De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 september pagina 7

24 september 1932 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2886 De Groene Amsterdammer van 24 September 1932 Wetenschappelijke Varia Opereerende insecten en een geschiedenisles door Dr. P. van Olst Witte Curacao Sec C her ry Brandy M ent hèGlaciale Curacao Brandy i* ir. R*.,-* ', S* Vliegen De vliegen, die dezen zomer lastiger waren dan ooit en zooveel belangstelling hadden in mi.}n schrijvende hand dat ik meer-dan-drieletterige Woorden nooit in ns kon schrijven, zijn gelukkig aan het minderen zoodat ik met minder stoornis mijn pen bewegen kan, zelfs nu ik een onderwerp aanroer dat de vliegen zeer ter harte moet gaan, n.l. hun kroost, de bekende maden. Vliegenmaden op eetwaren zijn geen apetijtelijk verschijnsel en in een ordelijk huishouden gaat dan gewoonlijk alles naar de vuilnisbelt. Dit zal wel voornamelijk ook komen doordat de vliegenpooten vol met bacteriën zitten, die de voedings middelen spoedig doen rotten. De aanwezigheid der maden wekt dus dadelijk gedachtenassociaties over rotting en bederf. Des te merkwaardiger is het dat deze dragers en symbolen van bederf thans gebruikt worden voor medische doeleinden, waarbij juist alles wat niet volkomen ziektekiemvrij is, angstvallig wordt geweerd, en wel bij wondbehandeling. Nadat in den wereldoorlog door een Anierikaansch chirurg opgemerkt was dat wonden, die vóór de opneming in het lazareth, op 't open veld door vliegen waren bezocht zoodat er talrijke maden in voor kwamen, juist verrassend goed genazen, kwam deze chirurg, W. S. Boer, nu op 't idee om diepe beenwonden, die chirurgisch moeilijk te behandelen waren, door vliegenmaden te laten zuiveren". Natuurlijk kan dit alleen gebeuren met steriele larven, want 't zou immers te dwaas zijn tegelijk met de larven allerlei gevaarlijke bacteriën (men denke b.v. aan tetanus!) aan te voeren. Baer werkte met de maden van drie bekende soorten bromvliegen (Phormia regina, Lucilia sericata en L. Caesar). De vliegen worden eerst gelokt met vleesch. De gevangen vliegen laat men dan eieren leggen. Deze eieren zijn allicht verre van steriel. Xij worden echter ontsmet door een behandeling gedurende een half uur met sublimaat en zoutzure alcohol. Deze steriele eieren nu komen uit en de maden worden met gesteriliseerd voedsel groot gebracht (vleesch en lever met gist). De hieruit groeiende vliegen komen in broedhokjes, waar zij weer eieren leggen. Deze tweede generatie wordt nogmaals gesteriliseerd en de hieruit zich ont wikkelende maden worden voor de wondbehande ling gebruikt, doch niet eerder dan nu dat zij een poos op een voedingsbodem hebben doorgebracht om uit te wijzen dat zij werkelijk volkomen steriel zijn en ook niet toevallig nog bacteriën in hun darm hebben. Deze steriele maden kunnen bij -i a 5 graden Celsius bewaard worden om hen steeds voor het gebruik gereed te hebben. Over de wond heen komt een soort kooi en daaibinnen brengt men de maden in de wond, tot zelfs wel duizend stuks toe. De maden eten ijverig alles op wat niet in de wond behoort, kleine beensplinters, etter, afstervend weefsel e. d. Merkwaardig is vooral dat de maden niet verder eten dan tot dat zij op gezond weefsel komen. Het lijkt er veel op dat er een speciale biologische reactie is tusschen de lichaamsvloeistof van de patiënt en de werk zaamheid der maden, want wanneer de wonden geheel schoon zijn en neiging tot genezen vertoonen, eten de maden niet meer en zelfs als men nieuwe maden toevoegt sterven deze in korten tijd ! Zoolang de wond niet in orde is worden om de vijf dagen de maden weggespoeld met steriele zoutoplossing daar zij dan sterk gegroeid zijn en zouden gaan verpoppen. De behandeling wordt herhaald (5 a 8 maal) tot de wonde zuiver is en genezen gaat. Baer zelf heeft in 89 gevallen deze behandeling toegepast. In al deze gevallen genazen de wonden sneller en beter dan bij de behandelings wijze zonder hulp van maden. Hoe opmerkelijk deze werkwijze ook is. tocli werd ik nog meer getroffen door een mededeeling, die een arts in ruste, tegelijk groot liefhebber van historische studiën, mij deed over deze madenbehandeling. Het was hem opgevallen dat bij den veldtocht van Napoleon in Egypte tijdens het > beleg van St. Jean d'Acre zich feiten hebben voor gedaan die de aandacht trokken van den grooten Franschen chirurg Larrey, den generaal-inspecteur van den geneeskundigen dienst. In zijn Mémoires de Chirurgie militaire et Campagnes" (Pa:i?, 1812), schrijft deze D. J. Larrey over de Campagne d'Egypte 1796": Wat een merkwaardige gewonden deden zich voor bij dat beleg van St. Jean d'Acre ! Toch, niettegenstaande de bekrompen middelen, vooral geneesmiddelen, niettegenstaande de ongezonde kampen, doorliepen de wonden in het algemeen al hun stadiën tot de litteekenvorming toe, zonder opmerkelijke ongelukken. Gedurende de werking van de ettering werden de gewonden alleen ge plaagd door de maden (?vers ou larves" zegt Larrey) van de blauwe vlieg, die algemeen voor komt in Syrië. De ontwikkeling van de eieren, die deze vlieg aflegde in de wonden of in de ver verbanden werd bevorderd door de hitte van het jaargetijde, de vochtigheid van den dampkring en de qua'.iteit van het verbanddoek (dit bestond uit katoen), het eenigste dat men zich in die streken kon verschaffen. De aanwezigheid dezer maden in de wonden leek de ettering te bevorderen, veroorzaakte jeuk die hinderlijk was voor de gewonden en dwong ons hen drie a vier maal per dag te verbinden. Deze insecten, in eenige uren gevormd, ontwikkelden zich met een zoo danige snelheid dat zij binnen 24 uur zoo dik waren als een schacht van een kippeveer. Bij ieclere verbandwisseling werd de wond gewasschen met een sterk aftreksel van ruit en salie, wat voldoende was om hen te vernietigen; maar zij ontwikkelden zich spoedig erna weer, daar het onmogelijk was bij gebrek aan de geschikte hulp middelen, om de vliegen weg te houden en de ei-ontwikkeling te voorkomen. Niettegenstaande de overlast van deze insecten hebben zij toch de wondsluiting door litteekenweefsel versneld, liet werk der natuur zelf verkortend en het afvallen der wondroofjes veroorzakend, die zij opaten. Al deze gewonden werden geëvacueerd in Egypte tijdens het beleg of bij het vertrek van het leger. Acht honderd trokken door de woestijn, en twaalf honderd over zee, waarvan het ineerendeel te ?laf f a embarkeerde. Zoowel de een als de andere overtocht verliepen buitengewoon gunstig, want wij verloren slechts een zeer klein aantal." Ongetwijfeld is hier dus 133 jaar geleden reeds hetzelfde waargenomen en beschreven wat thans als nieuwste snufje weer is aangeboden. Voor St. Jean d'Acre, dat het uitgangspunt had moeten worden voor een Alexandrijnschen veroveringstocht van Aziëdoor den l'ranschen Alexander. maar dat juist een begin van mislukking werd, heeft de fransche chirurg een zeer juiste observatie gedaan, die verder in het vergeetboek is geraakt eri na de ervaringen opgedaan in den wereldoorlog, door den Amei'ikaanschen chirurg Baer op modern aseptische basis gefundeerd is. Een rede tot hulde aan Larrey, echter ook aan Clio. die immers '/-<><> geduldig se repéte". tot er eindelijk notitie van haar genomen wordt, l Let nieuwe in Baer's methode is natuurlijk het vermijden der besmetting, maar overigens is de medeileeling van Larrey minstens even overtuigend, niet het minst door het groot aantal gewonden, dat noodgedwongen de made-behandeling onderging en verdroeg. Nieuw is echter de systematische toepassing en het kweeken van vliegen en maden als,,/ieken"-huisdier. Nieuwe Uitgaven De Kleine Misdaaf, door Johan Luger. Teekeningen door J o Spier. Uitgave: Andries Blitz. Er is een zekere moed, wellicht overmoed, noodig om recht te spreken. Hoe wijzer rechter, hoe aarzelender, hoe minder geschikt voor zijn vak. Hij mag zich echter meestentijds naar rechts en naar links buigen, om zijn bijzitters te raadplegen, op wier schouders hij een deel zijner verantwoor delijkheid afwentelt en die hem wel eens nieuwe horizonten openen. In deze meervoudigheid van het rechtsprekend orgaan schuilt dus de aanvulling van de beperkte persoonlijkheid des enkelings. Pijnlijk wordt de situatie wanneer deze enkeling, zonder contact en ruggespraak met derden, zijn bovenmenschelijke, lees ..übermenschliche", taak moet vervullen en schrijnender voelen we dan wat Flaubert in zijn Correspondance" schrijft: Un homme en jugeant un autre est un spectacle cfui me ferait crever de rire s'il ne me faisait pitié." Oorspronkelijk, naar Engelsch voorbeeld, bedoeld als gerechtelijke afdoening van onbelangrijke over tredingen, heeft de zin voor vlugge en prompte bediening" den politierechter belast met zaken, wier belang eigenlijk buiten'en boven zijn portuur valt en die hij beleefdheidshalve niet alle naar de meervoudige kamer kan verwijzen. Practisch dus uitschakeling van een instantie, zeer ten nadeele der justiciabelen. Luger noemt zijn bundel politie-rechters: .-De Kleine Misdaad !" J k zou er, in verband met het vorenstaande, aan toe willen voegen: met de groote gevolgen". Mr. W. Muller, de bekende en populaire Amsterdamsche politierechter, schreef een geestig voorwoord. Inderdaad, wanneer alle alleen recht sprekende rechters, over zijn levenservaring, in zicht en kennis beschikten, zouden mijn bezwaren tegen het instituut met n klap zijn wegge vaagd. De zoo oogenschijnlijk onschuldige notities van Luger zijn in werkelijkheid felle aanklachten. Langs 7,'n neus weg vertelt hij </.'n ervaringen bij den politie-rechter, grappig, puntig, raak, maar af en toe verdwijnt de hoffelijke grijns van den journalist-publieke-tribune-man en ziet men den auteur even bleek worden van verontwaardiging, weten we dathij de tanden op elkaar bijt om niet te vloeken. Luger vloekt niet, hij noteert, hij babbelt, hij vertelt moppen, maar hij doet het zooals alleen Luger hetdkan. Daaronder voelen we het levende hart van en gevoeligen mensch Luger en we zijn hem dankbaar dat hij dezen prachtigen arbeid beeft geleverd. Als literaire reportage is ,,l)e Kleine Misdaad" uniek, liet doet denken aan dien anderen meester van de pen, wiens ..Sotternij en Spotternij" Voltaire evenaart. Ik wensch ,, De Kleine Misdaad" een uitermate groot debiet, waartoe de onnavolgbare teekeningen van Jo Spier in hooge mate zullen bijdragen. S l'AUWKLS. GIDDING ?UYNENBURG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl