Historisch Archief 1877-1940
r
t-..
De Groene Amsterdammer van 1 October 1932
No. 2887
Indië's nood
G. J. IV. Putman Cramer over
Indische cultures
De secretaris van den Ondernemersraad voor
Nederlandsen Indië, tevens voorzitter van de
Vertegenwoordiging der Bergcultures in Nederland,
had zich bereid verklaard eenige gegevens te ver
strekken nopens den toestand van enkele voorname
Indische cultures, zooals de suiker, de thee, de
rubber, de koffie enz.
Het is bekend hoe weinig bemoedigend die toe
stand is. De suiker in de eerste plaats staat er verre
van rooskjeurig voor. Hoewel de
Java-suikerindustrie een bedrijf is, dat o.m. door technische
perfectie en Ausnutzung" van met groote moeite
en in noesten arbeid verkregen wetenschappelijke
resultaten, zoo efficiënt werkt als geen enkele
andere suikerindustrie waar ook ter wereld, kan
deze prachtige cultuur van Java het thans toch
niet bolwerken. Een bewijs ervoor hoe door en door
ongezond en ziek de economische wereldtoestand
is; hoe de meest gewenschte, de natuurlijke gang
van zaken, waarbij de beste, tevens goedkoopst
werkende bedrijven de grootste kans krijgen,
verstoord wordt door, vaak kortzichtig ingrijpen
en onnatuurlijke maatregelen als contingenteering,
bescherming door tariefmuren, subsidieering en
steun van anaemische bedrijven, enz. enz.
De Java-suikerindustrie lijdt wel zeer zwaar
onder wanmaatregelen als de genoemde, welke
haar verdringen van de markten, waar zij van
nature een afzetgebied vond. Zoo toonen de
jongste cijfers aan, dat de suikeruitvoer naar
Britsch-Indiëtot op ongeveer de helft is
teruggeloopen van die over hetzelfde tijdvak in 1930?31,
een direct gevolg van de enorme invoerrechten,
welke Britsch-Indiëthans op dit product legt.
In Maart 1931 werden de betrekkelijke tarieven als
volgt vastgesteld.
Voor suiker No. 8?23 (Hollandsche standaard),
moet aan invoerrecht betaald worden (omgerekend)
?11.96 per quintaal, voor suiker boven No. 23,
?12.84 per quintaal. Nadat Engeland den gouden
standaard had losgelaten, werden op 30 Sep
tember 1931 deze rechten met 25 pCt. ver
hoogd, zoodat genoemde bedragen ook thans nog
vrijwel onverminderd gelden.
Op de andere Oostersche markten vergaat
het de Java-suikerindustrie niet beter. In China
werd voor 1929 een invoerrecht geheven op suiker
tot een bedrag van ? 1.37 per quintaal. Op l Maart
1932 bedraagt dit recht voor suiker polariseerend
boven 96°tot 97°, ? 8.50 en boven 98°, / 9.66 per
quintaal. Het kan wel niet anders of de uitvoer
naar China moet, met zulke hooge rechten, steeds
terugloopen. In 1930 werd er nog 650,000 ton naar
dat land uitgevoerd, in 1931 500,000 ton, terwijl
de vooruitzichten voor 1932 nog slechter zijn.
Ook Japan verhoogde zijn invoerrechten op
suiker. Na l April 1927 werden de volgende tarie
ven vastgesteld. Voor suiker beneden No. 11 (Hol
landsche standaard) moet betaald worden 2.5
yen per 100 kin; voor suiker No. 11?No. 21
3.95 yen per 100 kin en voor suiker No. 22 en
hooger 5.30 yen per 100 kin, hetgeen bij de hui
dige lage koers der yen overeenkomt met respec
tievelijk ?2.33; ?3.69 en ?4.94 per quintaal. Het
schijnt dat in verband met de daling der yen deze
rechten binnenkort weder verhoogd zullen worden.
Voor eigen consumptie wordt er dan ook vrij
wel niets meer naar Japan uitgevoerd; de Ja
vasuiker, die toch naar laatstgenoemd land gaat,
wordt in Japan geraffineerd om naar China te
worden uitgevoerd. De suiker uit Formosa wordt
hiertegenover door Japan bevoordeeld en mag vrij
binnenkomen. Hoe de suikernijverheid op Formo
sa deze kans, welke haar geboden wordt, aangrijpt
spreekt duidelijk uit de productie-cijfers. De op
brengst steeg van 400,000 ton, in 1922 tot l mil
joen ton in 1931. '
Zoo raakt de Ja va-suiker steeds meer in de knel;
van winst maken is op het oogenblik geen sprake
meer. Wanneer we in doorsnee een bedrag mogen
nemen van ongeveer ? 8.?per quintaal voor
productie-kosten en weweten, dat thans gemiddeld
voor niet hooger dan ongeveer ? 6.?per quintaal
verkocht wordt, dan spreekt uit deze cijfers over
duidelijk wat onze Indische suiker doormaakt.
Dat de moed en hoop toch niet worden opgegeven
is dan ook vooral hieruit te verklaren, dat de vaste
overtuiging bestaat, d£,t een bedrijf dat inwendig
zóó door en door gezond is, zóó uiterst efficiënt
werkt, opbloeien moet, zoodra de onnatuurlijke
slagboomen, welke thans allerwege zijn opgericht,
zullen zijn neergehaald.
Voor de andere producten is de toestand even
eens verre van gunstig, voornamelijk weer omdat
abnormale toestanden en omstandigheden, de tot
voor kort bloeiende bedrijven ernstig bedreigen.
Zoo ondervinden verschillende cultures groote
moeilijkheden door concurrentie van productie
gebieden met een gedeprecieerde valuta.
De Ceylon en Britsch Indische thee b.v. profi
teert sterk van de lage koers van het pond. In
de Straits zien we hetzelfde; de Straits-dollar is
thans slechts ongeveer ? 1.?waard, met alle gevol
gen eraan verbonden. De loonen voor
Malakkakoelies zijn daardoor in feite belangrijk gedaald en
waar deze loonen een zeer belangrijk deel van de
productiekosten uitmaken, zijn deze laatste even
eens zooveel lager geworden, dat ondanks alle be
zuinigingen, de Indische rubberondernemingen veel
duurder werken dan die op Malakka.
Voor de thee is een andere nadeelige factor de
omstandigheid, dat Engeland Britsch Indische en
Ceylon thee beschermt door een preferentieel
recht van two pence per pond.
Wanneer naast de nadeelen, die voortvloeien
uit de depreciatie van het Erigelsche pond, aan de
Java-thee nieuwe hindernissen in den weg worden
gelegd door een uitbreiding van deze preferentieele
rechten, vraagt men zich bezorgd af waar het met
deze Java-cultuur naar toe moet. Londen is nu
eenmaal de voornaamste markt voor thee en
indien werkelijk het Britsch Indische preferenti
eele recht zou worden uitgebreid tot een systeem
van ,,Imperial preferen.ce", ziet het er somber uit
voor onze koloniale thee.
De koffie staat er in Indiënog het minst slecht
voor. Deze cultuur maakt wel geen winst, maar
maakt althans geen groote verliezen.
Voor de koffie hangt alles af van Brazilië.
De -Regeering van dat land heeft, wat de koffie
betreft, het heft vrijwel in. handen door een systeem
van gouvernementeele valorisatie van het product,
zoodat zelfs in tijden van zware crisis, door dras
tische maatregelen als beperking van den aanplant
of vernieling van gedeelten van den oogst, totale
instorting van de prijzen'voorkomen kan worden.
De Indische koffie-ondernemingen, die slechts
een klein gedeelte van de wereldproductie voort
brengen, worden dus als het ware vanzelf door hun
veel grooteren broer mede in stand gehouden.
Verschillende Indische producten ondervinden
den terugslag van een anderen Britschen maatregel,
de heffing van een algemeen invoerrecht van
In Acze serie interviews over Indië's
Nood, van onzen medewerker voor
Indische zaken K. W. Ij. Bezemer, ver
schenen bijdragen van Dr. II. Colijii,
Minister van Staat, Raden Mas Jioto
Soeroto. Oud- Gouverneur van der
Jagt, Mr. D. A. Delprat en J. E.
Stokvis. Deze week is G. J, W. Putman
Cramer aan het woord. In een der
volgende nummers zal nog Mr. A. M.
Joelt es, lid van de Tweede Kamer,
zijn meening geven.
10 pCt. van de waarde op allen import. De goederert
afkomstig uit de Britsche koloniën zijn vrij van-_
dat recht. Juist nu kan zoo'n 10 pCt. doodend zijn_
en b.v. ten gevolge hebben, dat producten uit
onsIndië, die nog net met een zeer kleine winst van
de hand konden worden gedaan,
onverkoopbaaizijn, omdat men niet op kan tegen de
concurrentievan bevooroordeelde landen. Men ziet dan ook,
dat dit recht thans de facto reeds min of
meerprohibitief werkt voor sommige van onze koloniale?
producten, zooals palmolie, vezel en copra. Der
gelijke producten betrekt Engeland op het oogen
blik o.m. uit Afrika.
Wanneer we de balans opmaken staan inderdaad
de cultures in Indiëer verre van fraai voor. Merr
behoeft er echter niet aan te twijfelen of de meeste
concerns zullen deze sombere dagen overleven.
Erzijn natuurlijk harde klappen gevallen, want aart
alle kanten en vaak op de meest drastische wijze
heeft men moeten bezuinigen. De bankinstellin
gen, die aan vele ondernemingen groote voorschot
ten hebben verstrekt, zijn met verdere credieteü_
uiterst moeilijk en, hoewel dat onder de
huidigeomstandigheden alleszins begrijpelijk is, schuilen.
daarin toch ook gevaren.
Op een dezer gevaren in het bijzonder, mag ik
niet nalaten te wijzen.
De wetenschappelijke voorlichtingsdienst
dreigtn.l. in het gedrang te komen.
ledere cultuuronderneming draagt een zeker
bedrag (evenredig aan de grootte van zijn bebouwde
oppervlakte) bij voor de verschillende
proefstationsIndien nu een groot aantal ondernemingen hun
bijdragen belangrijk gaan verminderen of zelfs
geheel intrekken, worden de proefstations iri
hethart getroffen. Het is met dergelijke proefstation*
anders als met ondernemingen. Feitelijk kan men
niet ongestraft belangrijk op het personeel in
krimpen, noch een groot deel van het werk stop
zetten. Het gaat hier, vooral bij de overjarige cul
tures, om arbeid en proeven, die over een langdurig:
tijdvak loopen; laat men dit werk los. dan doet
men afstand van de kans op resultaten, waaraait.
men reeds gedurende vele jaren moeite en tijd
besteed heeft. Ook ontslagen personeel, dat vaak
op heel speciale proeven en bezigheden is ^inge
reden", zal later niet zoo snel te vervangen zijn.
Men zij uiterst voorzichtig in de snoei ing op de
fondsen, bestemd voor den wetenschappelijke!!
voorlichtingsdienst; worden de proefstations wer
kelijk in den wortel aangetast, dan kunnen uiterst
schadelijke gevolgen voor de cultures niet uitblij
ven. De grondslag van hetgeen de
cultuurondernemingen tenslotte aan resultaten boeken, wordt,
meer dan men zich dikwijls realiseert, in
genoemdewetenschappelijke instituten gelegd.
*) De Ottowa-conferentie heeft gelukkig niet tof
..imperial preference" geleid; wel schijnt de kan.f
groot dat de preferentie der ..liritish groten" ten's
in Engeland verhoogd zal u-orden.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER & Co.
DEN HAAG
AMSTERDAM ARNHEM
VERHUIZINGEN PER AUTO-TREIN