De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 8 oktober pagina 13

8 oktober 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Dramatische kroniek door Henrik Scholte Premières van «Ie vv<'ek ? Het eind van de afgeloopen week is rijk geweest aan premières, die ook over het algemeen voor onze tooneelspelers successen zijn geworden. Vooral geldt dit voor het Centraal Theater, waar wel definitief betere tijden zijn aangebroken, sinds Cjes Laseur er het heft in handen genomen heeft en velen van het vroegere troepje zich onder zijn leiding wonderwel thuis schijnen te voelen. Na ,.Domino" volgde een tweede stuk van het jonge Fransche repertoire, het eenige repertoire, dat de laatste jaren nog rijke en hier helaas veel te weinig bekend geworden winsten opleverde. ,,Mademoiselle" van den jeugdigen schrijver Jacques Duval lijkt mij vooral daarom zoo'n bewonderenswaardig en vaak meesterlijk geschreven stuk, omdat hier in esn lichte comedie een zware tragedie der een zaamheid in het zielige, misdeelde gouvernantenleven van Mademoiselle" en nog meer een bij tende schimp op geenszins ver gezochte sociale toestanden, verborgen liggen. Menigeen, die zich niet terstond gewonnen kan geven aan de voor treffelijke mixtuur van zooveel tegendeelen (een gecompliceerde en delicate krachttoer, waar Laseur's opvoering echter glansrijk uit te voorschijn kwam), zal vreemder staan tegenover den wat scherpen lach van Duval in Mademoiselle" en zi?h eerder vereenigen met de zachte en milde innemendheid van Domino". Het geldt hier ten'slotte misschien een kwestie van persoonlijke voor keur, maar op even subjectieve gronden moet ik dan verklaren, dat ik bij ,,Mademoiselle" van stuk en voorstelling zoo mogelijk nog meer genoten heb. vooral om de tot in de ziel dringende, in al haar eenvoud en betoomde kracht zoo licht en zuiver gehouden vertolking van Tilly Lus, om de gave figuur die Mary Dresselhuys aan een moeilijke rol van het zwangere meisje-van-goede-familie gaf en niet het minst ook om de heerlijke kleine episode van Laseur zelf, die in een scène van tien minuten menigen acteur, die meent, dat een derde of vierde rol nimmer het succes van den avond kan bepalen, een voorbeeld ter navolging stelde. * * * Cor Ruys en Tilly Lus. . . . moeilijk zal men een echtpaar vinden, wier kunst zulke gescheiden we gen bewandelt. Oor Ruys speelt thans inhetRika Hopper Theater een Weensch blijspelletje met een nieuwe Joodsche rol ,,Mr. Rosenfeldt". een even luidruchtig als sentimenteel en gevoelig zaakwaarnemertje, dat voor een door hem beminde prinses de kastanjes uit het vuur haalt. Groot of zelfs belangrijk werk is dit stuk zonder meer hande ling niet, maar het geeft Cor Ruys toch voldoende kans om, zonder op de oppervlakkigste snaren van zijn talent te spelen, een avoni te vullen met intens-amuseerenden humor, gedoseerd met het juiste kwantum sentiment, dat zijn rol vraagt. Naast hem alles op veiligen afstand was Lily Bouwmeester een bekoorlijk gespeelde prinses en Pierre Myin een dienaar van den ouden stempel in zijn gaafste tooneelgedaante. Louis de Vries deed in zijn schouwburg het lang sluimerend gebleven Hollandsen Tooneel herleven, een gezelschap, dat thans buiten den directeur nog maar heel weinig bevredigende krachten kan aan wijzen en bovendien een heel zwak stuk naar een sterken roman (?David Golder") te verwerken kreeg: een vertooning met een hoofdrol, waaraan de Vries echter groote, forsche omtrekken gaf, benevens eenige ten voeten uit gespeelde scènes, die zijn onverwoestbaar karaktertalent alle eer aandeden. Balieff en <l<' ('haiivc-Soiirïs Omdat er in West-Europa niet alleen een slor dig miljoen Russen te veel is, maar dezei, op hun beurt, weer met overjarige eitjes zitten, die zij niet kwijt kunnen raken, adverteert tegenwoordig een restaurant ter stede, dat, nu de malaise eindelijk zoover is, Amsterdam, het koste wat het koste, caviar zal leeren moeten eten. Gospadin Balieff van de Chauve-Souris adverteert op soortgelijke wijze, dat de tooneelmalaise nu wel zoo rijp gewor den is. dat Holland die heerlijke, eenige, nie-dagewesene Chauve-Souris zou kunnen slikken. Beide soorten Russische kooplui trekken hun paradox zelfs zoo ver door. dat zij daitroyn prijzen vragen van dien aard. dat een kilo caviar ongeveer precies gelijk is aan een bezoek met z'n tweeën aan dezen gala-avond in een (dan ook inderdaad) gortvollen stadsschouwburg. Ik begrijp, kennende de eitjes, den prijs dien de menschen voor de caviar betalen niet. Ik begrijp, het product des heeren Balieff kennende, de prijzen die daarvoor betaald zijn, echter nog veel minder. Hetzij dan dat Hamlet's laatdunkende opmerking over de caviar en het volk nog steeds een zoodanige uitwerking heeft dat men in godsnaam maar de caviar slikt om in godsnaam maar niet tot het profane volk te behooren. In godsnaam moet men dan ook maar te laat inzien, dat men behoorlijk bij den neus geno men is. Er waren indertijd ^tooneelspelers van Stanislawski, die na de voorstelling£nog niet naar huis wilden en liever in een kroeg wat bij elkaar bleven bij een lied op een balalaïka en een dansje op laar zen. Daaruit groeide een cabaret en uit dat cabaret groeide een Chauve-Souris en een Blaue Vogel. Moskou-Berlijn en Moskou-Parijs hadden op die ma nier ieder hun eigen lokale kleur en van daar uit ging men de wereld in, heen en weer tot over den oceaan en natuurlijk ook naar het rijke Holland, zooals dat nu eenmaal hoort. Het was een overwinning bij verrassing, een verrassing van kleur en vreugde, van wat vreemde melodie en wat exotisch cabaret met leven, gloed en lan. Het was een cabaret, dat wij met onze eeuwige soubrettes en acrobatische dansparen niet kenden. Wij knielden dus voor de Blaue Vogel en zeiden dat het mooi was, frisch en ' geestig. Wij kregen al heel gauw daarna, op een avond in Den Haag in het .theatertje aan de Hee regracht, de Chauve-Sourig en zeiden: nu ja. de Blaue Vogel snoepte den rooiji er af, maar de ChauveSouris is ook wel iets. Dat zeiden wij .... indertijd. .Sindsdien ging de Blaue Vogel met het jaar achteruit en eiken keer werd Jushny vervelender. Maar nu de Chauve-Souris terugkomen, blijken zij hun concvirrenten in neerdalende lijn nog ge slagen te hebben, en Balieff is niet vervelend maar onuitstaanbaar. Er kan een zekere soort onbe schaamdheid liggen in een conférencier, die prik kelt en diei men daarom gaarne hoort. Maar er is een zeer positieve grens tusgchen spiritueele onbe schaamdheid en beleedigénde bosrschheid. En van het laatste was de platte, stereotype, preten tieuze, maar vooral zoo intens zoutelooze conf rence des heere-a Bilieff allerminst vrij. Gelukkig voor hem fluit een schouwburg, die zoo netjes aan gekleed is en zijn plaatsen zoo duur betaald heeft, niet gauw en gelukkig ook was de heer Balieff nog niet zoo afgestompt in zijn taak, dat hij niet merkte dat er geen contact met de teleurgestelde zaal te krijgen was, welke taal hij dan ook radbraakte in de zoete hoop dat men dat althans charmant zou vinden. Zijn mededeelingen werden met elk num mer korter, zijn gezicht met elke aankondiging gemelijker en tenslotte ging men naar huis. toen het programma nog niet eens was afgewerkt. Wat was dit programma? Een serie kinderach tige paraphrases op een muziekje van jan-en-alleman. gespeeld in costumes. die door vlotte schil ders eens ongetwijfeld voor cabarettalenten ge maakt werden, maar thans dienst deden als de kleeren van mevrouw voor het bal van de meid. Er werd op hoogst apocriefe wijze gedanst, gezon gen en geacteerd. Er werd veel afgeraffeld en ons zoo maar koud en slordig ; en zonder de minste spanning voorgezet. Ken doodenkel mopje dreef naar boven als een balletje gehakt in de soep van den dag en dan lachte men graag en gul. omdat men toch zoo graag had w'llen lachen. De rest van den tijd ergerde men -/ich. Zelfs de Russische ziel deed geen opgeld dezen avond, want wij laten ons nog desnoods wel Parijsche meisjes voor BritschIndische danseressen verkoopen, maar te gelooven dat dit dansen en mingen linea recta uit de heilige Russische aarde van vóór de onheilige revolutie stamde. . . . nee. dat gelooft zelfs de Hollandsche boer niet. Ik neem graag aan. dat het prolongeeren van een cabaret, dat meer dan eenig ander tooneel uit Tilly Lusde levende wisselwerking van voor en achter het voetlicht ontstaat, op den langen duur en na zooveel duizend avonden fnuikend is. Ook de heer Balieff mompelde tenminste ter verontschuldiging iets van dat zeg ik nu al zooveel jaar". Maar waarom dan met een derde- of vierderangs aftreksel van de i oorspronkelijken troep en het oorspronkelijke animo doorzeulen onder een zoo pretentieus mom. dat men zich niet voor kan stellen dat het geheel niet als een onaangename grap bedoeld is? Er is maar n troost: das kornmt nur einmal, das gibt's nicht wieder ! De zaal, op een nieuwtje afgekomen, zal het daar wel over eens geweest zijn. Ook de volhardendste snobs hebben nu lang ge noeg met het Russische wonder gedweept, zooals dat tot in den treure om en over ons heen zijn reeds gestorven bestaan tracht te rekken. Spreektaal liet is in de praktijk gebleken, dat het een ge biedende eisch is op den dag van de opening der Staten-Generaal uitgebreide veiligheidsmaat regelen te nemen en ik kan niet inzien, dat een verantwoordelijk overheidspersoon den werklooze, die het er werkelijk voor over heei't zich dien dag naar den Haag te begeven in zijn vrijheid van bewegen KOU belemmeren slechts door het vragen van een finaneiëel offer, terwijl hij daarmede bereikt, dat het aantal onrustige elementen, waartoe een belangrijk deel der Amsterdarnsche werkloozen nu eenmaal behoort, in den Haag kleiner wordt gehouden. De werklooze behoeft in dit opzicht in geen geval bevoorrecht te worden boven den werkzame, die toch door het eventueel Wegblijven van zijn werk dien dag loon zou derven. B. TABING-H SUERMOXDT Nieuwe uitgaven R. Meurer en J. de Brut/n. Eenvoudig Leerboek der Engelsche taal. Thans verschenen: Spraak kunst, tweede deel. Leesboek, tweede en derde deel. Uitgave van Hobijns en ('ie te Wageningen. De vijf en twintigste druk van l'ritcti«ch boek houden voor Hoogere Burgerscholen door Dr. W. Kreukniet, oud-accountant en oud-leeraar in het boekhouden en de staathuishoudkunde verscheen bij de Uitgevers Mij. v. h. (i. Delwel te Wassenaar. Deze uitgave is in twee deelen en zij houdt den nieuwen druk van de nieuwe bewerking van. Practiseh boekhouden in. Bij dezelfde uitgeefster verscheen: Leerboek r/m het h(indelxrekt'nen, door ./. Robijn, leeraar in de Handels-en staatswetenschappen. J. J. L. Smeet*. leeraar Al. O. Boekhouden en L. K. W. Volmer, leeraar M. O. Boekhouden en accountant. Deze uitgave is eveneens in twee deelen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl