Historisch Archief 1877-1940
Dramatische kroniek
door Henrik Scholte
Premières van «Ie vv<'ek
? Het eind van de afgeloopen week is rijk geweest
aan premières, die ook over het algemeen voor
onze tooneelspelers successen zijn geworden. Vooral
geldt dit voor het Centraal Theater, waar wel
definitief betere tijden zijn aangebroken, sinds
Cjes Laseur er het heft in handen genomen heeft
en velen van het vroegere troepje zich onder zijn
leiding wonderwel thuis schijnen te voelen. Na
,.Domino" volgde een tweede stuk van het jonge
Fransche repertoire, het eenige repertoire, dat de
laatste jaren nog rijke en hier helaas veel te weinig
bekend geworden winsten opleverde.
,,Mademoiselle" van den jeugdigen schrijver Jacques Duval
lijkt mij vooral daarom zoo'n bewonderenswaardig
en vaak meesterlijk geschreven stuk, omdat hier
in esn lichte comedie een zware tragedie der een
zaamheid in het zielige, misdeelde
gouvernantenleven van Mademoiselle" en nog meer een bij
tende schimp op geenszins ver gezochte sociale
toestanden, verborgen liggen. Menigeen, die zich
niet terstond gewonnen kan geven aan de voor
treffelijke mixtuur van zooveel tegendeelen (een
gecompliceerde en delicate krachttoer, waar
Laseur's opvoering echter glansrijk uit te voorschijn
kwam), zal vreemder staan tegenover den wat
scherpen lach van Duval in Mademoiselle" en
zi?h eerder vereenigen met de zachte en milde
innemendheid van Domino". Het geldt hier
ten'slotte misschien een kwestie van persoonlijke voor
keur, maar op even subjectieve gronden moet ik
dan verklaren, dat ik bij ,,Mademoiselle" van stuk
en voorstelling zoo mogelijk nog meer genoten heb.
vooral om de tot in de ziel dringende, in al haar
eenvoud en betoomde kracht zoo licht en zuiver
gehouden vertolking van Tilly Lus, om de gave
figuur die Mary Dresselhuys aan een moeilijke rol
van het zwangere meisje-van-goede-familie gaf en
niet het minst ook om de heerlijke kleine episode
van Laseur zelf, die in een scène van tien minuten
menigen acteur, die meent, dat een derde of vierde
rol nimmer het succes van den avond kan bepalen,
een voorbeeld ter navolging stelde.
* *
*
Cor Ruys en Tilly Lus. . . . moeilijk zal men een
echtpaar vinden, wier kunst zulke gescheiden we
gen bewandelt. Oor Ruys speelt thans inhetRika
Hopper Theater een Weensch blijspelletje met een
nieuwe Joodsche rol ,,Mr. Rosenfeldt". een even
luidruchtig als sentimenteel en gevoelig
zaakwaarnemertje, dat voor een door hem beminde prinses
de kastanjes uit het vuur haalt. Groot of zelfs
belangrijk werk is dit stuk zonder meer hande
ling niet, maar het geeft Cor Ruys toch voldoende
kans om, zonder op de oppervlakkigste snaren van
zijn talent te spelen, een avoni te vullen met
intens-amuseerenden humor, gedoseerd met het
juiste kwantum sentiment, dat zijn rol vraagt.
Naast hem alles op veiligen afstand was
Lily Bouwmeester een bekoorlijk gespeelde prinses
en Pierre Myin een dienaar van den ouden stempel
in zijn gaafste tooneelgedaante.
Louis de Vries deed in zijn schouwburg het lang
sluimerend gebleven Hollandsen Tooneel herleven,
een gezelschap, dat thans buiten den directeur nog
maar heel weinig bevredigende krachten kan aan
wijzen en bovendien een heel zwak stuk naar een
sterken roman (?David Golder") te verwerken
kreeg: een vertooning met een hoofdrol, waaraan
de Vries echter groote, forsche omtrekken gaf,
benevens eenige ten voeten uit gespeelde scènes,
die zijn onverwoestbaar karaktertalent alle eer
aandeden.
Balieff en <l<' ('haiivc-Soiirïs
Omdat er in West-Europa niet alleen een slor
dig miljoen Russen te veel is, maar dezei, op hun
beurt, weer met overjarige eitjes zitten, die zij niet
kwijt kunnen raken, adverteert tegenwoordig een
restaurant ter stede, dat, nu de malaise eindelijk
zoover is, Amsterdam, het koste wat het koste,
caviar zal leeren moeten eten. Gospadin Balieff
van de Chauve-Souris adverteert op soortgelijke
wijze, dat de tooneelmalaise nu wel zoo rijp gewor
den is. dat Holland die heerlijke, eenige,
nie-dagewesene Chauve-Souris zou kunnen slikken. Beide
soorten Russische kooplui trekken hun paradox
zelfs zoo ver door. dat zij daitroyn prijzen vragen
van dien aard. dat een kilo caviar ongeveer precies
gelijk is aan een bezoek met z'n tweeën aan dezen
gala-avond in een (dan ook inderdaad) gortvollen
stadsschouwburg. Ik begrijp, kennende de eitjes,
den prijs dien de menschen voor de caviar betalen
niet. Ik begrijp, het product des heeren Balieff
kennende, de prijzen die daarvoor betaald zijn,
echter nog veel minder. Hetzij dan dat Hamlet's
laatdunkende opmerking over de caviar en het
volk nog steeds een zoodanige uitwerking heeft
dat men in godsnaam maar de caviar slikt om in
godsnaam maar niet tot het profane volk te
behooren. In godsnaam moet men dan ook maar te
laat inzien, dat men behoorlijk bij den neus geno
men is.
Er waren indertijd ^tooneelspelers van
Stanislawski, die na de voorstelling£nog niet naar huis
wilden en liever in een kroeg wat bij elkaar bleven
bij een lied op een balalaïka en een dansje op laar
zen. Daaruit groeide een cabaret en uit dat cabaret
groeide een Chauve-Souris en een Blaue Vogel.
Moskou-Berlijn en Moskou-Parijs hadden op die ma
nier ieder hun eigen lokale kleur en van daar uit ging
men de wereld in, heen en weer tot over den oceaan
en natuurlijk ook naar het rijke Holland, zooals
dat nu eenmaal hoort. Het was een overwinning
bij verrassing, een verrassing van kleur en vreugde,
van wat vreemde melodie en wat exotisch cabaret
met leven, gloed en lan. Het was een cabaret, dat
wij met onze eeuwige soubrettes en acrobatische
dansparen niet kenden. Wij knielden dus voor de
Blaue Vogel en zeiden dat het mooi was, frisch en
' geestig. Wij kregen al heel gauw daarna, op een
avond in Den Haag in het .theatertje aan de Hee
regracht, de Chauve-Sourig en zeiden: nu ja. de
Blaue Vogel snoepte den rooiji er af, maar de
ChauveSouris is ook wel iets. Dat zeiden wij .... indertijd.
.Sindsdien ging de Blaue Vogel met het jaar
achteruit en eiken keer werd Jushny vervelender.
Maar nu de Chauve-Souris terugkomen, blijken
zij hun concvirrenten in neerdalende lijn nog ge
slagen te hebben, en Balieff is niet vervelend maar
onuitstaanbaar. Er kan een zekere soort onbe
schaamdheid liggen in een conférencier, die prik
kelt en diei men daarom gaarne hoort. Maar er is
een zeer positieve grens tusgchen spiritueele onbe
schaamdheid en beleedigénde bosrschheid. En
van het laatste was de platte, stereotype, preten
tieuze, maar vooral zoo intens zoutelooze conf
rence des heere-a Bilieff allerminst vrij. Gelukkig
voor hem fluit een schouwburg, die zoo netjes aan
gekleed is en zijn plaatsen zoo duur betaald heeft,
niet gauw en gelukkig ook was de heer Balieff nog
niet zoo afgestompt in zijn taak, dat hij niet merkte
dat er geen contact met de teleurgestelde zaal te
krijgen was, welke taal hij dan ook radbraakte in
de zoete hoop dat men dat althans charmant zou
vinden. Zijn mededeelingen werden met elk num
mer korter, zijn gezicht met elke aankondiging
gemelijker en tenslotte ging men naar huis. toen
het programma nog niet eens was afgewerkt.
Wat was dit programma? Een serie kinderach
tige paraphrases op een muziekje van
jan-en-alleman. gespeeld in costumes. die door vlotte schil
ders eens ongetwijfeld voor cabarettalenten ge
maakt werden, maar thans dienst deden als de
kleeren van mevrouw voor het bal van de meid.
Er werd op hoogst apocriefe wijze gedanst, gezon
gen en geacteerd. Er werd veel afgeraffeld en ons
zoo maar koud en slordig ; en zonder de minste
spanning voorgezet. Ken doodenkel mopje dreef
naar boven als een balletje gehakt in de soep van
den dag en dan lachte men graag en gul. omdat
men toch zoo graag had w'llen lachen. De rest van
den tijd ergerde men -/ich. Zelfs de Russische ziel
deed geen opgeld dezen avond, want wij laten ons
nog desnoods wel Parijsche meisjes voor
BritschIndische danseressen verkoopen, maar te gelooven
dat dit dansen en mingen linea recta uit de heilige
Russische aarde van vóór de onheilige revolutie
stamde. . . . nee. dat gelooft zelfs de Hollandsche
boer niet.
Ik neem graag aan. dat het prolongeeren van
een cabaret, dat meer dan eenig ander tooneel uit
Tilly
Lusde levende wisselwerking van voor en achter het
voetlicht ontstaat, op den langen duur en na zooveel
duizend avonden fnuikend is. Ook de heer Balieff
mompelde tenminste ter verontschuldiging iets van
dat zeg ik nu al zooveel jaar". Maar waarom dan
met een derde- of vierderangs aftreksel van de i
oorspronkelijken troep en het oorspronkelijke animo
doorzeulen onder een zoo pretentieus mom. dat
men zich niet voor kan stellen dat het geheel niet
als een onaangename grap bedoeld is?
Er is maar n troost: das kornmt nur einmal,
das gibt's nicht wieder ! De zaal, op een nieuwtje
afgekomen, zal het daar wel over eens geweest zijn.
Ook de volhardendste snobs hebben nu lang ge
noeg met het Russische wonder gedweept, zooals
dat tot in den treure om en over ons heen zijn reeds
gestorven bestaan tracht te rekken.
Spreektaal
liet is in de praktijk gebleken, dat het een ge
biedende eisch is op den dag van de opening
der Staten-Generaal uitgebreide veiligheidsmaat
regelen te nemen en ik kan niet inzien, dat
een verantwoordelijk overheidspersoon den
werklooze, die het er werkelijk voor over heei't
zich dien dag naar den Haag te begeven in zijn
vrijheid van bewegen KOU belemmeren slechts
door het vragen van een finaneiëel offer, terwijl
hij daarmede bereikt, dat het aantal onrustige
elementen, waartoe een belangrijk deel der
Amsterdarnsche werkloozen nu eenmaal behoort, in den
Haag kleiner wordt gehouden. De werklooze
behoeft in dit opzicht in geen geval bevoorrecht
te worden boven den werkzame, die toch door
het eventueel Wegblijven van zijn werk dien dag
loon zou derven.
B. TABING-H SUERMOXDT
Nieuwe uitgaven
R. Meurer en J. de Brut/n. Eenvoudig Leerboek
der Engelsche taal. Thans verschenen: Spraak
kunst, tweede deel. Leesboek, tweede en derde
deel. Uitgave van Hobijns en ('ie te Wageningen.
De vijf en twintigste druk van l'ritcti«ch boek
houden voor Hoogere Burgerscholen door Dr. W.
Kreukniet, oud-accountant en oud-leeraar in het
boekhouden en de staathuishoudkunde verscheen
bij de Uitgevers Mij. v. h. (i. Delwel te Wassenaar.
Deze uitgave is in twee deelen en zij houdt den
nieuwen druk van de nieuwe bewerking van.
Practiseh boekhouden in.
Bij dezelfde uitgeefster verscheen: Leerboek r/m
het h(indelxrekt'nen, door ./. Robijn, leeraar in de
Handels-en staatswetenschappen. J. J. L. Smeet*.
leeraar Al. O. Boekhouden en L. K. W. Volmer,
leeraar M. O. Boekhouden en accountant. Deze
uitgave is eveneens in twee deelen.