De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 15 oktober pagina 1

15 oktober 1932 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jfordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie : C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2889 Zaterdag 15 October 1932 Rijksfinanciën en zelfstandig gemeentebeheer ST 1 [r-, " ' f > S*" S r i, door Dr. F. M. Wibaut Gemeente-leeningen Er dreigt in Nederland een legende te ontstaan, ?dat zelfstandig gemeentebeheer een gevaar zou ?opleveren voor de financiën des rijks. Wij daarentegen achten zelfstandig gemeente beheer een onmisbare grondslag voor de doel treffende bevordering van het stoffelijk en geeste lijke leven der burgers, gebracht en gehouden op het hoogste peil dat bij de economische constructie der gemeente bereikbaar en houdbaar is. Wat verstaan wij onder zelfstandig gemeente beheer"? Is dat een gemeentebeheer waarbij de gemeente zich stelt als het eenige of het opperste orgaan voor de verzorging van het openbare leven? Of is het wellicht een gemeentebeheer waarbij de zelfstandigheid" tot uiting komt in liet vrijwillig doen van uitgaven voor welke de gemeente geen dekking kan aanwijzen. In de vooropstelling zooals de heer Zaalberg (in dit weekblad zeide, dat haar inwoners wel onder houden worden door het Rijk zonder er zelf voor te betalen?" Zoo staat het voor ons niet. Wij willen de ,,zelfstandigheid" van gemeentebeheer niet uit gestrekt zien buiten de grenzen die de rijksTvet voor gemeentebeheer trekt. Voor de bemoeiingen in het belang van het geeste lijke en stoffelijke leven der burgers die bij wet aan het rijk zijn voorbehouden, bepaalt zich de taak der gemeente er tóe, het rijk bij de uit voering der bemoeiing van dienst te zijn. Wij begeeren de zelfstandigheid" voor de gemeente alleen ten opzichte van die zorgen in het belang van het leven der burgers, voor welke vaststaat dat de gemeente het meest aangewezen orgaan is voor doeltreffende behartiging. De zelfstandigheid" van gemeentebeheer in finantieel opzicht beteekent voor ons voorts, dat op de gemeente de plicht rust met de middelen die haar ten dienste staan, alle uitgaven te dek ken waartoe zij voor de verzorging van het openhare leven besluit. Gemeenten die in deze dekking te kort schieten geven daarmede hare zelf standigheid" prijs. Zij maken zichzelven nood lijdend. Het rijk kan zulke gemeenten geen zelfstandigheid" laten. Daze uite3nz3tting heeft uiteraard betrekking op normale*i tijd. Indien het Rijk crisisuitgaven (die slechts uit 's Rijks kas kunnen gedekt worden) op de schouders der gemeents laadt, veroorzaakt h jt Rijk zelf den toestand dien wij willen vermijden. * * * Hoe is dan de legende ontstaan, dat de Zelf standigheid" der gemeenten, een gevaar voor de rijksfinanciën zou zijn? De legende is ontstaan uit het feit, dat er gemeenten zijn, die als crisisgevolg aanspraak hebben moeten maken op kasvoorschotten van de zijde des rijks. Als crisisgevolg en als gevolg van het feit, dat aan de Nederlandsche bank, door het rijk geoctroieerd voor de creatie van circu latiemiddel, door het rijk geen enkel voorschrift s gegeven om met deze geldcreatie in bepaalde omstandigheden de gemeenten als orgaan van het openbare leven te dienen. De Nederlandsche Bank onthield zich in nor malen tijd" niet van h«t verleenen van korte credieten aan een zeker aantal gemeenten. Korte credieten dienstig om den afstand te overbruggen die voor gemeenten vaak ligt tusschen regelmatige uitgaven en onregelmatige inkomsten, beide pas send in het raam van gemeentebegrooting. De Nederlandsche Bank verleende zulke korte cre dieten op promesse, of bevorderde de verleening door particuliere banken onder toezegging van herdisconteering. Maar dit deed de Nederlandsche bank vrijwillig. In September 1931 traden plotseling bepaalde omstandigheden" in die voor een aantal gemeenten een bizondere soort van credieten noodig maakten. De gemeenten sluiten regelmatig geldleeningen tot dekking van zoogenaamde kapitaalsuitgaven. Dat zijn uitgaven voor de stichting van gebouwen en de uitvoering van werken wier economische nuttigheid zich uitstrekt over den gemiddelden leeftijd van anderhalf of twee menschengeslachten of langer. Deze regelmatig aangegane geldleeningen worden regelmatig afgelost. Voor het aangaan is de bizondere goedkeuring van Gedeputeerde Staten vereischt. Ook voor de wijze van aflossing. Bij tal van gemeenten nu is het gebruikelijk kapitaals uitgaven, waarvan de dekking uit geldleening op langen termijn door Gedeputeerde Staten is goed gekeurd, te doen.eer de geldleening wordt aangegaan. Deze gemeenten financieren dan die kapitaals uitgaven voorloopig uit gewone inkomsten. Ze wenschen de geldleening op een gunstig oogen blik te sluiten. Omstreeks September 1931 werd het nu plotse ling voor alle gemeenten in Nederland onmogelijk om zulke geldleeningen aan de markt te brengen. Hadden de banken die zich tot nu toe voor de overneming van zulke geldleeningen gretiglijk bereid betoonden, in Augustus 1931 waren er nog een aantal van vier procents type zonder eenige moeilijkheid door bemiddelling van emissiebanken geplaatst, nu plotseling" een complot aangegaan om aan het plaatsen van gemeenteleeningen geen commissie meer te willen verdienen? Zulk een complot was er niet. Er was wél een verstoring in de geldmarkt, een ondermijning van vertrouwen, die geldbeleg gers ver verwijderd hield van de beleggingsmarkt. Kousen zijn bij deze burgers buiten gebruik geraakt om hun geld dat ze niet durven beleggen in te verstoppen. Maar brandkasten, safe inricht ingen, ook wel deposito's bij de banken, soms rente loos, zijn voor de kousen in de plaats getreden. En indien geldbeleggers hun werkzaamheid staken moeten de banken hun bemiddelingswerk tusschen geldbeleggers en geldleeners op langen termijn staken. Dies staakten de banken hun emissiebedrijf. De gemeenten echter die bedragen, op den voet der begrooting bestemd voor de dekking van gewone uitgaven, hadden aangewend voor kapi taalsuitgaven, kwamen in geldverlegenheid. Toen dachten ze dat de Nederlandsche Bank, de monopolistisch geoctroieerde instelling voor geldcreatie en geldcirculatie, hun ten dienste zou staan. Doch de Nederlansche Bank zei: Neen". Toen gingen die gemeenten naar de regeering en vroegen: leen ons geld tot een bedrag door ons voor kapitaalsuitgaven aangewend en onder voor waarde van terugbetaling, zoodra geldleeningen op lange termijnen weder kunnen worden aan gegaan. De regeering zei: Ja". Viooltjes Voortreffelijk» chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Let op den naam/ Het was verstandig van de regeering dat ze ja zei. Immers, had ook zij neen gezegd dan waren een aantal gemeenten buiten staat geraakt om hunne betalingen voor gewone uitgaven te doen. Ligt nu in deze kasvoorschotten door rijk aan gemeenten onder genoemde bepaalde omstandig heden" en onder genoemde voorwaarden verstrekt een der ernstigste gevaren die ons volksbestaan bedreigen"? Er ligt in zulke kasvoorschotten van rijkswege aan gemeenten verleend niet het minste gevaar. Ze worden afbetaald naarmate de gemeenten hunne kapitaalsuitgaven weder als vroeger uit leeningen op langen termijn kunnen dekken. Verscheidene gemeenten zijn daarmede bezig. Ze zijn, nemen wij aan, in hetzelfde tempo bezig om de kasvoorschotten mitsgaders de bedongen rente aan het rijk terug te betalen. Zeker ook met dank, althans voor zoover het rijk door zijn gedrag als geldschieter den dank van den door bepaalde omstandigheden" gedwongen geldleener heeft ver diend. Indien de beleggingsmarkt nog eenigen tijd de verbetering blijft handhaven, die zij in de laatste paar maanden bood, dan zal over een halfjaar van de 64 millioen kasvoorschotten, het cijfer op 23 .September j.l., niet veel meer onafgelost zijn .Wij spreken hier enkel over kasvoorschotten" verleend onder de bepaalde omstandigheden" en onder de voorwaarden die wij vermeldden. Er is dus in het verleenen van deze kasvoor schotten door het rijk aan gemeenten geen enkele rechtvaardiging voor het misbaar dat de heer Zaalberg er over maakt. Staat nu, dit ligt ook in het betoog van den heer Zaalberg, het verkrijgen dezer kasvoorschotten in eenig verband met gemeentelijke verkwisting"? Ja, indien men zegt, het aangaan van geldleeningen op langen termijn door gemeenten is het verschijnsel bij uitnemendheid van gemeente lijke verkwisting". De gemeente, werd betoogd, moet de kosten van de werken die zij noodig acht dekken uit gewone inkomsten, dat is in hoofd zaak uit belastingen, ook de kosten van den scholenbouw waartoe de rijkswet haar verplicht. Doch wie dat zeggen veroordeelen het gemeente lijke leven tot een verarming die volstrekt onduld baar, volstrekt onhoudbaar., zou blijken. Zij geven bovendien blijk van gemeentebeheer niet veel te verstaan. Hier gaat het om de zelfstandigheid" der gemeenten om zelve te beslissen welke uitgaven zij in het geestelijk en stoffelijk belang harer burgers, belang van het oogenblik en belang van komende geslachten zal doen? Dat wil zeggen welke belastingen de ingezetenen dier gemeenten bereid zijn zich zelven op te leggen om de uitgaven, die zij voor het gemeentelijke leven noodzakelijk of begeerlijk achten, ten volle, maar dan ook ten volle te dekken. Voor de maatschappelijke ontwikkeling, zooals die zich in de twintigste eeuw in vrijwel alle landen der wereld vertoont, is deze zelfstandig heid der gemeenten een vereischte. Voor wie dit levensbelang van ons volk" zien, is ? het plicht voor deze zelfstandigheid" te getuigen! ,r a i ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl