Historisch Archief 1877-1940
16
De Groene Amsterdammer van 29 October 1932
No. 2891
Vraaggesprek met
Lion Feuchtwanger
door Nico Rost
Lion Feuchtwanger
~\aar aanleiding van ..<!<?!?
Jüdischc Kries'".
N. R. In uw zoo juist verschenen
roman ..der Jüdische Krieif' beschreef
u de figuur van Flavius Joseplius, die
als Joodsch priester Jozef Ben
Matthias heette en o.a. bekend is als de
geschiedschrijver van de verwoesting
van Jeruzalem door de romeinsche
legioenen van Titus in de eerste eeuw
na Christus. U heeft in deze figuur de
tragedie van den cosmopoliet willen
geven, die met zijn verstand wereld
burger is, geen Jood dus maar ook
geen Romein, doch voortdurend voelt,
dat hij met zijn gevoel en in zijn hart
nog steeds aan het nationale gebonden
blijft. Reeds door dit probleem alleen
heeft uw roman actueele beteekenis.
Gij hebt verder de oude wereld in
bewustensamenhang met onzen tijd ge
bracht. Hoewel ge u strikt aan histori
sche gegevens houdt, zijn de gesprek
ken in een hedendaagschen vorm en
hedendaagsche bewoordingen geschre
ven, zoodat we daardoor onwillekeurig
gaan vergelijken.
Ik meen dus te mogen concludeeren,
dat u den historischen roman dus nog
een vorm van literatuur vindt, die
ook in onze dagen nog niet aan betee
kenis heeft ingeboet ?
Feuchtwanf/er der Jiidisc/ie
Krier/" Propylaen Verlat/, Berlln.
Hollandsere uityave onder den titel
de Jood van lïoine".
AAN
INZENDERS
VAN MANUSCRIPTEN
wordt verzocht bij hun
bijdragen een gefran
keerd briefomslag met
adres van den afzender
in te sluiten.
L. F. Inderdaad en ondanks de his
torische wetenschap, die ons immers
nooit zooveel bieden kan als een ro
man. Als u b.v. bij historici leest dat
om maar iets te noemen, nog in het
midden van de zestiende eeuw jonge.
beminnelijke vrouwen, waarop niets
viel aan te merken, als heksen ver
brand werden en men een eeuw vroe
ger menschen ter dood bracht, omdat
ze geloofden, dat er wijn in den
avondmaalsbeker zat en niet het Bloed des
Hoeren, accepteert ge die feiten, maar
ge kunt YA: niet moe-beleven. Keu
letterkundige een waarachtig let
terkundige kan u zoover krijgen,
dat ge zelf óók die heksen wilt ver
branden en de anderen doodslaan om
dat ze meenen dat de wijn in den
avondmaalsbeker niet het bloed des Hoeren
is.
A'. II. U is dus van meening, dat
de historische wetenschap nimmer het
laatste woord kan spreken.
L. F. Er bestaan waarschijnlijk
wetenschappelijke boeken over dieren,
die stellig juister en nauwkeuriger zijn
dan de dierenboeken van Kipling of
Jack Londen, maar als ge de klove
tusschen u en het dier wilt overbrug
gen moet ge een boek van een dezer
schrijvers ter hand nemen en geen
wetenschappelijk werk.
X. H. Velen zullen natuurlijk vra
gen of het waar is wat de romancier
hnn vertelt, daar hij de feiten en be
wijzen der wetenschap mist.
L. F. De exacte wetenschap en de
historische roman hebben niets met el
kaar uitstaande. Ken historische roman
ik wil er thans bij het verschijnen
van het eerste deel van der Jüdische
Krieg" nog eens nadrukkelijk op wij
zen vindt zijn rechtvaardiging in
de dichterlijke persoonlijkheid van
den auteur. Wanneer men daaraan
gelooft dan bevat de historische ro
man de waarheid, gelooft ge hem niet
dan verzinkt ze in het niet.
Ook als de auteur over Oleopatra,
Napoleon of Flavius Josophus spreekt,
spreekt hij eigenlijk over zich zelf,
maar gelooft daarbij dat de
Napoleonfiguur, die hij schiep als het er op
aankomt grootschor is 011 langer
zal voortbestaan.
.V. R. Stalin heeft onlangs in een
interview een georgisch spreekwoord
geciteerd, da.t zegt dat legenden ver
dwijnen, maar daden blijven bestaan.
//. F. Ik geloof, dat dit spreekwoord
ten oenen male onjuist is. Wat is er
van al de groote figuren der geschie
denis overgebleven? Toch alleen le
genden. Wat weten \ve van de oude
(?rieken? Wat Homerus ons vertelt.
Wat van het oude Judear' De geschie
denissen uit den .Bijbel. I Eet is nog zeer
de vraag of de figuren en gebeurtenis
sen, d ie het sterkst den lo< >p der geschie
denis beïnvloedden, inderdaad
physische werkelijkheid waren en meer
zijn dan verbeeldingen van letterkun
digen.
A". B. Kan men hieruit dus conclu
deeren dat in een goeden historischen
roman de feiten eigenlijk alleen, maai'
een bijzakelijke beteekenis bezitten:
L. F. Ja. Ik zou zelfs nog vorder
willen gaan en zeggen, dat in een
goeden historischen roman hetgeen de
romancier ..erfunden" heeft, liet be
langrijkst is. De romancier benut
meestal de zoogenaamde nieuwe zake
lijkheid als technisch hulpmiddel.
Deze nieuwe zakelijkheid is voor hem
middel en geen doel. Als Homerus b.v.
ii!)2 verzen lang namen van schepen
en mannen opsomt, doet de dichter
dit natuurlijk om u den toorn van
Achilles nog aannemelijker te maken.
In den Bijbel staan vele voorbeelden
van een dergelijke nieuwe zakelijkheid.
Deze nieuwe zakelijkheid. mits
goed begrepen --- en juist toegepast
is de diepere betoekenis van de tech
niek van den histoiischen roma.n.
Maar daarover zovidon we nog uren
kunnen doorpraten.
N. If. U acht dus deze nieuwe zake
lijkheid ook voor den modernen roman
belangrijk als methode;'
L. r. Stellig, maar dan ook alleen als
methode. Deze nieuwe zakelijkheid
niag nimmer doel zijn. Wie verkon
digt dat de hedendaagsche roman den
lozers over sociologische of psycholo
gische vragen wil informoeren, ver
gist zich.
A'. Jl. Maar....
L. T. Ik weet, dat u mijn meening
niet deelt, maar volgens mijn meening
moet de romancier dit aan do mannen
der wetenschap en de berichten van
goede reporters o\erlaten. Ken roman
cier moet in de eerste plaats vol
gens mij tenminste op het gevoel
van den lezer werken maar mag na
tuurlijk ook weer niet met de logica
on hot weten van den lezer in conflict
komen. Xijn doel is do lezers deelge
noot te maken va,ii het levensgevoel
van den auteur. Natuurlijk kan de
auteur van thans daar onmogelijk in
slagen, als hij de resultaten, der heden
daagsche wetenschap niet tot een
organisch deel van zijn \\ezeii hoeft
gemaakt. De roman van na, den oorlog
\erwerkto de gedachten van Darwin
Mensen, Wells) van Karl .Marx,
Sigmund Freud on Albert .Kinstein.
AT. I', Heeft volgens u de politieke
reactie, die op liet oogonblik in Di
tsebland heerscht ook invloed op de mo
dernen Duitschen roman.
L. F. Natuurlijk heeft de steeds
toenemende Barbaroi" veel verwoest.
Het toonoel. do film en de radio staan
onder de dictatuur van rogeeringori.
die vreemd en vijandig staan tegen
over kunst en cultuur. Merkwaardig
genoeg beleeft de roman om periode
van bloei. Misschien is do oorzaak
hiervan wel. dat do verderfelijke nati
onalistische stroomingen haar niet
kunnen bereiken. Natuurlijk scholden
de nationalisten tegenwoordig' op hun
gewone vlegolachtige manier, mam
oen goestelijk-levond meiisch leest
moestal geen nationalistische couran
ten en wie nationalistische couranten
loost, leest meestal geen boeken.
A". U. Jaren geleden schreef (uistav
Freytag dat elke ontwikkelde
Duitschor in staat was een loosbaren roman
to schrijven.
L. F. Als Freytag nu loofde zou hij
dit stellig niet moor beweren. Als u
do vertegenwoordigers van hot rijk
hoort sproken, mol kt men dat het hun
moeilijk valt. oen paar behoorlijke
duitsche volzinnon to construeeren.
Wanneer ik de rodevoeringen der mi
nisters door do radio hoor --- deze zin
nen en natuurlijk -- dozen onzin
kan ik me niet anders voorstellen of
ze moeten na elke rode duizenden
stemmen verliezen.
A'. /<". Helaas hoort men hunne stom
men duidelijker dan d ie der romanciers,
L. F. Natuurlijk, maar ook als men
do literatoren in de radio bijna niet
moor aan hot woord laat komen, drin
gen hunne woord on vorder door dan die
van de anderen. '/.<> dringen dieper en
blijven. Do militaristen on nationalis
ten hebben voel schade aangericht
voor ons prestige in het buitenland.
maar hot moderne Duitsche bock
hooft weel' voel goed gemaakt."
Carltonnade
Jarenlang was liet hotelwezen in Nederland
in den dommel. Terwijl in andere wereldsteden
de groote hotels centra waren van vermaak,
waar feestelijke banketten werden aangericht^
en waar bij flotikerende lichten de beau monde
zich verzamelde, waren de hotels in de hoofd
stad van Nederland inrichtingen, waar men
zich keurig verveelde, Een hotel was er, meende
men, om te slapen, en men sliep er dan ook,
en werd al slaperig als men een voet over den
drempel zette. In andere opzichten streefde
Amsterdam ijverig genoeg voorwaarts, haar
uitbreidingsplannen waren breed van opzet,
haar bioscopen bijzonder fraai, haar verkeer
druk, haar das-en weekbladen modern, frisch
en betrouwbaar, maar als het op hotels aan
kwam, was Amsterdam, niet al haar preten
ties, een provinciestad.
Een ch'(jdni ^ubliek 't n de C«r
1f>/?pc!zfi<if. t/f(tn~cttf/ ran licht.