Historisch Archief 1877-1940
N o. 2891
De Groene Amsterdammer van 29 October 1932
15
Het wegennet en de crisis
door C. A. Klaasse
Economische bcdrijf.spolitiek
Over de oorzaken van de crisis en den weg, die
t,ot het herstel zal moeten voeren, bestaan nog
steeds evenveel theorieën als theoretici. Wat niet
wegneemt, dat op verschillende punten de opvat
tingen vrij unaniem zijn. Zoo bijv. zijn er weinigen
die niet onderschrijven dat het een iiivelleerende
invloed op de conjunctuurbeweging zou hebben,
wanneer de overheid haar kapitaalsuitgaven
rationeeler zou verdeelen over de tijdvakken van
hoogconjunctuur en van depressie, in dier voege:
dat deze uitgaven voor zoover mogelijk geconcen
treerd zouden worden op de periodes van mindere
voorspoed. De eenstemmigheid daarover is trou
wens heel logisch, want welke theorie men ook
over de oorzaak van de crisis huldigt, men kan aan
de hand van de feiten niet anders coricludeeren
dan dat de uiterlijke verschijningsvorm van de
conjunctuurbeweging is de wisseling van tijdperken
van groote en van geringe bedrijvigheid, en dus
elk van die periodes weer min of meer de kiemen
voor de volgende in zich houdt. Wanneer in een
tijdvak van depressie n belangrijke vrager in
de markt niet alleen zich niet terugtrekt, maar in
ruimer mate als kooper optreedt, beteekent dat
een vermindering van den leegloop" van het
productieapparaat. WTanneer diezelfde kooper in
een tijd van hausse zich terugtrekt, dan onttrekt
hij niet arbeidskrachten en kapitaal aan andere
bestemmingen en verscherpt hij de hoerastemming
niet.
Nu kan moeilijk voor alle kapitaalsuitgaven van
de overheid dit principe consequent worden ge
volgd: we kunnen niet scholen gaan bouwen die
we misschien in de eerstvolgende hoogconjunc
tuur wel kunnen gebruiken, want we weten niet
waar die scholen noodig zullen zijn, en of er
berhaupt behoefte aan zal zijn. En in een tijd
van voorspoed kan men evenmin den bouw uitstellen
en de leergierige jeugd zoo lang op straat laten
onderwijzen. Maar er zijn toch heel veel kapitaals
uitgaven ten aanzien waarvan men deze politiek
van rationeele tijdsverdeeling wel degelijk kan
toepassen. Natuurlijk moet men voor elk van die
gevallen zekere grenzen in acht nemen: wanneer
in een tijdvak van hoogconjunctuur dringend
behoefte is aan bruggen, dan mag men der gemeen
schap die niet onthouden om te kunnen wachten
op een depressie. En even gevaarlijk is het om den
stelregel aldus te interpreteeren: dat men in crisis
tijd links en rechts overheidswerken moet gaan
uitvoeren zonder op de economische verdedigbaar
heid der kapitaalsuitgaven te letten. Ik geloof
inderdaad, dat maatschappelijk gezien, bijna elke
kapitaalsuitgave in ciiïistijd esonomisch is, omdat
het dan gevormde kapitaal toch grootendeels voor
de gemeenschap verloren is. Maar de Staat moet.
wanneer hij geld leent, dat later terugbetalen en
dus moet hij wel degelijk rekening houden met
de verhouding tusschen rendement der besteding
en de aangegane kapitaalschuld. Maar heeft men
dergelijke projecten, dan is er alle reden die nu
uittevoeren. Men bereikt daarmee drie
voordeelen: men stort olie op de golven van de con
junctuur, men gebruikt productiecapaciteit die
anders absoluut verloren zou zijn, en tenslotte zijn
de kosten der uit te voeren werken (in geld uitge
drukt althans, maar dat is al voldoende belangrij k
omdat de Staat een leening moet sluiten) aanmer
kelijk lager.
De overheid kan zich de luxe van een dergelijke
economische bedrijfspolitiek permitteeren. De
particuliere ondernemer kan dat in veel mindere
mate; zelfs wanneer hij overtuigd is, dat een uit
breiding van zijn bedrijfstak moet leiden tot een
overproductie, dan zal hij toch vaak in het volle
besef daarvan tot uitbreiding overgaan, omdat
zijn concurrent het in elk geval doet, en die anders
met de gunstige resultaten in de hausse zou gaan
strijken, terwijl de kwade kansen straks niet alleen
de fabrieken die uitgebreid hebben zullen, treffen
maar alle. De overheid is monopolist, dus kan hier
andere maatstaven voor haar politiek doen gelden.
Daarbij komt nog het financieringsprobleem: een
bedrijf, stel dat het in de crisis zich vast zou willen
inschieten op de eerst komende hoogconjunctuur.
zou daarvoor in vele gevallen niet de noodigc
middelen kunnen krijgen, de overheid kan dat als
regel wel, mits men in de voorgaande
voorspoedsperiode niet al te wild huisgehouden heeft.
Een moeilijkheid is natuurlijk, dat verschillende
projecten in een tijdvak van depressie zich veel
minder gunstig laten aanzien wat
reiidabiliteitsmogelijkheid betreft. Kn nu kan de overheid zich
wel op een ,.bre?d" standpunt stellen: alles zal
reg kom. maar het toekomstig prijsverloop kan
toch wel tegenvallen zelfs al gaat de crisis weer
in een gunstiger periode over. Zoo is het
Zuiderzeeprobleem ontstaan. Er zijn inderdaad allerlei
argumenten aan te voeren om ondanks de zuiver
commercieele beschouwde verlieskansen door te
gaan. Maar het blijft een probleem. Veel beter
zou het in elk geval zijn een project te vinden waar
van men de uitvoering zelfs onder de huidige
omstandigheden economisch verdedigbaar acht.
En het toeval wil, dat zulk een project wellicht
bestaat in den aanleg van wegen en bruggen voor
het autoverkeer. De Staat heeft reeds voor ver
scheidene jaren in de toekomst een plan gereed
liggen, dat geleidel ijk zal worden uitgevoerd. Welnu,
versnel het tempo van die uitvoering en het
vorenomschreven dool is, althans ten aanzien van deze
werken, bereikt ! Zoo eenvoudig is het nu ook weer
niet. Die wegen en bruggen worden aangelegd ten
behoeve van het autoverkeer, de Staat beschouwt
haar activiteit in deze dan ook geheel als te staan
in dienst van dat transport, en de opzet is dat de
financiering geheel zal geschieden door de wegge
bruikers zelf. Plet wegenfonds dankt daaraan zijn
ontstaan. Wanneer men nu het tempo zou willen
versnellen, dan beteekent dat voor de regeering:
dat zij er kapitaal in moet steken, dat, zij dus het
risico moet aanvaarden dat de toekomstige weg
en brugberijders de kosten voor rente en af
lossing zullen opbrengen. Een novum zou dat niet
zijn, want tot nu toe is de uitvoering van den bouw
al sneller geweest dan de uit wegen- en
fietsenbelasting binnenvloeiende inkomsten konden fi
nancieren; het wegenfonds heeft een schuld aan
het Rijk. Zou men het tempo der uitvoering nog
meer versnellen dan zou dat dus een uitbreiding
van het tot nu toe gevolgde systeem beteekenen.
In een van de laatste nummers van E.S.B, heeft
Prof. 'Polak een lans gebroken voor een krachtige
uitbreiding van den wegenbouw, daarbij voorname
lijk aanvoerende, dat door ons onvoldoende wegen
net het transportwezen niet op maximale effici
ntie kan bogen, hetgeen voor het bedrijfsleven
een nadeel beteekent. Ik wil op den voorgrond
stellen, dat ik meen dat inderdaad de uitgaven
voor de wegen op den duur zeer zeker rendabel
zullen blijken en zullen kunnen worden opge
bracht door liet autotransport. Maar men kan
in deze toch niet heelemaal afgaan op ..feeling" en
,,ins Blauo liiriein"-meeningen. Van verschillende
zijden is juist in den jongsten tijd de vraag opge
worpen oi niet het autoverkeer parasiteert op de
gemeenschap, of niet de snelle opkomst van
busen vrachtautoverkeer in de laatste jaren alleen
te danken of te wijten is aan de omstandigheid,
dat een belangrijk deel van de kosten van dat
transport, nl. voor aanleg en onderhoud van het
wegennet, door den>Staat gedragen wordt in tegen
stelling met de wegkosten van het spoorwegver
keer, dat door deze zelf tot de laatste ceat wordt
betaald. Zoolang deze kwestie niet precies is opge
lost op grond van nauwkeurige calculaties, is het
gevaarlijk om een beslissing te nemen om een
honderdmillioen te investeeren in het wegennet,
dat zoodra het autoverkeer daarvan de werkelijke
kosten zou moeten gaan dragen misschien niet
meer rendabel zou zijn, omdat de auto van den
weg verdwijnt of althans dat vervoer veel minder
snel toeneemt. Maar als men dan zulk een bere
kening maakt, dan moet men niet alleen de wegen
belasting tellen als door het autoverkeer iri zijn
kosten bijgedragen aandeel, maar ook de
benzinebelasting ! Ik geloof inderdaad, dat het van het
allergrootste belang is, dat hier eindelijk eens
cijfers worden verzameld en verwerkt, opdat niet
door autobusvoorstanders en spoorwegenthou
siastelingen met willekeurige gratuite beweringen
kan worden geschermd, die elke reëele basis missen,
en alleen preeken voor eigen parochie inhouden
al worden zij als objectieve voorlichting" aange
diend. Ook voor het onderhavige vraagstuk is een
reëele cijferbasis noodzakelijk. Het blijft toch nog
een risico, want de calculatie is gebaseerd op het
heden, de verhoudingen kunnen zich radicaal wijzi
gen, wanneer bv. de benzineprijs verdubbeld, en de
kolenprijs gehalveerd wordt. Maar dat risico moet
de Staat nu eenmaal nemen, wanneer hij de zorg voor
den openbaren weg op zich wil nemen en dat moet
wel. Datzelfde risico heeft men ook voor kanalen,
havens, enz. l n zoover wordt de Staat ondernemer.
Maar blijkt dat de aanleg verantwoord is, dan
ook: do it now. Maar zelfs wanneer men meent
dat het Rijk het risico niet op zich mag nemen
(het rapport-Welter, dat dit punt ook even aan
roert, zou voor wegenbouw niet durven leenen,
omdat het de mogelijkheid voorziet dat door
wijzigingen in het transportwezen het aldus
be-steede kapitaal tendeele verloren zou gaan, zooals
nu ook is geschied met de spoorwegen) dan zou
men nog een oplossing kunnen zoeken in de richting
van baan maken voor particulier initiatief. Ook
in het buitenland kent men autowegen opgezet
op commercieele basis. Prof. Polak noemt ook
deze mogelijkheid, evenals een tweede: het wegen
fonds zelfstandig maken en het leeningen laten
aangaan. Hij komt daartoe overigens op een heel
anderen grond: dat hij vreest dat de beleggers
hun kapitaal niet veil zullen hebben voor de
overheid, omdat zij dan voor rente en aflossing
aangewezen zijn op de algemeene schatkist, die
ook den dienst van leeningen moet bedruipen, die
minder rendabel zijn besteed. Ik geloof, dat hij
daarbij wel wat erg somber oordeelt over ons
Staatscrediet; als Indiënog honderd millioen kan
leenen om het te kort in de huishoudkas te dekken,
zij het dan ook met steun van de Rijksfondsen,
dan kan Nederland toch wel zulk een bedrag voor
productieve bestemming krijgen! Ook zijn voorstel
bij particuliere exploitatie wel moeilijk te ver
mijden om de kosten te doen dekken door
bruggelden enz. lijkt weinig aanlokkelijk. Moeten we den
strijd van Floris Vos nu weer vruchteloos maken?
Het stelsel heeft behalve de groote last voor het
verkeer dit principieele nadeel dat alleen de
gebruiker betaalt; hoewel dat oogenschijnlijk
juist een voordeel is, bedenke men dat de weg
en de brug ook nut hebben voor hem die er geen
of weinig gebruik van maakt, het zgn.
beschikbaarheidsiiut." En wanneer men aldus de wegen
zich geheel liet bedruipen zou men dan niet weer
vervallen in de fout van de vrijwel alle uit
spoonvegkringen stammende autovijanden,
die alle kosten van het wegennet door dit verkeer
willen laten dragen? Wanneer er geen auto's waren
zouden er dan ook geen wegen zijn ? Hadden wij
dertig jaar geteden geen wegen?
Deze kwestie is werkelijk van voldoende belang
voor ons bedrijfsleven om er de noodige aandacht
a,an te wijden!
ABONNEMENTSPRIJS
van ,,De Groene Amsterdammer"
per jaar, bij vooruitbetaling
franco per post:
Voor Nederland . . . f 10
Ned -Indiëp/mail . 13.50
» .. ,, p/zeepost 10.
,, ab. binnen Europa ,, 11.50
uitgezonderd;
., Engeland-1 talie
Zwitserland
Amerika . . . . 13.60
.. Zuid-Afrika. . . 11.50
talie ? l
1. . i
13.50
Postgiro No. 72880
Gemeentegiro G. 1000