zich practisch zonder
middelen in een bescheiden huurkamer.
Dit was het oogenblik, waarop hij zijne ingeving
kreeg.
Waarom, dacht hij na, zou ik niet opnieuw
kunnen beginnen? En zoo ik dat al doe, op welke
wijze dan?
Hij dacht na over zijn carrière, die dezelfde was
van zoo menig Nederlander: lagere school, middel
bare school, hoogesehool en vervolgens de practijk
van de maatschappij.
En toen bedacht hij dat de Amerikanen, blijkens
de levensbeschrijvingen van hun groote en machtige
mannen, het probleem veel eenvoudiger aanpakken.
Ze beginnen met auto-activiteit en zelfstudie.
Mijn patiënt besloot het op die manier te
probeeren.
Hij kocht dus een stapel couranten en stelde
zich op een straathoek op. Tot zijn verbazing
kocht niemand een courant. Er moest iets haperen
aan de toepassing van de toch blijkens de
biographieën onfeilbare methode om millionair te worden.
Hoeveel moeite hij zich ook gaf, niemand
wenschte een courant van hem aan te nemen. Toen pro
beerde hij het met een andere courant, doch met
hetzelfde resultaat. Tot eindelijk twee mannen
zich in dreigende houding voor hem opstelden en
hem vroegen of hij aangesloten was bij het syndi
caat van courantenverkoopers. Toen hij eerlijk
zeide dat hij voor zichzelf en ongeorganiseerd werk
te voor milionair, werden de mannen handtastelijk.
Mijn patiënt ging naar huiu en raadpleegde opnieuw
de levensbeschrijvingen van millionairs. Daarin ont
dekte hij dat men een goede carrière kan maken
door b.v. op straat een speld op te rapen, juist
voor de oogen van een millionair, die u dan on t
dekt en een mooie en verantwoordelijke positie
geeft. Hij kocht dus een brief spelden strooide die
voor het gebouw van de Nederlansche
Handelmaatschappij en wachtte geduldig onder een boom
totdat dr. C. J. van Aalst naar buiten zou komen.
Na een kwartier verscheen in plaats van dr.
van Aalst een politieagent die hem wantrouwig;
begon te bekijken. De agent kreeg plotseling de
gestrooide spelden in de gaten en kwam op hem
toe: We kennen die truc om autobanden te ver
nielen met spijkers," zei de agent grimmig en nam
hem mee naar het bureau....
Daar had mijn patiënt de grootste moeite om uit
te leggen, dat hij de spelden gestrooid had teneinde
millionair te worden, en men liet hem onder be
dreiging met straf bij herhaling vrij.
Ook het middel van de spelden deugde dus niet.
.,Misschien ben ik toch verkeerd begonnen,
klaagde hij. . wat zoudtu mij aanraden. . ? Zou ik
bordenwasscher worden in het Carlton-IIotel of
schoenpoetser bij het Centraal-Station. . . . ? Ook
dit zijn immers onfeilbare middelen gebleken om
millionair te worden. . . .'' Wij raadpleegden
tesamen de levensbeschrijvingen en vonden tenslotte
een millionair die begonnen was met het verzamelen
van sigareneindjes op den openbaren weg.
Opgetogen verliet mijn patiënt mij, vast er van
overtuigd thans de voet in den stijgbeugel te hebben
voor het terugwinnen van zijn fortuin.
Op zekeren dag bereikte mij een bericht uit het
Oosten des lands waar hij werkzaam was in de
terreinen-branche. Ik was oprecht verheugd, want
ik herinnerde mij dat vele millionairs op die wijze
tonnen gouds gemakkelijk hebben verdiend.
Helaas. ... de teleurstelling was te grooter toen
ik nader vernam dat hij weliswaar bij de terreinen
branche werkzaam was, doch als ontginnend te
werkgesteld werklooze.
Vanaf dat oogenblik, zuchtte dr. Warhooft,
vraag ik mij af of Nederland wel het geschikte
land is om op de normale manier millionair te
worden. . . .
MELIS STOKE
valt. Van beide is ook een kenmerk haar ondeel
baarheid.
Dat zei prof. van Os nog vóór al die substantieele
redevoeringen loskwamen, waarvan men wel den
indruk kreeg, dat zij tot in 't oneindige konden
worden voortgezet. En men mag al blij zijn, dat
zij nog iets denkbaars" er buiten lieten, anders
ware het congres permanent verklaard. Tegen de
stelling der ondeelbaai-heid" echter kan men zijn
bezwaren hebben. Men zag eigenlijk niets dan
deelen" en het ..symbool der eenheid van de
wijsbegeerte", al hetwelk Spinoza schijnt te
fungeeren, kon men dan verder in het Spinozahuisje zoeken.
Waarlijk, besluitende m-t het begin, mag men
zeggen zich tevreden en gerustgesteld te voelen,
da< de dingen niet zoo letterlijk of naar liun schijn
behoeven genomen te worden. Ook internationale
wijsgeerige congressen y.ijn maar menschelijke
dingen", die niet ontkomen aan het algemeen
karakter der menschelijke samenkomsten, n.l.
voor n kwart ernst en voor drie kwart jolijt te
zijn. Of het dan gereformeerde dominees-verga
deringen of congressen van cabaretzangers of
van wijsgeeren betreft, het is in zijn verscheiden
heid al koekoek-énzang. De mensch behoeft een
verzetje, daar gaat 't om. En 't is een aardig idee
zoo'n divertissement met ten aureool van vakernst
en wetenschappelijkheid te omgeven. Bovendien
is dat misschien nuttig. Er zijn lage benijders, die
geen zon in eens anders water kunnen verdragen.
En moeder de vrouw ho;ft er ook niet altijd het
fijne van te weten.