De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 29 oktober pagina 2

29 oktober 1932 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 29 October 1932 No. 2891 Eigen recht der Regeering door Prof. Mr. F. G. Scheltema Verhouding tussclien regeeriiig en volksvertegenwoordiging Onder democratie verstaat rnen den staats vorm, waarin het volk zich zelf regeert; de regee ring van het volk dóór het volk. Is Nederland zulk een democratie? Het antwoord op die vraag moet worden gegeven aan de hand van een bestudeering der Nederlandsche staatsinstellingen, zooals zich die tot liet huidige oogenblik hebben ontwikkeld; bestu deering in het bijzonder van de verhouding tusschen de twee belangrijkste organen, over wie de staatstaak is verdeeld: regeering en volksver tegenwoordiging. Wat leert ons die bestudeering? Zij leert ons, dat de democratie stellig niet in dien zin in Nederland verwezenlijkt is, dat het staatsbeleid uitsluitend door de volksvertegen woordiging zou worden bepaald, en de regeering slechts de positie van mandataris dier volks vertegenwoordiging zou hebben, verplicht, in elk harer handelingen en besluiten den tot uit drukking gebrachten wil der volksvertegenwoor diging te volgen. Er blijkt naar ons staatsrecht plaats te zijn voor een eigen recht der regeering. een eigen recht, dat zij kan stellen tegenover het recht der volksvertegenwoordiging. De zuivere democratie is dus in den Nederlandschen staats vorm niet belichaamd; trouwens, abstracte ideeën plegen in een menschelijke samenleving zelden tot absolute gelding te komen. Belangwekkend is echter de vraag, hoe vér onze staatsvorm van de zuivere democratie afwijkt; anders gezegd, hoe vér dat eigen recht der regeering reikt. * * * Raadpleegt men, ter beantwoording van die vraag 1), onze Grondwet, dan rijst met betrekking tot de verhouding van regeering en volksvertegen woordiging het volgende beeld.De staatstaak valt wanneer men afziet van de rechtspraak, die een geheel eigen karakter draagt in twee functies uiteen: wetgeving en uitvoering. Op het gebied van wetgeving staan regeering en volksvertegen woordiging als gelijkwaardigen naast elkaar: elk van beide machten kan tot wetgeving het initiatief nemen, elk kan ook het initiatief der andere tot vruchteloosheid doemen: de volks vertegenwoordiging, door voorstellen van de Kroon te verwerpen; de Kroon, door aan initiatief voorstellen der Kamer of aan door de Kamer sterk geamendeerde voorstellen de goedkeuring te onthouden. En op het gebied der uitvoering d. i. alle staatstaak, die niet is wetgeving of rechtspraak is de regeering zelfs oppermachtig: de Grondwet draagt immers de uitvoerende macht aan de Kroon alleen op waarbij intusschen is te bedenken, dat de Kamer daarop, doordien haar medewerking voor het vaststellen der begrooting is vereischt, vrij grooten invloed kan uitoefenen. De Grondwet m. a. w. schetst ons de verhouding van regeering en volksvertegenwoordiging als eene van evenwicht tusschen gelijkwaardige mach ten; een verbond van elkander wederkeerig beperkende organen", zooals Thorbecke het uit drukte. Intusschen, ieder die ons staatsrecht heeft bestudeerd, weet, dat het niet alleen de bepalingen der Grondwet zijn, die onze staatsinstellingen beheerschen. Er hebben zich, in de tweede helft der vorige eeuw, in ons staatsleven gebeurtenissen voorgedaan, er zijn toen regelen omtrent de ver houding van regeering en volksvertegenwoordiging aanvaard, die het evenwicht tusschen deze beide organen hebben verbroken, en de schaal ten gunste van de volksvertegenwoordiging hebben doen overslaan. Die regelen, die men samenvat onder den naam parlementair stelsel", zijn niet in de Grondwet opgenomen. Toch is hun bestaan niet twijfelachtig, waaruit volgt, dat, wie onze geldende staatsinstellingen wil beschrijven, niet alleen moet rekening houden met de geschreven regelen der Grondwet, maar ook de onge schreven regelen van dit parlementair stelsel in zijn beschouwingen moet betrekken. Wat houdt dit parlementair stelsel in? Het kan worden samengevat in het voorschrift, dat een minister, die niet het vertrouwen der volksver tegenwoordiging bezit, moet heengaan; het voor schrift, dat in de Duitsehe Grondwet niet zooveel woorden is neergelegd: Der Reichskanzler und die .Reichsminister bediirfen zu ihrer Amtsfühnmg des Vertrauens des Reichstags. Tiet is duidelijk, dat aanvaarding van dezen regel op de verhouding van regeering en volks vertegenwoordiging van beslissenden invloed is. De ministers behoeven het vertrouwen der volks vertegenwoordiging: dit beteekent. dat de volks vertegenwoordiging het in haar macht heeft, een minister of een ministerie, waarvan het beleid met haar inzichten strijdt, te doen heengaan; het beteekent. dat het derhalve' de volksvertegen woordiging is, die in groote lijn do richting, waarin wetgeving en bestuur zich bewegen, bepaalt. liet beteekent echter niet en daarmee keer ik tot mijn uitgangspunt terug , dat de regeering nu ook bij elk harer daden aan den door de volks vertegenwoordiging uitgesproken wil zou onder geschikt zijn; nii-t, dat zij tot louter mandataris dier volksvertegenwoordiging y.ou zijn terug gebracht. Immers, wat de wetgeving betreft: de Kroon blijtt de bevoegdheid behouden, wetsontwerpen, door de volksvertegenwoordiging aanvaard, niet goed te keuren, en maakt van die bevoegdheid dan ook herhaaldelijk gebruik. Acht de volks vertegenwoordiging zulk een onthouding van goedkeuring van zóó ernstigen aard. dat zij het vertrouwen in den ter zake verantwoordelijken minister heeft verloren, dan kan zij hem tot heen gaan nopen; maar doet zij dat niet, dan heeft zij zich bij de niet-goedkeuring neer te leggen, en deze als een rechtmatige regeeringsdaaU te aanvaarden. Soortgelijk is de verhouding op het gebied der uitvoerende macht: deze blijft, ook onder de werking van het parlementaire stelsel, aan de Kroon opgedragen; het is de Kroon, die voor de uit voering van wetten zorgt, ambtenaren benoemt, het buitenlandsch beleid voert enz. Ongetwijfeld is de volksvertegenwoordiging gerechtigd, de regee ring te dezer zake te controleeren; een van de belangrijkste bevoegdheden, die haar tot die controle in staat stelt, is het vragenrecht. waardoor op gelukkige wijze de mogelijkheid is geschapen, aan de regeering omtrent al hare verrichtingen inlichtingen te vragen, tot het geven van welke inlichtingen de ministers grondwettelijk verplicht zijn. Maar al is de volksvertegenwoordiging dus stellig bevoegd, de uitvoerende macht te contro leeren, en door middel van moties haar oordeel omtrent de wijze, waarop die uitvoering in het verleden is geschied of in de toekomst zal geschie den, aan de regeering kenbaar te maken, de regee ring van haar zijde handelt niet onrechtmatig, wanneer zij deze moties naast zich neerlegt, en zich naar eigen inzicht gedraagt; want aan haar is de uitvoerende macht opgedragen. Ook hier kan de volksvertegenwoordiging aan het verschil in inzicht een eind maken, door den minister tot heengaan te nopen; maar zoolang' zij dat wapen niet heeft gebezigd, heeft zij zich bij het regeeringsinzicht neer te leggen, en dit, als een rechtmatige regeeringsdaad, te aanvaarden. Er is ziedaar het resultaat in ons Neder landsen staatsrecht stellig plaats voor een eigen recht der regeering, tegenover de volksvertegen woordiging geldend te maken; de regeering, die aan wetsontwerpen goedkeuring onthoudt of die moties der Kamer naast zich neerlegt. handelt, naar den geest van ons staatsrecht, niet onrechtmatig; zij is m. a. w. geenszins de willocze mandataris der volksvertegenwoordiging en het is wellicht goed ook, dat zij dat niet is, en dientengevolge een zekere eigen verantwoordelijk heid draagt. Daaraan moet intusschen terstond worden toegevoegd, dat deze vrije regeeringssfoor van beperkten omvang is; zij vindt immers haar begren zing in den onwrikbaar vaststaanderi regel, dat de minister moet heengaan, zoodra de volks vertegenwoordiging hem haar vertrouwen ont houdt. Dit beteekent, dat de volksvertegenwoor diging te allen tijde aan de uitoefening van het eigen recht der regeering een eind kan maken. Maar zij neemt en dat typeert ons parlemen tair stelsel daarmee de verantwoordelijkheid voor een ministerieele crisis op zich. Tegenover een regeering, met welke de volksvertegenwoordi ging van inzicht verschilt, bezit deze laatste slechts. het wapen, de regeering tot heengaan te dwingen; zij kan niet ook zonder dien de regeering nopen. zich naar haar wil te richten. Tusschen liet punt. waarop regeering en. volksvertegenwoordiging harmoniëeren. en dat. waarop beider moeningen zóó zeer uiteenloopen. dat het vertrouwen wordt opgezegd, ligt een min of meer ruime marge: het is dit' marge, die het eigen, zelfstandig recht der regeering bepaalt, en die een zeker dualisme van regeering en volksvertegenwoordiging ook onder de werking van het parlementaire slelsei doet mogelijk zijn. 1) Voor een meer uitvoerige behandeling van het. probleem moge ik verwijzen naar een bijdrage van mijn hand in de (lid* van 1928, getiteld Het (ludlitinnnni rei/eer'nuj en rolksrertet/emroortlif/hit/. Tentoonstellingen Kunsthandel de Bois, Haarlem. Werk van Yir Sanyu. Tot 31 October. Toonkamer Donker, Rotterdam. Schilderijen en. teekeningcn door G. W. van Yperen. Tot l No vember. Huize Meijer Timmerman Thijssen, den Haag,. Ceramiek, schilderijen, tcekeningen enz. Tot l November. Kunstzaal d'Audretsch, den Haag. Etsen en litho's door D. van Gelder. Tot l November. Kunstkelder, Amsterdam. Werken van Jan Heyens. Tot l November. Kunstzaal Heeker, Haarlem, Werken, door Willem van den Berg. Tot l November. Koloniaal Museum, Amsterdam. Werken door Frans Bakker. Tot l November. Kunstzaal Erica, Den Haag. Schilderijen van Henk Kuipers en W. Witjes. Tot l November.. Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Werken van Ilse Voigt en J. Lutz. Tot 3 November. Berkhout's kunstzaal, Nijmegen. Werken door Ixm Manche. Tot 5 November. Kunstzaal Kleykamp, den Haag. Tentoonstel ling moderne gedekte tafels en interieur-kunst. Tot (3 November. Kunsthandel Bernard Houthakker, Amsterdam. Nieuwe werken door Isaac Israëls. Tot (i November. Amersfoortsche Kunstkring, Amersfoort. Schil derijen naar n model en naar n stilleven. Tot.. 7 November. Voormalig Raadhuis, Hilversum. Collectie Boen dermaker. Tot l November. Voor de Kunst, Utrecht. Werken door Henk Wiegersma. Tot 13 November. Gebrand's kunsthandel. Utrecht. Werken door D. van Luyn, D. van der Zweep en S. Uiterwaal. Tot 15 November. Kunsthandel D. G. Santee Landweer, Amster dam. Engelsche Prentkunst. Tot 18 November. Kunsthandel A. Vecht, Amsterdam. Werken door Guénine. Tot 18 November. Kunsthandel Huinck en Scherjon, Amsterdam. Nederlandsche en Fransche kunst. Tot 20 November. Arti et Amicitiae, Amsterdam. Najaarstentoon stelling. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM VERZENDING VAN TENTOONSTELLINGS GOEDEREN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl