De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 22 oktober pagina 19

22 oktober 1932 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2890 De Groene Amsterdammer van 22 October 1932 19 Uit Jantjes kladschrift Een verzuimde gelegenheid door Oscar B. Tourniaire Teekening door J. F. Doeve Terug naar Tarzan De lield van liet yo-yo Geef het volk brood en spelen, hij was een groot kenner van. de menschelijke hartstochten, die deze woorden sprak, maar hij is overtroffen door den man, die uitgevonden heeft, dat een volk nog heel wat meer pleizier beleeft aan een stuk of wat helden. Niet zoo van die laboratoriumheroen, die hun leven lang zwoegen om den verwekker van een of andere sloopende kwaal op te sporen, of van die huis-tuin-enkeuken-vertwijfelaars, die zich met hart en verstand op de kunst geworpen hebben. Neen, aan kunst en weten schap valt weinig te vereeren, want noch de geleerde noch de kunstenaar heeft iets met het abattoir gemeen. Het publiek interesseert zich meer voor een zwemster, die zich in het geheim heeft laten prikken, of voor een wielrenner, die zes maal vier en twintig uur het risico van zadelpijn heeft geloopen. Enkele verdienstelijke middelmatigheden, waarvan de een de welhaast goddelijke figuur van den kampioen-bokser, de andere de aan trekkelijke huidskleur van chocolade en de klassieke hooge heupen heeft, komen ook in aanmerking om op eclatante wijze ontvangen te worden. Maar die hebben dan ook eventjes wat sex-appeal. Dat liegt er niet om. Van de echte kunstenaars wil het publiek alleen maar de vuile wasch uitzoeken, eri ik kan de nieuwsgierige; lieden verzekeren, dat de waschmeisjes van de stoomwasscherij ..[Tet Oosten", liet Westen" of I Tot Noorden" daarvoor ook al haar hand niet meer omdraaien. Zoo is het groote publiek. En mijn achting is daardoor aan geen veran dering onderhevig, want wie lief heeft, vergeeft graag. En j,ou ik het publiek niet liefhebben? Kust men niet do hand waaruit men eet? Ik heb mij bij deze mentaliteit allang neerge legd en ik koester dan ook niet de illusie, ooit nog van het Centraal Station te worden afgehaald, gezeten op den ka.]) van een wagen, dien een of andere automobiel-importeur mij heeft vcieerd. Ik ben ook niet jaloersch. .Maar wel neem ik het groote publiek kwalijk, zeer ernstig kwalijk, dat er thans een man van het goede formaat in onze stad verblijft, die stil, als een dief in den nacht en onopgemerkt en ver waarloosd als een voetganger tijdens een voetgangersweek. ongehuldigd en zonder toejuichingen in Amsterdam is gekomen. Deze stille in den lande, die recht heeft op een even schitte rende huldiging als een wielrenner, een bokser, als de sex-appealen, is: d e m a n , d ie in e e n d e r grootste A m s t er d ams c h e za ken het brillante yo-yo de in on s tree r t. J-ïovendien. heeft dei.e man nog een eigenaardigheid, die bij het Nedeilaiidsche publiek doorslaggevend voor vereering is: hij is buitenlander, hij is Eranschmaii. Oscar Tourniaire en zijn yo-yo Niet maar zoo een gewoon Eranschmannetje, dat hier wijn of stoffen komt verkoopen. neen: een kunste maker in het yo-yo, de yo-yo-kampioen van Deauville. Wét het ondankbare publiek, dat deze man. die de yo-yo over de kootjes van zijn hand laat argeritinaën, die de aaneeiigesmeede klosjes speelsche en toch wiskunstig-zeker pirouettes laat dansen, die de yo-yo met de handvastheid van den scherpschutter langs den plooi van zijn pantalon en over de revers van zijn jas doet stijgen, in ver getelheid het beste van het beste, zijn geheele innerlijk geeft om het publiek wegwijs te maken in de kronkelingen van het edelste tijdverdrijf,dat eenlisftig fabrikant van den zolder heeft gehaald ? Dat deze superedele godenzoon uit de Latijnsche, landen, een buiten lander, van wien men geen woord begrijpt wanneer men zijn taal niet verstaat zich dagelijks acht uur per dag staat te prostitUerren voor het vulgus en dat men hem niet heeft gehuldigd? Is het geen schande! Wat is daarbij een geprikte zwemster of een bokser met twee dichtgeslagen oogen? Terecht zal dit fenomeen, terug gekeerd in zijn geboorteland, zich over de Hollanders als de ('hiiieezeii van Europa uitlaten. 11 ie Hollanders, die, zoo'n goede pers hadden in het buiten land wat betreft het huldigen van middelmatigheden. Kn wij kunnen hem geen ongelijk geven. Het Nederlandsche publiek heeft zich hiel' lauw en laf getoond. Het heeft een groot;: kans laten voorbij gaan. Of zou het zich hebben vergist en dezen yo-yo-virtuoos voor een kunstenaar hebben aangezien ? Ik vrees het ergste.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl