De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 1 oktober pagina 19

1 oktober 1932 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2887 De Groene Amsterdammer van 1 October 1932 19 Uit het kladschrift van Jantje * fltCroquante croquetjes door Alida Zevenboom Ik moet U zeggen dat ik van de toe standen niet veel begrijp. ,,De Duitschers, zei meneer Stanislafski van de week tegen me, toen ik hem zijn biefstukje binnen bracht, houden onze kool buiten hun grenzen en wij geven zestigduizend Duitsche dienstmeisjes de kost en neemt u nu eens een potlood, zei hij, en rekent u eens uit wat het ons land kost als ieder van die zestigduizend Lotte's elke maand een tientje naar huis stuurt." Ik heb een potloodje genomen en ben gaan zitten rekenen nadat ik het huishoudboekje had nagezien, want dat sla ik geen avond over, net als mevrouw zaliger, die mij altijd eiken avond prompt acht uur liet binnen komen en dan moest ik rekening en verantwoording afleggen en ik weet nog wel een avond, dat ik den Inwen dige twee kwartjes had geleend en ze in de gauwigheid uit de huishoudportemonnaie had genomen ik heb ze, net zoo min als mijn tweepersoonsledikant, met toebehooren, ooit weer terug gezien en er niet aan gedacht had, ze van boven te halen en ze in de portemonnaie te doen. Toen zwaaide er wat en dat alles omdat die man met zijn smoes.... enfin, hij is ter ziele en.... Ik ben dus gaan rekenen en kwam, tot zes ton elke. maand als die Duitsche meisjes ieder een tientje naar huis sturen, wat per jaar zeven millioeii twee ton wordt die over de grens gaan en dan reken ik nog maar niet eens dat ze de plaats innemen van zestigduizend van onze eigen meisjes. Die er niet zijn of niet willen dienen, hoor ik u al zeggen, en dan heeft u gelijk. Ik begrijp niet goed wat onze jonge meisjes zoo tegen het dienen onder de menschetfi hebben. Ik had bijna de medaille van het Nut" verdiend als de Inwendige me niet het hoofd op hol had gebracht en ik daar door mijn betrekking had opgezegd en ik heb mij er goed bij bevonden bij het dienen onder de menschen, bedoel ik. * * * Ik geloof, dat de tegenzin van ons jonge goedje om dienstmeisje te worden, komt van al dat opgerui, dat het slavernij zou zijn en een dienst bode ook een mensch is en dat alle mevrouwen krengen zijn en wat ze zoo al meer rond vertellen. Maar ik ?zeg maar dat alles van je zelf afhangt en je als dienstmeisje een best leven kunt hebben als je er zelf maar voor zorgt. Al mijn kameraden uit mijn vroegere betrekkingen zijn allemaal goed te pas gekomen de een trouwde met den koetsier van wijlen meneer, een leelijken roojen vent die eerst om mij kwam en toen hij ontdekte dat Trui een dikker spaarbankboekje dan ik had, haar mee nam naar het stad huis, nog wel in de coupévan wijlen meneer ! En Mina is met een kantoorheer, die eiken morgen langs kwam, net als zij de stoep deed, getrouwd en heeft het best tegenwoordig en zoo zijn ze alle maal en ik zelf heb ook geen klagen, al is het een heele strubbeling met al die verschillende humeuren in je pen sion en al die belastingen en een heele kunst om je centen binnen te krijgen op tijd. Weet u wanneer de dienst meisjes nog in tel waren? Toen zij nog', het tulle mutsje droegen en het katoenen japonnetje, frisch gewasschen en gestreken dat het kraakte als ze je aanraakte en ik weet nog wel dat ik zoo'n kraak-japonnetje aan had met een klein bloemetje toen meneer Pierre.... och, och. wat is dat lang geleden en wat was het toch een lieve jongen en nu lijdt hij ook erg onder de crisis, vertelde hij me verleden week nog, toen ik hem in de Beethovenstraat tegenkwam en hij loopt ook al moeilijk en hij begreep maar niet dat ik zoo flink stapte en hij schudde zijn hoofd en keek me nog eens goed aan en toen gaf hij me een gulden voor de spaarpot van kleine Ali, want zoo is hij. Zij hadden nooit hot tuultje moeten afschaffen maar dat heette een uni form en een uniform verlaagt' den mensch. zeggen de opruiers, en daar moet u onze kapitein van den Burger wacht over hooren. Die 7.011, als het aan hem lag, liefst vier uniformen over elkaar aantrekken i-n ik heb zoo'n idee dat hij met uniform aan slaapt. Als je nu de dienstmeisjes op straat ziet werken veel zijn het er niet meer want het ruwe werk doen ze ook al niet meer dan zijn het allemaa dametjes met gepermanente hoofdenl en je kunt tusschen hen en de dochter des huizes geen verschil zien en een gewone ambachtsman weet niet wie hij voor heeft en loopt rustig door. terwijl vroeger, als je met de koperen spuit de glazen spoot, en in je opge nomen rok stond op je klompen, er geen man voorbij kon komen of hij zei iets. wel niet altijd even fijn maai' zij namen dan toch maar notitie van je en ik weet wel dat ik eens een heel goed huwelijk heb kunnen doen, enkel en alleen door dat een heer langs kwam, net toen ik het raam van de kleine kamer naast de deur spoot en toen tegen me zei: ..Blijf 7,00 even staan, frisch dier. dan zal ik je uitschilderen" en als ik toen niet zoo preutsch geweest was, zou ik riu mis schien in het Bijksmuseum gehan gen hebben, want het moet een be roemd schilder geweest zijn en hij had ernstige bedoelingen, tenminste zoo deed hij, wat natuurlijk met een man nog niet veel zeggen wil, want ver trouwen kun je ze niet eens zoo ver als je ze zien kan. En ik weet wel dat de bruine. Cato het heel rijk heeft gehad, ook door haar tuultje en haar katoentje, want die is jarenlang erg rijk onderhouden geweest en ging elk jaar niet haar meneer naar Parijs, maar daar moet je van houden en zij was altijd een tikje lichtzinnig maar ze rijdt dan nu toch maar in haar auto en kijkt me niet meer aan, maar dat kan wel van de schaamte komen, wat voor haar zou pleiten. En nu heb ik weer zorg over Neef Bertus, van de Brandweer, want die heeft, toen hij branddienst had in den schouwburg, een dametje, (^van het ballet, die wat erg dicht langs hem heen streek, blijkbaar in een hoek ge trokken en haar gezoend. Hij zegt wel dat hij dacht dat er vonken op haar rokje zaten rokje zal wel wat over dreven zijn want die vrouwen hebben gewoonlijk niets om of aan en dat hij ze wou uitslaan, maar ik ben bang dat hij wel degelijk zich vergeten heef t, want wie met pek omgaat, wordt er mee besmeurt en blijf maai' eens rein in zoo'n omgeving en Neef Bertus is een erg knappe jongen om te zien en hij heeft de vorige week bij een alleen wonende dame een binnenbrand mee helpen blusschen en toen er geen vlammetje meer te zien was, vroeg ze hem, zoo terloops, of hij niet nog eens wou aankomen maar dan zonder de motorspuit maar in zijn uniform want zo vond dat die hom zoo good stond. Het schijnt wol dat de uniform weer in oere komt on als ik lid word van oon van de twaalf fascisten-bonden, dan zio ik me zelf ook nog in oon mooi pakjo rondloopon on waarom niet? Toon ik jong was had ik oon tulle mutsje op on nu ik oud bon, waarom zou ik dan niot mot een looron pot oploopon of oon ijzoronjpot ? Ja. waar om niot'-' l** SCHRIJF -FACTUREER- EN BOEKHOUDMACHINES MET REKENWERK Europa Schrijintachinehandel N.V. Amsterdam Rokin 113 - Telefoon 35660 Agenten door het geheele land

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl