Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
'Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 * Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2891
Zaterdag 29 October 1932
De uitkeeringen aan de
werkloozen
Oeen verlaging dan in uiterste noodzaak
Het moeilijkste en tegelijkertijd het gewichtigste
vraagstuk, dat de crisis ons stelt, is dat van de
?zorg voor de werkloozen. Het is niet gemakkelijk
voor de leiders van onze bedrijven, in de omstandig^
heden waarin wij leven, de bronnen van volks
welvaart althans eenigermate in stand te houden,
voor de regeering den juisten koers te bepalen ten
aanzien van de door ons land te volgen handels
politiek en de middelen, aan te wijzen, om de
openbare financiën in Evenwicht te houden. De
proef op de som, of dit pogen slaagt, wordt door
geen anderen maatstaf duidelijker gemeten, dan
door het cijfer, dat den graad aangeeft der werk
loosheid. Dat cijfer wijst bij voortduring op storm.
Men neemt aan, dat er in ons land op dit
oogenblik ongeveer 300.000 werkloozen zijn. En dat
cijfer groeit voortdurend. Tegenover de 5 millioen
Duitsche, de 3 millioen Engelsche en 11 millioen
werklooze Amerikanen, moge het Nederlandsche
«ijfer een niet al te slecht figuur slaan. Het is een
magere troost voor wie het slecht gaat, dat het
anderen misschien nog slechter gaat.
Werkloosheid beteekent een groote moreele en
materieele schade voor de werkloozen en hun
gezinnen. De uitkeeringen mogen misschien hier en
daar door misbruiken wat te hoog zijn, in het
algemeen verschaffen zij niet meer dan een mini
mum aan levensonderhoud.
En toch stellen die uitkeeringen aan de openbare
kas zeer hooge eischen.
De zorg voor de werkloozen kost op dit oogenblik
?ongeveer 10 a 12 millioen gulden per maand. Dat
is niet veel minder dan 150 millioen gulden per jaar.
Beter dan het geven van een uitkeering is het
verschaffen van werk.
Prof. N. Polak uit Rotterdam heeft in een merk
waardig artikel in de Economisch-Statistische
Berichten van de vorige week er op gewezen, dat
tal van geldbeleggers, individuen en instellingen,
geen raad weten hoe hun geld te beleggen; dat er een
aantal ontworpen, maar nog niet uitgevoerde
werken van openbaar nut is, dat stellig zijn kosten
tzal loonen; maar dat de particulieren hun geld
niet ter beschikking durven te stellen van de open
bare lichamen, om die werken te ondernemen.
Hij oppert derhalve het denkbeeld, dat die
werken voor rekening van particulieren door
middel van een concessie zullen worden onder
nomen.
In theorie valt er veel voor dat denkbeeld te
neggen. Maar ik vrees, dat prof. Polak de practische
moeilijkheden onderschat.
Staat het vast, dat die werken inderdaad hun
kosten zullen opbrengen? En gesteld, dat dit zoo is,
lioe wil men waarborgen, dat de geldbeleggers rente
en aflossing zullen ontvangen? Men zal bepaalde
inkomsten ten laste van de nieuwe werken ter
beschikking van de ondernemers moeten stellen.
Zal Hïen dus tollen moeten heffen op de aan te
leggen openbare wegen? Dat zou in lijnrechten
strijd zijn met de ontwikkeling.
Misschien, dat dit doel met behulp van het
wegenfonds, dat over speciale inkomsten beschikt,
zou kunnen worden bereikt.
Als het eenigszins mogelijk is, moeten overheid
en particulieren samenwerken, om dit schoone doel
te verwezenlijken.
Een heele storm is in de arbeiderspers gewekt
door een telegram, dat de Minister van
Binnenlandsche Zaken de vorige week aan de arbeiders
van een textielfabriek bij Almelo heeft gezonden.
waarin hij mededeelde, dat hij geen uitkeering zou
verstrekken aan de arbeiders, die werkloos zouden
worden, doordat zij liet werk, dat hun voor een
bijzonder laag loon was aangeboden, zouden
weigeren.
Het geldt hier een fabriek, die in Twente ook bij
de arbeiders als een modelfabriek bekend is. Nog
nimmer werd aan die fabriek, ook niet toen bijna
de geheele Twentsche textielindustrie stil stond,
gestaakt.
Thans heeft die fabriek in haar voornaamste
afzetgebied, Nederlandsch Indië, met zoo groote
moeilijkheden te kampen, dat zij zal worden stop
gezet, indien de productiekosten niet door alle
middelen aanzienlijk worden verlaagd.
De directie biedt Werk aan voor een /eer laag
loon. Men zegt een loon, dat 20 a 30 pOt. ligt
beneden de loonen van enkele jaren geleden.
Is er derhalve reden om het telegram van de
regeering af te keuren ?
De bijzonderheden van dit geval zijn mij niet
precies bekend, maar het lijkt mij aannemelijk, dat
er voor dezen stap alle aanleiding bestond.
Dat de Minister waarschuwde, vóórdat de fa
briek stop was gezet, kan moeilijk als een ernstige
grief worden aangerekend. Het is in ieder geval
beter te waarschuwen, vóórdat het te laat is.
Het is een regel, die geldt voor elk systeem van
werkloosheidsuitkeeringen, dat men geen steun
kan verschaffen aan arbeiders, die werk, dat voor
hen past, weigeren.
Het is zeer waarschijnlijk, dat dit Werk voor deze
arbeiders ,.passend" was.
De Minister dwong de arbeiders niet het aange
boden loon te aanvaarden, maar hij weigerde een
staking uit de openbare kas te steunen.
Het is hard voor deze arbeiders, maar ik zie niet
in, dat de Minister anders had kunnen handelen.
Merkwaardig is de weigering van de socialisten,
zitting te nemen in de commissie, die onderzoekt,
of men de uitkeeringen in geld aan de werkloozen,
niet voor een deel door uitkeeringen in natura
kan vervangen. De socialisten keuren dat blijkbaar
in principe onder alle omstandigheden af.
Toch bestaat er voor een dergelijk onderzoek alle
aanleiding.
De kosten van den steun worden schrikbarend
hoog. Aan den anderen kant is er van sommige
levensmiddelen zulk een overvloed, dat de produ
centen ze vernietigen, opdat ze den prijs niet zullen
bederven.
Wat ligt meer voor de hand, dan dat men die
levensmiddelen aan hen, die ondersteund worden,
distribueert ?
Wil dat systeem echter doeltreffend werken, dan
Inhoud:
6.
7.
9.
10.
II.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
Om
Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, De uitkeeringen
aan de werkloozen.
Prof. Mr. F. G. Scheltema, Eigen recht der
regeering.
L. J. Jordaan, De daling vctn hei pand.
Melis Stoke, Een week veiligheid, teekeningen door
Harmsen van Beek. A, Plasschaert en Mr. E.
Elias, Nieuwe uitgaven.
Dr. Jan Romein, Een jaar later. B. van
Vlijmen, Producten van eigen bodem.
Dr. R. Feenstra. Schuimvlokken van onze eb.
Dr. Jac. P. Thijsse, Nieuw natuurschoon.
Mr. Frans Coenen, Gematigde opstandigheid,
Mr. H. Scholte, Dramatische kroniek.
Otto van Tussenbroek, Fransche kunstnijverheid.
A. E. v. d Tol, Schilderkunst.
J G. Sinia en A. E. v. d. Tol, Schoonheid van
Ba/i.
L. J. Jordaan, Bioscopy.
C. K , Beursspiegel.
C. A. Klaasse, Wegenbouw.
Nico Rost, Vraaggeprek met Lion Feuchtvjanger.
Cornelis Veth, Nul ik hou er nul.
J. W. F. Werurneus Buning, Kapitein Jan van
Oordt
Uit het kladschrift van Jantje. Alida Ze ven boom,
Croquante croquetjes.
Letterraadsel. Charivaria.
slag: Spclproblemen.
Viooltjes
Voortreffelijk»
chocolade in den
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGERS
Let op den naam f
moet het aan de overheid minder kosten, dan een
uitkeering in geld, en dan moeten de arbeiders toch
in waarde evenveel ontvangen. Ik geloof, dat zulk
een systeem in de practijk niet gemakkelijk zal
kunnen worden gevonden en dat men er eerst toe
zal overgaan, wanneer de uitkeeringen
noodgedrongen zullen moeten worden verminderd.
Maar de laatsten, die aan de mogelijkheid van
een dergelijk systeem mogen twijfelen, zijn de
socialisten. Het productiestelsel, waaraan zij hun
liefde en hun vertrouwen hebben verpand, geeft
immers aan de overheid een veel grooter taak op
het gebied der productie en distributie, dan het
geldende, zoo gesmade kapitalistische stelsel.
Wanneer het waar is, wat ik aannemelijk acht,
dat een zuinige huisvrouw op de markt voor een
rijksdaalder meer kan koopen, dan de overheid haar
voor het zelfde bedrag kan distribueeren, wat moet
er dan van de socialisatie terecht komen?
Zoolang het eenigszins mogelijk is, moet men de
uitkeeringen aan de werkloozen, die in den regel
minima zijn, niet verlagen. Wanneer echter de
loonen van hen die werken blijven dalen, de kosten
van levensonderhoud verminderen en de openbare
financiën in steeds moeilijker positie geraken, zal
het onvermijdelijk zijn ook deze minima aan te
tasten.
Wie dat fatale tijdstip zoo ver mogelijk wil
verschui\en, moet boven alles zoeken naar werkver
schaffing; hij moet erkennen, dat men geen steun
mag verschaffen aan arbeiders, die hun passend
werk weigeren en hij moet althans de vraag durven
te onderzoeken, of een uitkeering in natura mis
schien de voorkeur verdient boven een uitkeering
in geld.
A. C. JOSEPHUS JITTA