Historisch Archief 1877-1940
No. 12889
De Groene Amsterdammer van 15 October 1932
13i Dramatische kroniek
door Henrik Scholte
Pirandello's ..Het verleden van een
vrouw" bij de Amsterdamsche
Tooneelvereenlging
Nu in weinige jaren slechts déstormen om
Pirandello verebden en naast en na een hysterische
overschatting ook een even redeloos doodzwijgen
van deze toch zonder twijfel hoogst oorspronkelijke
tooneelfiguur alweer uit den tijd is, kan men over
Pirandello's werk spreken als over dat van
Schnitzler of Strindberg: uitzonderingen op het loopende
repertoire, risico's voor den speculeerenden
tooneeldirecteur, maar , welke bezwaren men ook
mag gevoelen toch bijna nimmer een verloren
avond.
Menig beoordeelaar heeft, nu Pirandello's plot
selinge en overstelpende vruchtbaarheid wel goed
deels als afgesloten mag gelden, onomwonden
zijn voorkeur te kennen gegeven voor Pirandello's
burgerlijke, niet voor zijn fantastische drama's.
Er zijn er thans zelfs (Edmond Sée, Benjamin
C'rémieux e.a.), die juist dit Vestire gl' Ignudi",
dat het Schouwtooneel indertijd speelde onder den
juisten, maar niet fraaien titel De Naakten
Kleeden", de Amsterdamsche Tooneelvereeiiiging
thans onder den niet juisten, maar ook niet fraaien
titel Het Verleden van een Vrouw", als Piran
dello's onbetwistbaar meesterwerk beschouwen.
Dit ligt voor de hand.... achteraf. Destijds
mochten relativistische waaghalzigheden als Hen
drik IV" en Zes Personages" een oogenblik
ruimere perspectieven openen dan de stille tra
gedie van de oneindige eenzaamheid van Ersilia
Drei, maar tenslotte bleek toch al spoedig, dat
teveel van de onstuimig begroete oorspronkelijk
heid" van Pirandello berustte op een goochelen
met een philosofisch nihilisme, waarachter zich
een in wezen geclicheerde dramatiek (men noemde
zelfs meer dan eenmaal den naam Sardou) maar
kwalijk verborg. Een gesloten, uiterlijk onopvallend
drama als ,,Het Verleden van een Vrouw" bleek
echter juist achter zijn ook hier aanwezigen
technischen truc van het relativeeren aller waarden
wel degelijk een zoo niet gloednieuwe, dan toch
oprechte en vaak meesterlijk uitgeschreven visie
t? bieden. Een drama als dit toont Pirandello op
zijn allerbest, omdat een bewuste cerejjraliteit
zijn motiveering vond in het dramatisch gevoel
van den schrijver en zijn gave om ook in abstracte
redeneering het verband met het leven zoo nauw
te houden, dat wij een dialectisch debat niettemin
als doorleefd drama ondergaan.
De mensch heeft zijn ellende en hoeft de
straat", zong Besnard. Als een loerend symbool
heeft Pirandello in dit drama het lg,waai, de misère
en het in den meest letterlijken zin on-heime
lijke" van de straat weten te suggereeren, niet
alleen door het uiterlijke vondstje der taterende
straatgeluiden zoodra ramen van het muffe.
benepen pension openslaan, maar meer nog door
de sfeer van de straat in alle menschen, die zich
in dit pension op toevallig neutraal terrein ont
moeten.
Ersilia Drei is de vrouw, die men kent en toch
niet ziet. Zij heeft millioenen zusters, bleeke levens
zonder zin of doel. Het schamele beetje persoon
lijkheid ontrooft men haar op het oogenblik dat
het zou kunnen ontstaan. Zij heeft evenvele ge
stalten als schijngestalten, zij is wat de wereld
van haar maakt en deze wereld (de schrijver, do
consul, de zee-officier, de hospita) is maar een toe
vallige selectie uit de wereld: niet beter, niet
slechter, vooral niet ongewoon. Pirandello trekt,
in het moordend pessimisme van zijn relativiteit,
geen partij: al deze burgers hebben van hun
standpunt gelijk en zij putten zich uit in argumen
ten om dat te bewijzen. Allen tesamen hebben zij
geen gelijk. Allen tesamen trekken zij voordeel
uit de spiegelfiguur van Ersilia Drei, de naakte
armoede, die tenslotte de feiten vaneen redeloozen
en aanvankelijk mislukten zelfmoord een weinig
vermooit o zoo weinig maar, docii genoeg om
de wereld ter zelfverdediging in het geweer te
roepen om zichzelf een laatste, een eigen kleed
te geven. Niet om erin te leven, maar om erin te
sterven. Hoe leelijker de menschen zijn, hoe minder
zij hebben aan eigendom, des te mooier willen
zij zich kleeden en des te dorstiger is hun ver
langen, dat te zijn wat zij niet bereikten. Ersilia
Drei wil sterven in het eenige kleed, dat haar vol
belofte, schoon en eigen scheen: dat van een ver
loofde. Maar zij moet tweemaal sterven orn geloofd
te worden. Ik ken geen drama, zoo hopeloos, zoo
van het begin af aan verloren spel" als deze
tragedie der eenzaamheid: Ersilia Drei verschijnt
aan het begin, reeds terzijde geschoven door het
leven, reeds bijna gestorven aan het vergif, waarvan
zij uit eigen onzekerheid niet genoeg nam.
Haar heele tragedie is het zoeken naar een moti
veering om. dat vergif voor de tweede maal te
nemen, en thans niet in een te zwakke dosis.
Haar tragedie werd derhalve geschreven in den
uiterst hachelijken, vaak ondankbaren, maar voor
Pirandello bij uitstek typischen vorm van een
openbaar debat over een voorafgegane gebeurtenis.
Het schamele leven van Ersilia Drei en degenen
om haar heen stijgt hier langzamerhand in giftige
en trieste kleuren uit de pleidooien der belang
hebbenden. Haar leven wordt heen en weer gerukt
en verteekend in de lachspiegels eener redelijke"
wereld: een marteling, was zij zoo, waarom deed
zij zoo ? Was het verleden een droom, zijn feiten
waarheid ? Is het gelaat, dat wij zien, niet altijd het
masker, dat wij er in willen zien? De schrijver in
dit stuk (een figuur die wel een getrouwe copie
van Pirandello zelf zal zijn) houdt in het derde
bedrijf een meesterlijke verhandeling over de
relativiteit der feiten als de som van onze eigen
waarnemingen. Een karakter is wat anderen
ervan maken, waarheid is een door zoo- en zoovelen
gedeelde droom. Men denkt aan de huiverend
neergeschreven woorden van Unamuno in Niebla".
een roman die trouwens sterk aan deze tragedie
herinnert: De droom van n alleen is bedrog.
de droom van twee tesamen is reeds werkelijkheid,
wat is de wereld der werkelijkheid dan anders
dan de droom van allen?"
De vertooning van een zoo essayistisch geschre
ven drama, wiens eenige winst daarenboven nog
slechts die van een grondeloos pessimisme is, was
een waagstuk. Minder dan ooit wil men thans naar
den schouwburg gaan om er ziek van misère
vandaan te komen. Des te meer bewondering
heb ik kunnen voelen voor Defresne's prestatie
om een stuk van louter navrante discussie nog
7,00 dicht tot het leven zelf te betrekken en zoo
te laten spelen, dat men' aan het leven der figuren
geloofde en niet slechts aan hun
dialektischberedeneerd bestaan. Dankzij een juiste behande
ling van den prachtigen dialoog van dit stuk.
die nimmer los komt van de menschen zelf en hunne
motieven, dank zij een diep-ernstige. maar niet
loodzware en evenmin hyperintellectualistische
regie, die in de eerste plaats de menschen zelf op
den voorgrond stelde en niet een cerebrale these.
werd dit een vertooning.... niet voor allen, niet
op groot succes berekend, maar een daad van
beteekenis voor den kleinen kring, die een innerlijke
ontroering hooger stelt dan een uiterlijke voldoe
ning. Ik zou er geen tien. misschien zelfs geen twee
van willen zien in een jaar. Maar deze eene had dan
toch de ontwijfelbare winst, zuiver, aangrijpend
waardig en menschelijk tooneel te zijn. een voort
durend ontmaskeren van motieven en gevoelens.
een scherp en bewogen afr;>k'jiion tusschen men
schen, wier pijnigende analyse den
diep-dramatischen indruk van eigen medeleven bij den toe
schouwer wekte.
Daar kwam bij, dat dit drama over n formi
dabele speelrol beschikt, die van Ersilia Drei zelf.
waaraan ('harlotte Kohier een meesterlijke tragiek
wist te geven, van het e:>rste oogenblik af, dat zij
opkwam tot de met beangstigende zuiverheid uit
gespeelde sterfscène toe. W?,t deert het in dit
stuk. dat niet de realiteit als zoodanig geeft, maar
slechts een paraphrase op het leven, dat deze
sterfscène het volle kwartier duurt en zoo het record
van oude melodremas slaat ? Er werd hier
tooneelgespeeld zooals men het zelden meer in ons land
ziet. Het is voor haar wel een van haar allerbeste.
allerontroerendste creaties geworden.
De mamienrollen tegenover ha.s.r zijn niet
altijd even sterk geschreven. Blijkbaar bewust
heeft Pirandello de rol van zijn eigen evenbeeld:
den schoolmeesterachtigeii schrijver met een res
tant van satyrsueigingeii iii zich. zóó geschreven.
dat hij zich uit de tragedie terugtrekt wanneer zijn
egoïsme de waardeloosheid van Krsilia's al dan
niet bestaan voor hem doorziet. Hij wordt lang
zamerhand de toeschouwer bij een afrekening.
die zich slechts toevallig in zijn nabijheid: op de
duffe, onpersoonlijke, uit plichtsgevoel afgestane
huurkamer voltrekt. Men kon de fijne wending,
die La Chapelle aan zijn rol wist te geven, bewon
deren, hoezeer ook het verloop van het drama
hem tot figuratie dwong. Vol. forsch en vurig was
daarnaast de opbruisende burgerman-consul van
Jules Verstraete. met een brillant uit den vorm
gekomen scène tusschen hem en C'harlotte Kohier.
als alle oude Klein Eyolf'-verwijten over een
toevallig tijdens een liefdesscène verongelukt kind
nog eens, in bijtender vorm dan bij Ibsen, herhaald
worden. Hans ('arpentier Alting gaf zooveel
mogelijk kleur en gestalte aan de figuur van den
jongen, naar eer- en fatsoensbegrippen levenden
zee-officier, hoewel men zich deze rol nog over
tuigender gespeeld zou kunnen denken.
Als deze voorstelling de weinige menschen,
waarvoor zij helaas bestemd is, bereikt, dan
zullen althans deze toeschouwers de vreugde
kunnen genieten van zwaar, innig, maar vooral
ook zuiver dramatisch tooneel.
?luie* Verstraete
L,a ('liapelle
t'liarlotte
Kohier