De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 22 oktober pagina 2

22 oktober 1932 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

!_ fff De Groene Amsterdammer van 22 October 1932 No. 2880 a» P; LUi*-: Mr. A. M. Joekes over Indië's nood Sterke versobering is noodig, doch geen wanhoopspolitiek ; Mr. Joekes wilde allereerst enkele woorden wij jien aan den financieelen toestand van ludië, dien. hij zorgvol vond. Uit de Indische begroolingsstukken blijkt, dat men voor 1933 ondanks allerlei maatregelen, welke beoogen de uitgaven jte beperken en de inkomsten te vermeerderen, ?toch nog tot een geraamd tekort komt van rond OO miljoen gulden op den gewonen dienst. jWaar voor de jaren 1930, 1931 en 1932 de tekorten óp den gewonen dienst bedragen respectievelijk 85 miljoen, 154 miljoen en (naar schatting) 141 miljoen gulden, zal men bezwaarlijk de qualificatie zorgvol voor den financieelen toestand van Indiëte somber kunnen noemen. Hopeloos is de feituatie echter geenszins; men bedenke bijv. alleen taaar dat de jaren 1923 tot 1929 totaal ruim 400 ^niljoen gulden aan overschot opleverden. i Nu de financiën er zoo slecht voorstaan, schroomt inen niet van allerlei zijden der-Indische Regeering te verwijten, dat de geheele staatkundige opzet 'der laatste jaren veel te grootscbeepsch is geweest. >it lijkt zeer onbillijk en ik ontkei; ten stelligste aldus de heer Joekes dat men in het algemeen te grootscheeps te werk is gegaan. Indiëis een land, dat zich snel ontwikkelt, het is een sterk groeiend complex, waarvan de behoeften en eischen steeds grooter werden en voortdurend in kracht toe namen. DéBegeering heeft aan die behoeften en eischen-in vroegere- jargn ten'deele voldaan. Nu «ieernqrme wereldcrisis een spaak in het wiel heeft gestoken, is het niet billijk met deze verwijten over te ruimen opzet te komen aandragen. Geen sterveling heeft immers kunnen voorzien dat we n zóó diepe depressie zouden beleven. De feiten maken echter thans krasse bezuiniging ^onvermijdelijk, terwijl tezelfdertijd naar nieuwe bronnen van inkomsten moet worden uitgezien. .Wat dit laatste betreft had in sommige opzichten meer spoed betracht kunnen worden; zoo heeft men de zaak van het heffen van een vermogens belasting wel zeer laat aangepakt. " Aan den anderen kant zou stellig meer bezuinigd 'kunnen worden, bijv. op de defensieuitgaven. ?Het is zeer te betreuren, dat er voor het loopende .dienstjaar en de bedoeling is ook voor volgende jaren,?gelden zijn gevoteerd voor den bouw van ,een derden kruiser. De duidelijke uitspraak van den .Volksraad liet geen twijfel; men wilde in Indi den bouw van een derden kruiser uitstellen. Tegen het algemeen gevoelen van Indiëin is echter van ?Holland uit gedecreteerd, dat met den bouw toch zou worden doorgegaan. Dit feit heeft af breuk gedaan aan de gevoelens van Indiëten opaichte van het moederland. , * * * We komen zoo vanzelf te spreken over de ver houding tusschen Indiëen Nederland. Men heeft overzee ernstige grieven en er ontwikkelt zich een toenemend gevoel, dat er te weinig met Indische belangen en opvattingen wordt rekening gehouden. . Zoo beschouwt men het vrijwel algemeen in Indiëals een onrechtvaardigheid, dat er zulk een .belangrijk deel van ds kosten voor de marine op de Indische begrooting .drukt. De helft van de kosten voor .nieuwen aanbouw en het geheel van de jaarlijksche uitgaven voor de marine in Indi ?komt voor Indische rekening en dat terwijl Indi ,geen eigen, zelfstandig buitenlandsch beleid heeft te voeren. Ook zpu Indiëop het Commissariaat voor Indische zaken (C.I.Z.) bij het Ministerie van Koloniën gaarne meer bezuinigd zien. Terecht, want men zit ongetwijfeld op dit Commissariaat wel zeer ruim in zijn personeel, wat -vooral sterk spreekt bij het technisch Bureau", een der afdeelingen ervan. Niet minder dan elf ingenieurs (n.l. een Directeur, vijf hoofdingenieurs en vijf gewone ingenieurs) zijn er werkzaam, naast een vijfentwintigtal andere technische en administra tieve ambtenaren. Dat moet des Guten zu viel sein. De kosten van het C.I.Z. komen geheel ten laste van Indië, maar de Indische Regeering heeft onvoldoende zeggenschap over het Commissariaat. In dezelfde lijn ligt de instelling, eenige weken geleden, van een commissie ter bestudeering van de economische samenwerking tusschen Nederland en Indië. Ten onrechte zijn in die commissie niet eenige deskundigen uit Indiëbenoemd. Aan grieven als de hiergenoemde ware tegemoet te komen in het belang van een betere verhouding tusschen Indiëen Nederland. Men verneemt uit het moederland wei stemmen, die wanneer ge&proken wordt over deze verhouding erop wijzen, wat Nederland thans voor Indiëdoet in den vorm van directen en indirecten financieelen steun. Indien Nederland echter kasvoorschotten verstrekt aan Indiëof zich garant stelt bij het uit schrijven van Indische leeningen, moet dit, aldus de heer Joekes, louter gezien worden als de ver vulling van een plicht, die het moederland tegen over Indiëheeft. Nederland zal nooit gebruik, of laten we gerust zeggen, misbruik mogen maken van de positie, waarin het thans als gevolg van de economische crisis tegenover Indiëkomt te verkeeren. In Indiëheeft men het onbehagelijke gevoel dat men in allerlei opzichten tegen de leiding uit Nederland opbokt. Duidelijk kwam zulks o.m. uit bij de behandeling van de beptuurshervorming. De opzet, dien inert hierbij,b .v. voor Sumatra, wil volgen, moet grooteédeels foutief worden genoemd. Het systeem van hervorming, dat gevolgd wordt, brengt mede, dat men in hoofdzaak een ambtelijke decentralisatie krijgt. Dat kan echter niet de be doeling zijn. De bedoeling moet wezen een staat kundige hervorming1, waardoor de landsingezetenen zeggenschap krijgen in het bestuur. De Minister heeft echter zijn sóhema van bestuur aan Indi opgedrongen en tracht thans onder de leuze van bezuiniging, het plan door te voeren. Een volgend punt, waar de heer Joekes aan dacht voor wilde vragen, was de samenstelling van het centrale bestuursapparaat. Hierin ware z.i. verandering aan te brengen. De Directeuren van de verschillende Departementen dragen te weinig bij tot het algemeen Indisch bestuursbeleid, terwijl de Raad van Indiëde facto nog een te overwegenden invloed laat gelden. Dit laatste college ware meer naar den achtergrond te schuiven, zoodat het een zuiver adviseerende positie krijgt, gelijk aan die van den Raad van State in Neder land. De positie van de Directeuren moet hiertegen over gereleveerd worden, door den Raad van Departementshoofden een invloedrijke stem in het kapittel te geven. De belangrijke aangelegen heden en kwesties, het bestuursbeleid rakend, zouden door den Gouverneur Generaal zelf in den Raad van Departementghoofden behandeld moe ten worden, waarbij de Landvoogd verantwoordelijk blijft en moet beslissen. De veranderde positie van de Directeuren zou dan moeten meebrengen, dat het salaris van een Directeur tenminste gelijk wordt aan dat van een lid van den Raad van Indië. In de naaste toekomst zal er ernstig naar moeten worden gestreefd de economische kracht van Indiëte vergrooten. Het Inheemsche element moet daarbij in de eerste plaats tot zijn recht kunnen komen. Hiervoor werd reeds het eon en ander gedaan, dat van beteekenis is: men denke, In deze serie interviews over Indië's Nood, van onzen medewerker voor Indische zaken K. W. Ij. Bezem er, ver schenen bijdragen van Dr. H. Colijn, Minister van Staat, Raden Mas Tioto Soeroto, Oud-Gouverneur van der Jagt. Mr. D. 4.. Delprat en J. K. Stokvis. Deze week is Mr. A. M. Joe kes, lid van de Tweede Kamer, als laatste van de reeks, aan het woord. behalve aan den aanleg van irrigatiewerken, de landbouw-v oorlichting, het volkscredietwezen, de bevordering van de coöperatie en in den laatsten tijd van de kolonisatie. Met vertrouwen moet in deze richting worden voortgegaan. De behartiging van de belangen der inheemsche bevolking behoeft niet mee te brengen dat die der Westersche ondernemingen worden verwaarloosd. Er zijn gevallen, waarin die belangen door eenzelfden maatregel kunnen worden bevorderd. Dit blijkt o.a. uit de geschiedenis inzake het overleg met buitenlandsche belanghebbenden betreffende de rubberrestrictie. Men durfde op de buitenlandsche voorstellen niet ingaan uit vrees den Inlandschen producenten te kort te zullen doen. Dit behoefde geenszins het geval te zijn. Het gevolg van de huiverige houding der Indische en Nederlandsche Regeering is nu, dat de Europeesche rubbercultuur schade lijdt, doch de inheemsche evenzeer. Tenslotte merkte de heer Joekes nog een en ander op over te treffen bezuinigingsmaatregelenOfschoon er sterke versobering noodig is om het budget sluitend te maken, is het niet noodig een wanhoopspolitiek te voeren. Men zij voorzichtig met het invoeren van maatregelen, die Indiëin het hart zouden raken. Zoo ziet het er naar uit of het onderwijspeil te veel naar beneden zal worden gedrukt. Bezuiniging op het onderwijs is onver mijdelijk, maar niet zoo, dat er blijvende schade wordt aangericht aan het onderwijs-stelsel. De gelegenheid, ook voor groepen van Inheemschen, tot het verkrijgen van onderwijs, dat gelijk waardig is aan het Europeesche onderwijs, blijft een vereischte. Goed onderwijs in het Nederlandsen is daarbij noodzakelijk om de betrokkenen in staat te stellen ook de hoogere betrekkingen in de Indische maatschappij te -vervullen. Een hervorming van het onderwijs, die met dezen eisch geen rekening houdt, zou een ernstige inbreuk zijn op de politiek tot ontwikkeling van Inheemsche volkskracht. « Noodig is, zoo besloot de heer Joekes, het voeren van een beleid, dat, bij noodzakelijke bekrimping en bezuiniging, nauw voeling houdt met de opvattingen en inzichten van de organen overzee en dat de ontwikkelings-voorwaarden van het Indische eilandenrijk voor gunstiger tijden in stand houdt. P L A. l D S 5.15 VOETZAKKEN 4.70 VACHTEN 4.45 XNDER ZONEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl