De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 8 oktober pagina 11

8 oktober 1932 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

KERS EN BEELDEN r" en Gezicht IT HELMAN een natuurlijk mas ker maakt. Een volk dat [zoover is geko ? men, dat het gelegenheidsgezichten weet te trekken, heeft waarlijk ook geen symbolische houten maskers meer van noode. Iedereen weet van hetgelegenheidsgezicht dat het een masker is dat het ware gezicht ver bergt, maar men ge looft er evengoed aan, als de bewoners van een Afrikaansch dorp aan de maskerkop van een danser. Men moet het schouwspel van een officieele Europeesche begrafenis eens wat dichter schuiven bij dat van een doo denfeest van zooge naamde,,wilden" om goed te kunnen beseffen dat heel veel beschaving weinig anders is dan eensdeels beredeneerde, deels ook onberedeneerde maskerade. Men weet niet of de maskers ouder dan wel jonger zijn dan de beelden. Maar tijdsbepalingen zijn ook van geen waarde bij de beschouwing van deze eeuwige, onvergankelijke dingen. Ook het beeld is masker, vaneen volmaaktere Orde. losgemaakt van den onechten levenden mensch en gegroeid tot een zelfstandige, nieuwe gestalte. De geschiedenis van Pygmalion is de geschiedenis van ieder beeld. De angstige, eerbiedige, liefkoozende, eeuwigheidzoekende oogen van den 4nensch bezielen het, zien het als masker en gestalte van een geest die daarin woont, en die dit omhulsel evengoed verlaten kan als de menschengeest het lichaam. Dat een beeld sterven kan. hebben ook wij geleerd, die de mummies der goddelijke pharao's schenden, die met Mozes verontwaardigd leerden zijn over het gouden kalf. en niet hem leerden gelooven aan de geneeskracht van de koperen slang; die in onze historie een beelden storm kennen en zonder andere dan aesthetische aandoeningen de afbeeldingen van prehistorische rotsteekeningen bekijken. Het besef van deze ..gemaskerdheid" is bij de makers en oorspronkelijke bezitters der Afrikaansche beelden ook zoo levendig geweest, dat men ze moet beschouwen als scheppingen, gestalten van een nieuwe, door de menschelijke instincten omgrjnsde wereld. Het zijn de gestalten die ..een mentaliteit" bevolken. Zij zijn levend omdat zij meer zijn dan vormen alleen; dragers van ideeën. symbolen, begrippen. En zij zijn (of waren dat althans), in des te sterkere mate. omdat zij niet slechts individueele beteekenis hadden, maar eenzelfde vitale geladenheid en ideeën-inhoud voor gansche, soms zeer uitgestrekte gemeen schappen . De vrees of eerbied of vertrouwen of liefde, die een neger koestert-jegens een beeld, is geknoopt aan deze inhoud. Nimmer aan de vorm. Een neger die verstandig genoeg' is om een beeld te kunnen maken, is ook verstandig genoeg om te weten dat het hout van dit beeld geen verschij ningsvorm van het goddelijke is. Maar onder het bearbeiden, onder het gestalte-geven ervan, werd het beeld geladen met de energie van zijn gevoelens en gedachten; het ontving een ziel die voor den maker en den beschouwer kenbaar is aan de sym bolen van lijn en plastiek. Het is bezield en levend. want het spreekt tot zijn geest. En het spreekt een zeer klare en verstaanbare taal. ook al weet de goede verstaander het gehoorde meestal niet onder woorden te brengen. De dingen die het diep ste van zijn wezen raken, weet een neger evenmin te zeggen als wij. En hij mist de \aa~rdigheid en onze metaforen-code om er omheen te praten. Het is voldoende dat hij ze zichtbaar weet te maken in een vorm die ook voor ons niet geheel onverstaanbaar is, wanneer wij haar pogen te begrijpen met het primitieve dat in ieder van ons nog aanwezig moet zijn. Elk van ons heeft gevoelens en gedachten die ontsnappen aan de controle van het nuchter-geoefend verstand; elk van ons heeft een onzekerheid welke ontsnapt aan het van geslacht op geslacht aangekweekte superioriteitsgevoel. Het is met deze eigen ..onbe schaafdheid" en dit residu van oermenschelijke ootmoed dat wij het zuiverst de negerplastiek bezien. Het is de gesteltenis die noodig is om ook ten volle te begrijpen wat de beste etlmologeii ons van de psychologische achtergrond van deze plastiek vertellen. Wie zich vergenoegt met de gebruikelijke domme etiketten van ..ju-ju-poppen'' en ..fetischbeelden", of als waardig discipel van een Europeesche kunst-academie alleen wenscht te spreken over lijnen en vormen, ziet ook van deze dingen niet anders dan het gelegenheidsmasker. en nimmer de volledige gestalte, de onverkorte inhoud, de gansche entiteit. Xieuwe ultsaveii M r. A. C. Josephns J Ma. F iinctioneele Decen tralisatie. De yrondf/cthtchte run tien corixiratie/'en staat binnen het kader tier parlementaire dvmorrutic. Dit door J. B. Wolters, Groningen?den Haag uitgegeven geschrift bevat de rede door Mr. Jitta uitgesproken bij de aanvaarding \an het ambt van buitengewoon hoogleeraar in liet staatsrecht, administratief recht en het handelsrecht aan de Technische Hoogeschool te Delft. TT7. H. Srhreuder. inspecteur van politie te Am sterdam. Leidraad bij de ii(>litici'iikntiiili<'. Twen deelen met modellen en illustraties, l'itgave van A. W. Sijthoff's Uitgevers Mij.. Leiden. De practische zijde van het politievak is in deze uitgave in hoofdzaak behandeld. Van di\ersc op de behandelde onderwerpen betrekking hebben de en in de praktijk gebruikte formulieren x.i.iu modellen bijgevoegd, zooniodo voorbeelden van rapporten en processen-verbaal aan de praktijk van de politie ontleend. Het is bestemd als hand boek voor politieambtenaren in dienst van rijk en gemeenten, militaire politie, hoogere ambte naren en burgemeesters en allen die tot een der genoemde functies een opleiding ontvangen. Tegelijkertijd verscheen bij dezelfde uitgeef ster en van den zelfden schrijver een op dezen leidraad correspondeerend vragenboek onderden titel ..De fie/ietitor". Uegelmatige aanvulling van nieuwe wetten en wetswijzigingen wordt in uitzicht ge steld aan de bezitters van dit werk.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl