Historisch Archief 1877-1940
18
De Groene Amsterdammer van 29 October 1932
No. 2891
Kapitein Jan van Oordt
door J. W. F. Werumeus Buning
Honderd dichtregels uit het zeemansleven
voor Kapite'n J. H.
Een driemastbark, de Jan van Galen
lag al vier dagen om, de Noord
die zou in Vigo tonny-flsh halen
maar de tonny-fish was al eer aan boord.
De boolsman heette Adriaan Molen
de kapitein heette Jan van Oordt
en hoe de zaken zoo zijn verloopen
dat zal je vernemen als je hoort.
Een driemastbark, de Jan van Galen
lag al vier dayen in de Golf.
en ze lag meer onder dan boven water
je zay zoo dat ze haar graf al dolf.
Want de kapitein wou er geen zeil afhalen
die kapitein heette Jan van Oordt.
Hij wou Zondag voor kerktijd te Vigo wezen
al kostte hem dat een menschenmoord.
Ze leien al zoodanig scheef over bakboord
dat de tonny-fish langs de kooien zwom
Maar die kapitein had aan tonny-fish maling
en hij stuurde er geen streek ruimer om.
En de zeilen waren al zoozeer aan rafels,
de meeuwen woeien er dwars doorheen,
maar die kapitein wou geen lapje minderen
en hij zette er nieuw zeil overheen
En als er bijkans iemand meende te vloeken
op datgene wat die kapitein dee
dan kreeg hij een leege kruik naar zijn donder
waar-of-ie ook sting en icat-ol-ie ook zee.
En zoodoende werd het hoelanger hoe stiller.
behalve dat donderen van den orkaan.'
Toen kwam die bootsman, die had zeven kinderen,
recht voor die kapitein Jan van Oordt staan
??In Jezusnaam, kapitein, lont minderen,
o/ ik zal voor mijn zelrers niet in kennen staan
of ik zal mijn zelrers aan fr vergrijpen
zooveel zeil mag een Christenmensch niet laten staan
en ik ben vader van zeven kinderen
(n voor uw genot v:il ik niet vergaan
als me een dag later te Vigo wezen
dan zal die kerk er nog v:el staan
Ik icil morgenochtend te Vigo icezen ^
al moet het door de hel heem/aan
Dat er dertig man volk voor hun leren vreezen
daar denkt die kapitein niet aan!
Want waarom u:ou hij te Vigo wezen
op Zondagmorgen al voor kerkt'ijd'
Dan zag hij eerst Maria Lecina te kerk gaan
en 's Zondagsnachts lag zijn bed gespreid!
In Jezusnaam kapitein minder de zeilen
Tof n zei die kapitein Jan van Oordt:
Eer zal ik door de hel naar de hemel zeilen,
maar tot zoolang ben ik Jezus aan boord
En hij had die woorden nog niet gesproken
of de Jan van Galen gleed richtig voort
en het water was zoo glad als olie
en geen menschenmond sprak er drie uren een woord
Maar toen zij kwamen vit de Jiiskayer
en om de Portugeesche Noord
toen kwamen zij het schip Almacht tegen
met kapitein Jezus zelf aan boord,
haar bramzeilen voerde zij boven de sterren
en haar boegspriet tcas al bij Corsica
En haar witte romp blonk tegen den hemel
van Dungeness tot Catania
Recht tusschen voor en achtersteven
voer de Almacht midscheeps door hen heen
geen enkel man liet er het leven
maar hoe hij hel leven behield irist er geen.
Zij hebben de bakboordssloepen gestreken
in de groene stortzeei-n roeiden zij.
Zij roeiden langs de hel en de hemel
en des morgens vroeg toen landden zij.
En toen zij al in het groen dennebosch stonden
tien vadem boven de Spaansche zee
Toen heeft die kapitein woorden gevonden
en hij vroeg vergeving voor wat hij zee
Maar alevemcel reed hij te Vigo binnen
's Zondagsmorgen vroeg, op een ezelin
Daar zag hij Maria Lecina te kerk gaan
en hij reed midden tusschen het kerkvolk in
Hij tilde haar op zijn grauwen ezel
en haar wit bed was nog niet eens gespreid,
maar dat kon die kapitein niet schelen
want hij had haar lief voor de eeuwigheid.
En hij bleef bij haar tot Zaterdagmorgen
tot Zaterdagmorgen half tien
Toen nam hij de trein naar Delftshaven
en nooit heeft hij Maria weer willen zien.
En hij kocht een nieuwe driemastschoener
die noemde hij toen de Maria
Je moet God en de vrouwen in eere hoven
zei hij, en dat deed hij voor en na.
Maar hij sprak in zijn hart wel beter woorden
Hij had het schip Almacht wel goed gezien
Hij is ouderling te Zierikzee geworden
Alwaar men dit lied op zijn grafzerk kan zien
Alwaar men dit lied op zijn grafzerk kan lezen
als het er niet afgesleten is.
Want daar weenden zooveel weduwen en wezen
dat menig woord al vergeten is.
nul ik hou er nul
(slot van pag. ij)
de andere" vrouw
een misdaad.
het jonge meisje (verrukt)
jij bevalt me, jij bent sterk, knuffel
me....
de andere" vrouw (knuffelt haar)
kom mee. ik zal je zeggen wat je
doen moet....
achtste t a j r e e l vrouw m. d. d. o
(links)cocaïnist (rechts) midden-tooneel
his master's voice (o mona!)
vrouw m. d. d. o.
een cheque hij heeft me een
cheque gegeven.... hij had geen
geld bij zich. wat moet ik doen?
wat een schooier !.. .. en nu zal hij
hem voor niets.... in de lift....
wacht ik moet duimen (zij duimt)
maar wat helpt het of ik m'j al een
ongeluk duim? .... ik moet hem nog
zien te waarschuwen....
(zij wil af. gewone moordenaar
trapt de deur in en staat voor naar)
de vrouw m. d. d. o.
ben jij het. ..."
gewone moordenaar
ja, ik. dat zit je niet glad, hé?
de vrouw m. d. d. o.
laat me door....
gewone moordenaar
je wilt hem redden? het kan niet
meer. ze zijn in de lift.
de vrouw m. d. d. o.
hoe weet je wat ik wil ? weet je
dan alles?
gewone moordenaar
begripsfetichisme ! en ik heb hem
al aangegeven ook.
de vrouw m. d. d. o.
ellendeling ! maar hij kan nog
vluchten, laat me gaan !
gewone moordenaar
hier blijven zog ik ! wat? wou je?
(worgt haar) dat was een ongeluk..
cocaïnist (rechts)
geef me mijn spuitje ! ik zie de
afschuwelijkste dingen.
gewone moordenaar
wie is dat ? wat zie je ? zie je soms
een lijk? het lijk van een vermoorde?
(huiverend).
cocaïnist
een lijk? och man, dat is niks.
ik zie heel wat ergers. ik zie iemand
met een monsterachtig grijnzend
gezicht in zijn buik.... ik zie een
hyena met uitgestoken oogen over
mij heen buigen.... een rhinoceros
ligt boven op m<> en kijkt me met
een akeligen, voorwereldlijken blik
aan .... een vrouw met een glimmend
kaal hoofd en een tandeloozen mond
met geverfde lippen wil mij kussen ....
gewone moordenaar
houd op !
cocaïnist
een kind met een rattenkop....
gewone moordenaar (krijscht,
valt flauw)
cocaïnist
zet de radio af ! in's hemelsnaam,
zet af !
de ..andere" vrouw
waar is zij ? ik hoorde haar schreeu
wen, wat gebeurt hier?
cocaïnist
geef mij mijn spuitje !
negende t a f r e e l. menigte
fproscenium, spreekkoor)
de lift is. als terrein voor een moord.
nog niet populair genoeg, ze biedt
vele voordeelen.
zelfde tafreel (bij de lift. die men
nog niet ziet)
roofmoordenaar, beer m. v. n.
de heer m. v. n. (dronken)
o kovacz!
roofmoordenaar
goed, dat ik bij u ben. meneer,
u heeft 'm een beetje om.
zelf de taf roei (lift wordt zichtbaar)
(in lift):
lustmoordenaar, het jonge m-'isje
het jonge meisje
honderd procent ! (zij steekt met
mes naar lustmoordenaar)
lustmoordenaar
ha, wou je? je bent aan 't
verkeerdeadres, juffie (neemt haar het mes af)
aan mijn lijf geen polonaise....
de heer m. v. n. (hiidruohtig)
o kovacz !
loofriioordenaar (zenuwachtig)
hou je stil ! stil zeg ik ! (hij steekt
hem dood)
(de lift stopt' roofmoordenaar duwt
het lijk van den lieer m. v. n. er in.
hij ontdekt de beide anderen).
roofmoordeiiaaar
hallo ! drukke nering hier. zeg, jou
ken ik nog, uit de nor. ben je weer
aan den gang geweest?
lustmoordenaar (huilerig)
nee. op mijn woord van waarachtig
niet. 't is net anders om. zij wou me
te lijf met dat mes. toen heb ik het
haar afgepakt, en....
roofmoordenaar
ja juist, toen kreeg je weer last
van je sexueel minderwaardigheids
complex, en....
lustmoordenaar (verontwaaidigd)
geen kwestie van, ze viel flauw,
net toen jij met dezen meneer binnen
kwam. ,fc
roof moordenaa r
haha. maak dat je tante wijs.
(hij kijkt) waarachtig, ze leeft nog.
hallo, zus, word eens wakker!....
of nee, wat ben ik toch stom . . (neemt
lustmoordenaar het mes af en door
steekt haar) ziezoo ! een getuige
minder- dat heb jij gedaan, afgeloopen!
(doorzoekt heer m. v. n.) verroest!
niks ! de oplichter ! . . . . heb ik me
daarvoor zooveel moeite gegeven ?
tiende tafreel, alles donker, men
ziet alleen, op loopplank, psychiater)
psychiater
is zij toerekenbaar? hm. interessant
probleem.... de wil van de ,.andere"
. .het experiment van de ..andere" . .
eigenlijk gaat het mij toch wel wat
ver. je moet het in sexueel perspectief
zien.... zij wou de boeien van het
alledaagsche slaken.... een kras
middel.... maar afdoende.... als
deskundige zou ik. met freud, ge
neigd zijn te zeggen ....
c l j d e tafreel. menigte
([>roscenium, spreekkoor)
zoo blijft het heel den avond gaan / /
in velerlei tafreelen. / / dit lichtje
uit, dat lichtje aan, / / heet nu
comediespelen. / / /
't volgend tafreel is een viool, / /
't geeft aan perversiteit / / al waar
de jongste duitsche school, / / de
wereld mee verblijdt /' / /
't levend tooneel van dezen tijd / /
dat willen wij u geven / / uw bur
gerlijken smaak ten spijt// al kost
het ons het leven / / /