Historisch Archief 1877-1940
No. 2888
De Groene Amsterdammer van 8 October 1932
17
ft r
s '
%
Kinder
ballet
door Lou Lichtveld
Clande Debnssy:
ft joujoux
La boite
Feitelijk is het nog iets te vroeg om
te juichen. Debussy's ,,Botte a jou
joux" bestaat immers uit vier tableaux,
waarvan alleen nog maar het eerste is
opgenomen op twee kleine
Odeonplaten (238.264 en 238.265). Het
complete werk zal dus een serie van
zes tot acht platen beslaan, en is
helaas nog niet gereed. Toch geeft het
bestaan van de opnamen van het
eerste deel reeds reden tot tevreden
heid, want in het oeuvre van Debussy
neemt La boite a joujoux" een heel
bizondere plaats in.
Wie niet gelooven wil dat er sinds
1918 een wezenlijke vooruitgang van
ons muziekleven heeft plaats gevonden
bedenke eens, dat dit werk tien jaar
geleden ongetwijfeld nog een verdedi
ging behoefde, thans echter bij geen
mogelijkheid meer een protest zou
kunnen uitlokken. De muzikale code
waarin het geschreven is werd ge
meengoed, de typisch-Fransche geest,
die eraan ten grondslag ligt, een geest
die men ook vindt bij auteurs als
Laforgue, Jules Benard en Colette, is
niets vreemds meer voor ons overigens
veeleer Germaansch georiënteerd pu
bliek.
La boite a joujoux" is, evenals de
piano-suite Children's Corner", mu
ziek die Debussy voor kinderen
schreef. Niet om te spelen, maar om te
hooren. En als zoodanig is ,,La boite a
joujoux" verreweg het best geslaagd,
omdat het, populair gesproken, iedere
grootemenschachtigheid mist, en zoo
wel in zijn programmatischen als zijn
muzikalen inhoud volkomen kinder
lijk is.
Debussy schreef het werk in een tijd
toen hij veel met balletten bezig was,
in 1913. Het jaar tevoren had hij
de légende mimée" Khamma vol
tooid; daarna het ballet Jeux" dat
de Kussische Balletten onder
Diaghilef in Mei 1913 uitbrachten; en kort
daarna werd het kinderballet La
boite a joujoux" op een gegeven van
den teekenaar AndréHelle geschreven.
Het oorspronkelijke werk is voor
piano tweehandig, met hier en daar
een enkele regel die duidelijk zijn be
stemming voor een ander instrument
verraadt, maar door een vaardig
pianist erbij" gespeeld kan worden.
Het is niet algemeen bekend dat,
niemand minder dan AndréCaplet
La boite a joujoux" voor orkest
heeft geïnstrumenteerd, ongetwijfeld
aangetrokken door de rijke en sierlijke
thematiek en de zuivere kinderlijkheid
ervan; door de verwantschap van zijn
eigen oeuvre daarmee. En het spreekt
vaizelf dat Caplet ook met de hem
eigen soberheid van middelen het
werk heeft georkestreerd; ietwat
precieus, soms erg vluchtig van klank.
maar altijd met distinctie en sierlijk
heid, stijlvol en knap.
Doordat het Parijsche Orchestro
Philharmonique onder leiding van G.
Cloez de partituur getrouw uitvoerde.
zijn de opnamen ook wat zwak van
klank, en komen zij zonder electrische
versterking niet heel goed tot haar
recht. Men ervaart hier werkelijk de
tekorten van een deugd.
Een ernstig bezwaar tegen deze
opname is. dat men zonder naspeur
bare reden de mocie Prélude van het
werk, dat met teedere reminiscenties
aan het voorspel van Le Martyre de
Saint Sébastien" de sluimer van het
speelgoed in de doos begeleidt, van de
eerste tot de laatste noot geschrapt
heeft. Daarmede is niet alleen een
mooi, maar in het geheele verband ook
zeer interessant en zelfs onmisbaar
stuk muziek vervallen. In deze Prélude
heeft Debussy immers de voornaamste
thema's, die -later uitvoerig optreden,
bij wijze van eerste kennismaking bij
elkaar gebracht. Symmetrisch eindigt
het werk pok met een epiloog, waarin
eenige voorname thema's beleefd
afscheid nemen.
Door deze betreurenswaardige cou
pure valt men nu met de deur in huis:
terwijl de poppen, die zich in de speel
goedwinkel bevinden, op de spichtige,
vluchtige staccato's ontwaken, een
van hen naar voren loopt, licht maakt,
de grammofoon laat draaien, waarop
Pierrot, Arlequin en Polichinelle te
voorschijn komen. Er ontstaat een
steeds drukker heen-en-weer geloop,
waarbij al het speelgoed van den winkel
meegesleept wordt.
Op den réveil van een trompet gaat
het deksel van de speelgoeddoos open;
de nieuwsgierige kop van een houten
soldaat wordt zichtbaar, terwijl al het
op eenzelfde wijze geconstrueerd als dat
van ,, La plus que lente'', met een
soortgelijke groote vertraging in den aan
loop. Op de uitvoerige wals volgt een
snelle, vroolijke rondedans van a'len. De
Matroos geeft een bizarre solo, en dan
volgt de kinderlijke intrigue: bij het
voorbijgaan van de speelgoeddoos laat
de Pop een bloem vallen, die de Sol
daat onder begeleiding van het
sentimenteel-gerekte réveilmotief opraapt
en kust. Maar de Pop trekt een neus
tegen den Soldaat, en loopt gauw naar
Polichinelle heen, die het durft be
staan den armen Soldaat tegen zijn
neus te schoppen.
Onmiddellijk is er tromgeroffel,
het deksel gaat geheel open, en het
booze gezicht van den Kapitein, een
tambour en een stuk van het vaandel
komen te voorschijn. Wel gaat de
rondedans voort, maar ook de muziek
van de mobilisatie is in vollen gang. Ook
wordt het langzamerhand dag. De
straatlantaren gaat uit, achter de
ruiten verschijnt de kop van een agent,
en de poppen stuiven uiteen, gaan weer
zitten slapen op hun plaats. Alleen de
pop die het licht had aangestoken,
loopt eventjes snel weg om het weer
uit te doen.
Hier eindigt het eerste tableau en
de bestaande grammofoon-opname.
Het bovenbeschreven scenario en de
andere speelgoed al dansend defileert.
Voorop gaat de olifant. ..louro! et
aimable". met den^elfden schuifelpas dien
hij ook heeft in ..Jimbo's lullaby" uit
de Children's Corner. Maar hier speelt
de hobo er nog een sleepende melan
cholieke melodie in 5'l bij, die volgens
een aanteekening van Debussy een
oud hindoesch gezang is. dat tot op
den dag van heden gebruikt wordt om
olifanten te temmen.
Als na dit monotone wijsje de
olifant bedroefd heengaat, begint
Arlequin zijn dwazen dans. gevolgd
door den Engelsche^i soldaat die stijf
stapt op den marscli van een kleine
trom en een flageolet. Dan vliegt
Polichinelle met bokkesprongeii
ertusscheri en komt de Xeger op. aange
kondigd door een brillaiite fanfare, en
op de hielen gezeten door den Politie
agent. Kerst ironisch, dan sentimen
teel en komisch schijnt de XVger hem
toe te zingen, terwijl de Politie-agent
met zware brombassen antwoordt.
waarop <le Xeger ineen langen laoh van
helle trillers uitbarst.
Thans volgt het hoofdthema van
Let werk. de tians van de Pop. een
wals va 11 buitengewone sierlijkheid.
waarmede de componist
die drie jaar tevoren
de wals ..La plus que
lente" schreef, zichzelf
in een
mhuatuurtjeovertrof. Het walsthema is
decors, die AndréMellémet een serie
geslaagde kinderteekeningen aangaf,
t:>onen wel hoe kinderlijk dit werk is.
zonder eenige geforceerdheid. En zoo
is de muziek ook; men zou haast
zeggen omlanks de groote intelligentie
waarmee /.ij geschreven is.
In de \olgende tableaux vechten de
soldaten tegen de Polichinelles. De
soldaat met de bloem is gewond, en
wordt door de Pop verpleegd. Zij
koopen later een boerderij en wonen er
zeer gelukkig, en vieren op hun ouden
dag nog een feest.
De muziek van ..La boite a jou
joux" is de meest programmatische
welke Debussy schreef. Kn zelfs deze
muziek
kandoorhaarinteressantedoorwerktheid ook zonder kennis van de/.eii
programmatischen inhoud genoten
worden. Om vóór te spelen aan kin
deren. i>m erbij te vertellen, is dit een
ideale muziek. Ken der voortreffelijk
ste ..inleidingen" die men geven kan.