De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 1 oktober pagina 7

1 oktober 1932 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Ui M i P f i: De lepenlaan bij Borssele Tentoonstelling lepenziekte door Dr. Jac. P. Thijsse ,,De iep i; volksziel." een teer punt in de Hollandsen; Prof. JOHA WESTERDIJK Dit is volmaakt waar. Voor duizenelen en nog eens duizenden Nederlanders is de iep ,,ele boe>m". Ook al kennen ze hem dikwijls niet eens bij name. Amsterdam is de stad der iepen en kan nog bogen op het bezit van vele eeuweneiude, forsche, pracht exemplaren. De iepen langs de grachten zonden ieder afzonderlijk op een iepen-tentoonstelling geen bijzonder goed figuur maken, doch met elkander kleeden zij de binnenstad voortreffelijk. Ook betoonen zij zich de stadsboomen bij uitnemendheid, want zij houden het leven trots allerlei mishande lingen door graafwerk voor rioleering, walbeschoeiing en het plaatsen van buizen en kabels. Haast niet een heeft er beneden manshoogte een gaven stam, zoo dikwijls worden ze aangereden. Niette min vormen zij een onmisbaar sieraad voor ele stad en accentueeren het verloe>p der jaargetijden met hun overvloedigen en toch zoo teeren ble>ei. de opvallende vrachtzetting, de fraaie herfstkleuring en in den winter met de fijne traceering van hun sier lijk takkenwerk, dat zich bij rijp op zijn schoonst vertoont. En daarbij komt nu nog de prettige e:>mstandigheid dat deze verdrukte stadsboomen min der van de gevreesde iepenziekte te lijden hebben, dan hun forsche en gezond opschietende broeders van dijken en wegen. Wij begijpen het da^n eie>k volkomen en vergeven het hem gaarne, als de stedeling in opstand komt, wanneer de dienst der beplantingen den bijl slaat in het geliefde hemt. erfschoon dat in negenennegentig van de honderei ge vallen noodzakelijk, onvermijdelijk en heilzaam is. De iepenziekte. Het is ongeveer een ele>zijn jaren geleden, dat wij werden opgeschrikt de>e>r tweedreigende rampen: Noord-Holland zou onbewe>onbaar worden door de malaria en do iepen bleken te lijdsn aan een geheimzinnige, steeds doodelijk veiioopende ziekte, die ook met onberekenbare gevolgen zou kunnen overgaan op andere boom soorten. Dat zag er toen werkelijk heel onplezierig uit. Maar de wetenschap sprong in het geweer (als altijd onvoldoende gesteund dooi' de overheid) en thans is de malaria teruggedrongen, al weten we ook niet precies, hoe en waardoor en omtrent de iepenziekte is veel licht ontstoken en wij weten nu al vast, dat zij beperkt blijft tot enkele soorten, waaronder dan echter in de eerste plaats onze Hollandsche iep. De voornaamste ontdekkingen op het gebied der iepenziekte zijn gedaan door dames: Mej. Spierenburg beschrijft baar als een infectie ziekte en vindt reeds bepaalde /.wammen in het aangetaste hout, Mej. Schwarz wijst een dier zwam men, de thans beruchte (iraphium ulmi aan als oorzaak der ziekte, mej. Buisman beschrijft het geheele ziekteproces en toont ouomstootclijk door fraaie proeven aan, dat (iraphium ulmi de eenig schuldige is. Deze onderzoekingen verschijnen in 1026 in een rapport der Nederlandsclie HeideMaatschappij met een pittige inleiding van Mej. Prof. Dr. Joha. Westerdijk, die ik altijd weer met nieuw genoegen herlees. En nu komen ook nog een paar heeren opdagen: Prof. Roepke en Dr. Bertrem toonen aan, dat de infectie voornamelijk geschiedt door de vreterij en de larvengangen van den iepenspintkever Scolytus scolytus. Thans wordt en in Haarn onder leiding van Prof. Joha. Westerdijk n in Wagenirigen onder leiding van Prof. Roepke vlijtig voortgewerkt, om middelen te zoeken ter bestrijding en voorkoming of soorten en variëteiten op te sporen, die tegen de ziekte immuun zijn. Dit onderzoek \\ordt bevorderd door het Comitéin zake bestudeering en bestrijding der lepenziekte dat in 1SJ30 tot stand kwam en alweer beschikt over te geringe geldmiddelen, hoofdzakelijk doordat de autoriteiten het niet eens kunnen worden over de kwestie of de bestrijding der lepenziekte een algemeen of een plaatselijk belang is. Intusschen breidt de ziekte zich alge meen uit. * * * Het comitéheeft nu den goeden inval gehad, om een tentoonstelling over de iepenziekte te organiseeren. /ij wordt Zondag 2 Octobei' gesloten, ge kunt er dus nog net even heer), /ij wordt gehouden op een bovengaanderij van het Koloniaal Instituut (ingang Linnatusstraat) en is voortreffelijk inge richt. De nuttigheid van den boom vindt ge er gedemonstreerd in a'lerlei fraai houtwerk van klompen af door kruiwagens h een naar fijne carros serie toe. Een aantal foto's laten u zien. hoe de iep bijdraagt tot de schoonheid van stad en land. Doorsneden van stammen en takken, praeparaten en teekeningen maken u den aard en het verloop der ziekte duidelijk. Een prachtige teekening, die alleen reeds een gang naar de tentoonstelling waard is laat u zien, wat een prachtig diertje de iepenspintkever eigenlijk is en ge kunt ook de zeer ornamentieke larvengangen bewonderen. Ook is er een sluipwesp. tot nu toe onze eenige belangrijke bondgenoote tegen den kever en die kunt ge er levend en wel in volle actie aantreffen. En aan het eind van de gaanderij vinden we twee zeer sugges tieve groepen van levende twijgen: aan de eene zijde de iepensoorten, die onderhevig zijn aan de ziekte, aan den anderen kant de soorten, die nog onaangetast zijn gebleven en waaronder de Aziaten de meeste kans hebben, om on^en inheemschen iep te "vervangen. Doch het comitéwanhoopt er niet aan, om ook een vorm van den Hollandschen iep te krijgen, die tegen de ziekte bestand is. Op de zeer belangrijke vraag, of de iepenziekte een nieuw, ziekte is, vond ik geen antwoord. Is er ooit voor 1919 een massaal afsterven van iepen geconstateerd? Mij dunkt, dat moet toch wel het geval zijn geweest. En is de ziekte toen ..vanzelf' opgehouden of geluwd? Er zijn wel onvoorzichtige optimisten, die verwachten dat de epidemie van thans ook haar natuurlijken dood zou kunnen ster ven. Maar andere optimisten verheugen zich er over, dat de ziekte de aanleiding is geweest voorzulk prachtig wetenschappelijk onderzoek en dat onze liollandsche geleerden daarbij zoo voordeelig zijn uitgekomen, de vrouwelijke voo.al. De tentoonstelling is keurig geïnstalleerd op een der bovengalerijen van het gastvrij Koloniaal Instituut. De fiima Topsvoprt te Aalsmeer was zoo vriendelijk haar te tooien met overvloedige en prachtige bloemen. Het zal jammer zijn. wan neer zij morgen wordt gesloten. En alweer vragen wij, wanneer Amsterdam nu eindelijk eens het groote geologisch-biologisch museum zal krijgen, waar wij nu al jaren lang om vragen en waarvoor Burgemeester en Wethouders van Amsterdam indertijd reeds de plaats hebben aangewezen: het Panorama-terrein aan de Middenlaan in onmiddel lijk verband met Artis. Daar zouden zulke tentoon stellingen als deze lepemiekte-demonstra'ie volko men op hun plaats zijn en de kern ervan zou er blijvend kunnen worden vertoond. Onschatbaar voor de volksopvoeding. Leesmuseum Belangrijke veiling; cl «lor 11 u rjferscl ijk en \i<'rnia ns Op 10 en 11 October a.s. worden in de zalen van het voormalige Leesimiseum aan het Hokin de eerste veilingselageii ingezet, waarmede een begin wordt ge-maakt met ele>n verkemp van den belang rijken inve-ntaris van het Leesmuseum. Op ge noemde data we>rden geveild alle1 bladen en periodieker!; de \eiling der boeke-n zal latt-r worelen gehouden. De' veiling geschiedt emde-r le-ieliiig ven ele- be>kenele l.eidsche firma: Burgersdij k e-n Niermaris. Bij har r is e-en catale>gns van ele' nummeis \ an dt-Ko eerste ve-iling reeds thans te verkrijgen. Rust, kalmte en zelfbeheersching keeren weer terug na het gebruik van Mijnhardt's Zenuwtabletten. Glazen Buisje 75 et. Bij Apolh. en Drogisten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl