De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 22 oktober pagina 15

22 oktober 1932 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2890 De Groene Amsterdammer van 22 October 1932 15 SUIKER door C. A. Klaasse Een goede statistische positie Op 2 Juni j.l. was de suikernoteering voor eerst volgende leveringsmaand te New-York nog $ 0.59. eind Juni was de prijs al 82 $-cent, eind Juli werd een noteering van $ 1.?gemaakt, en in den loop van Augustus steeg de markt zelfs een oogenblik tot $ 1.20; daarna trad zooals op de meeste goederenmarkten een reactie in, in de laat ste week van September werd al weer O.Ü8 ge noteerd, en nu schommelt de prijs iets boven den dollar. Die prijsstijging mag er dus zijn, en men zou geneigd zijn daaruit de conclusie te trekken dat ook dit product zich bij de jongste hausse beweging op de goederenmarkten niet onbetuigd heeft gelaten, dat het in dat opzicht zelfs behoorde tot de baanbrekers. Daarbij moet men echter be denken dat de New-Yorksche noteering voor de tendens op de wereldsuikermarkt" geen maatstaf is. Terwijl de fluctuaties in de rubbernoteeringen. de katoenprijzen te New-York een weerspiegeling 7/ijn van de rubbersituatie, van de katoenmarkt, kan men dat voor suiker niet zeggen. Meer dan dat. wanneer men zich ervoor zet om nu eens de suiker positie uit te knobelen dan moet men constateeren, dat een wereldsuikermarkt met een vrije prijs ontwikkeling, die een reflex is van feiten en ver wachtingen ten aanzien van de verhouding tus schen vraag en aanbod, nauwelijks bestaat. Van zulk een vrije markt kan men misschien slechts spreken met betrekking tot een omzet van on geveer 5 a 6 millioen ton, bij een totaal jaarlijksch verbruik van circa 23 millioen ton. Bijna alle markten zijn door beschermende rechten, al of niet met preferenties voor bepaalde leveranciers. tot een. min of meer onafhankelijke eenheid ge worden met een binnen zekere grenzen eigen prijsverloop, dat afhangt van de effectiviteit der markttactiek van de verkoopers, en vooral van het al of niet ontbreken van samenwerking tusschen hen. Wat intusschen niet wegneemt, dat de stijging der New-Yorksche noteering wel degelijk van beteekenis is. Wat ook de oorzaak daarvan zij. de Amerikaansche producenten en de Cubaansche profiteeren daarvan tenvolle, hetgeen wel wat beteekent wanneer men bedenkt, dat Amerika ruim een vijfde van de wereldproductie absorbeert. Ik heb bij de bespreking van de rubberpO3itie al gezegd, dat al zou de prijsstijging in het geheel niet gemotiveerd zijn, door de statis tische situatie zij toch wel degelijk van blijvenden invloed kan zijn, juist door het effect op de koop kracht van allen die met de productie samen hangen. Zoo ook bij suiker. Maar het is toch goed te constateeren dat het New-Yorksche prijsverloop niet een symptoom is van de wereldmarkt voor het product suiker; die wereldmarkt is zooals gezegd een markt, die maar een klein deel van de wereld omvat, en dat is dan helaas juist dat deel waarop onze Java-producenten zijn aangewezen. Waarom dan in Amerika de prijs zoo opgeloopen is? De V.S. heffen een zeer hoog tarief op suiker, gedeeltelijk ter bescherming van de inheemsche nijverheid (Louisiana in de V.S. zelf, en bovendien Philippijnen, Hawai, Porto Rico), gedeeltelijk tot steun aan de Cubaansche producenten, waarbij Wallstreet zeer groote belangen heeft. De Cubaan sche suiker betaalt ook invoerrecht, zelfs een hoog recht, maar minder dan de invoer van elders. Nu. wil een tarief nog volstrekt niet zeggen, dat de binnenlandsche prijs ook evenveel hooger is dan de wereldmarktprijs" als dat tarief bedraagt. Dat hangt af van de vraag of de inheemsche markt toevoer van buitenlandsch product noodig maakt, en anderzijds van de concurrentie onder de ..be schermde" producenten. De Cubanen hebben zeer geruimen tijd hun preferentie in Amerika niet te nutte gemaakt, omdat zij onderling elkaar zoozeer onderboden, dat de preferentiemarge daarbij teloor ging. Daarin is nu verandering ge komen, toen in Juni de pool werd gevormd die rond 700.000 ton van de surplusvoorraad buiten de markt hield; toen die stock niet meer boven de markt hing, kon men pas de concurrentie op de Amerikaansche markt zoo ver verminderen dat de tariefmarge nuttiger kon worden gemaakt. Wanneer men de statistische positie van het product wil bekijken, dan moet men tot op zekere hoogte ook rekening houden met de splitsing van de productie- en consurnptiegebieden, in verschil lende meer of minder zelfstandige markten. Wat natuurlijk niet wegneemt, dat men toch wel voor de heele wereld productie- en consumptiecijfers kan samenstellen, cijfers die dan ook geenszins van alle beteekenis ontbloot zijn, omdat toch alle markten tot op zekere hoogte samenhangen, zij het dan ook dat er een zeer ruime marge is voor onderlinge mutaties in de prijsverhoudingen. Het beeld van de wereldsuikeimarkt ziet er allerminst kwaad uit. Stellen wij op den voorgrond, dat de verhouding tusschen productie en verbruik hier nimmer zoo zot is geweest als bij andere producten bv. bij rubber een tijd lang het geval is geweest. De jaarlijksche overproductie bleef binnen enge grenzen, maar de prijsval is er niet minder om geweest. Voor de periode l October 1931 tot l October 1932 was zoo goed als zeker het verbruik al weer iets hooger dan de productie. Mede dank zij het Chadbourneplan heeft men in deze industrie betrekkelijk vroeg voorkomen dat zich enorme voorraden gingen ophoopen. In bedoeld tijdvak was het verbruik met inbegrip van Rusland 23,3 millioen ton, de productie 22,7 millioen ton. zoodat er van de voorraden ruim «00.00(1 ton is ingeteerd. Stelt men die cijfers naast die voor rubber, dan blijkt hier de statistische positie aanmerkelijk beter te zijn. Inmiddels had men toch een jaar geleden nog aanmerkelijk gunstiger cijfers verwacht; men dacht toen 1,7 millio?;n ton van de oude voorraad in te loopen. De voornaamste oorzaak van deze misrekening is niet, dat de pro ductie hooger uitviel dan men dacht, maar dat de comsumptie zoo is tegengevallen. Dat is trou wens ook de reden waarom de verwachtingen waarop het Chadbourne plan was gefundeerd zoo falikant zijn uitgekomen. De wereldconsumptie was niet minder dan 2,1 millioen ton lager dan werd verwacht. Nu moet men daarvan in mindering brengen het cijfer voor Rusland, omdat de dalingvan het verbruik daar niet een op zichzelf staande factor is, maar als uitvloeisel van den productie tegenvaller is te beschouwen. De productie was nl. voor Rusland op 2,7 millioen geraamd; zij werd. ... IJ millioen ton. De Russische taxaties heeft men geleerd met een handvol zout te sa\oureeren ! De rest van de wereld verbruikte 1,1 millioen minder dan men verwachtte, en produceer de een kleine 200.0(10 ton meer. De tegenvaller van het verbruik heeft in de allereerste plaats Java getroffen; het waren immers juist Britsch-Indië. China. Japan de ..natuur lijke" markten voor onze Indische suikerprodu centen die door verscheidene omstandigheden veel minder consumeerden. Terwijl in het Chad bourne plan Java een exportquotum had van 2.3 millioen ton, kwam men niet veel boven de l.l» millioen. Door hetgeen ook alweer in 1931 uit de oogst was overgebleven, is nu tenslotte de voor raad ruim l millioen ton hooger dan bij het begin van de Chadbourne-overeenkomst was aangeno men als basis voor de geleidelijke liquidatie van die voorraad. Toch zouden de vooruitzichten voor de suiker industrie over het geheel genomen niet zoo on gunstig zijn, wanneer daar niet de vrees voor aanmerkelijke productieuitbreiding in bepaalde gebieden was, waarover straks nader. Immers in het loopende jaar is zooals gezegd reeds een deel van de voorraad ingeteerd. Voor het komende jaar verwacht men dat de consumptie de voortbrenging nog meer zal overtreffen. Volgens de jongste raming van Czarnikow zal Europa in het statistieke jaar: l September 1932?1933 rond 2,7 millioen ton te kort komen. Van dat tekort zou volgens deze schatting ongeveer 1,1 millioen ton door Java en Cuba moeten worden geleverd. Ook Rusland zal bij een wederomlagere productie eerder suiker moeten impor teeren dan kunnen uitvoeren. Daarbij bedenke men dat niet alleen de Europeesche Chadbournelanden minder zullen uitvoeren dan hun quotum, ook de zeer rigoureuze vrijwillige productie beperking, die op Java plaats vindt, en de voort brenging daar zal reduceeren tot enge veer l-') millioen ton, zal het aanbod aanmerkelijk doen inkrimpen. Xoodat men vrijwel zeker mag aanBeursspiegel I)onderdag, 2O October De beurs verkeert in een stadium van afwach ten", schreef ik de vorige week, en ik zou nog .steeds de stemming aldus moeten typeeren. Meer en meer wordt het duidelijk: de beurs moge al vooruitlooperi op een verwachte verbetering in het bedrijfsleven, zonder dat verband niet de feiten kan men op den duur niet. In de hoerastemming van een langdurige hausse kan men dat verband langer uit het oog verliezen dan bij een tijdelijke opleving in een tijdvak van depressie. Nu de effectenbeurs weinig belangstelling eischt is er tenminste op de valutamarkt weer een ge beurtenis die de aandacht vraagt: in de laatste dagen is de pondenkcers vrij sterk gevallen, van rond 8.(Hl op 8,10. Waardoor:1 Men zou eigenlijk evengoed kunnen vragen: waarom is do koers zoo lang op ongeveer «.(>(( gebleven. Zonder standaard kan een devies nu eenmaal fluctueeren, zelfs sterk. En dan is er niet zooveel noodig om er een \rij krachtige beweging in te krijgen. Om dezen tijd van het jaar waren er vroeger bijna steeds goudver schepingen uit Londen, om de graan- en katoenaankoopen. hetzij voor Engeland bestemd, hetzij alleen door dat land gefinancierd, te betalen. Ook nu kan die factor, althans voor zoover betreft de eigen behoefte, zich doen gelden. Daarbij komt nog dit: de convei sie Warloan was in het land zelve een groot succes, maar buitenlandsche houders gaven er grootendeels de voorkeur aan hun geld tegen hooger rente in eigen land of elders te beleggen. Xoodat dat pondenaanbod vóór l December of omstreeks dien datum aan de markt komt, waarbij het waaischijnlijk om rond £ (iO millioen gaat ! Bovendien heeft men niet alleen de kapitaalrente, ook de seldrente omlaag geschroefd, wellicht geeft dat ook aanleiding tot verschuivingen die het pond zeker niet ten goede kunnen komen. l£n moet men uit liet koersverloop afleiden dat het ..equalisatien-fund'' uitgeput is? Dat zou dan een tegen valler zijn ! C. K. nemei/ d;;t in liet komende ja.s.r weer de voorraad zal verminderen. Bedenkt men dan dat de voor raad in verhouding tot het jaarlijksche verbruik niet '.'.<?<> bar omvangrijk is. aanmerkelijk geringer bv. dan bij rubber, dan ziet het er niet /oo somber uit. De eenige s'.irplusvoorraden van. beteekei'is i.ijn o]) Java en Cuba. Neen. de statistische positie, zoover die direct te overzien is. ziet er niet /.oo kwaad uit. Funester zijn misschien de veraf liggende dreigingen. Ik denk hier aan den drang die ondanks de uiterst lage prijzen in ve/schillende productiegebieden w< rdt uitgeoefend in de richting van sterke uit breiding der productie. Daar is in de eerste plaats de Engelsehe craze naar selfsupportingness; het empire gebruikt rond 5 millioen ton suiker en maakt er maar 2,3 millioen ! Vooral in BritschIndiëstreeft men naar snelle uitbreiding van de productie. Daarnaast heeft men de Japansche productie in Formosa, die zich snel ontwikkelt. Vervolgens zijn daar de "Philippijnen die elke cam pagne weer met hooger cijfers voor den dag komen. en hetzelfde geldt voor Porto-Hico; voor llawai meent men dat ongeveer het technische maximum is bereikt, maar ook daar zal met rietverbetering nog wel meer rendement te halen vallen. Deze Amerikaansche" producenten hebben in de laatste jaren hun productie nog steeds uitgebreid. ondanks het zoogenaamde gentlemens-agreemeiit dat de Chadboume-overeenkonist, waartoe zij niet toetraden, zou hebben vergezeld. Die in het verschiet opdoemende donkere wolken zijn het dus eerder dan de huidige statis tische positie die de barometer der Verwachtingen voor de suikermarkt drukt. .Misschien drijft de bui nog over ! Een gunstig teeken is het in elk geval dat men zoowel op Java als Cuba vast voornemens schijnt om geen voorraden te doen accumuleeren. en drastische restrictie toe te passen, indien tegenvallende vei-Jjruikscijfers daar toe nopen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl