Historisch Archief 1877-1940
No. 2891
De Groene Amsterdammer van 29 October 1932
Uit de Natuur
Nieuw natuurschoon
door Dr. Jac. P. Thijsse
Springers vijver in Thysse's Hof
Een vorigen keer hebben wij de bezorgdheid ge
uit dat niet zorgvuldig overwogen ontginning, ruil
verkaveling, ontwatering, normalisatie, stadsuit
breiding, aanleg van wegen en kanalen,
vuilverwijdering, kunstmatige werkverschaffing groote scha
de kunnen toebrengen aan ons Nederlandsch land
schap, onze flora en fauna en de gelegenheid voor
natuurstudie en verheffend natuurgenot.
Het gaat slechts om dat zorgvuldig overwe
gen" en het beseffen van waarden. Wat is de
waar de van een heidelandschap, wat van den eersten
stamerenden tjiftjafzang op een neveligen
Maartmorgen, het forsch gekwaak van een boomkik
kertje in den zwoelen Meinacht, een maanvarentje
aan een grazige duinhelling, een bloemenkussen
van veenbes en andromeda op een sphagnumbult
en honderd en nog eens honderd dergelijke dingen,
van slechts microscopisch waarneembare kleinig
heden af tot de grootsche levensopenbaringen van
vogeltrek, het ontluiken van blad en bloem in het
voorjaar, de opbouwende en afbrekende werk
zaamheid van wind en water ? De waardeering van
al dit natuurschoon" is volmaakt subjectief en
onmeetbaar met de gebruikelijke waarde-maat,
het geld. Vandaar groote verwarring en tegenstrij
digheid.
Het zou echter ongerijmd zijn, om stilzwijgend
aan te nemen, dat economisch bedrijf "altijd
verlies aan natuurschoon zou beteekenen. Er zijn
tegenwoordig juist een paar werken in uitvoering
of in opzet, die ons leven kunnen verrijken. De
gemeente Huizen zal onder leiding van den
tuinarchitect Tersteeg een waterpartij" laten maken
aan den noordrand van den Sydjesberg en de
Heidemaatschappij delft in opdracht van de pro
vincie Noord-Holland een grooten vijver in de
duinen van het landgoed Castricum. Als die dingen
Klare" ia «ilver
ELNLEN DAG KEN GI.AAM.IE
nu maar niet te klein opgevat worden, krijgen we
stelligs iets goeds te zien, vooral wanneer bij het
opmaken van de plannen de eischen van het
Nederlandsche Landschap in de eerste plaats zullen
gelden. Tersteeg zal te rade gaan bij het Groot
Waschmeer in de dagen van zijn helaas reeds lang
vervlogen glorie, wellicht ook bij Leersumsche
plassen, Uddeler meer, Oerrits Plesch. Aan af
schrikwekkende voorbeelden, op menige buiten
plaats in het Gooi, het Utrechtsche of op en langs
de Veluwe ontbreekt het ook niet.
De Heidemaatschappij heeft het veel gemakke
lijker. Zij behoeft maar te gaan zien naar
Kwakjeswater, Breede water, de Muien op Texel en den
vijver in Thysse's Hof. Ik ken ook wel een paar
afschrikwekkende voorbeelden, maar houd die
voorloopig in petto.
Aan de duinpartij, die thans bij Castricum wordt
verwerkt, was helaas niet veel meer te bederven.
Dat is trouwens op menige plaats tusschen Ifoek
van Holland en Bergen het geval. Maar de duinen
zijn zoo gewillig en zoo gevoelig voor goede behan
deling, dat van het meest yerhanneste stuk binnen
tien jaren een prachtig duinpark gemaakt kan
worden, dat in verloop van tijd zich kan ontwik
kelen tot een volmaakt normaal duinlandschap,
een landschap zooals het geworden zou zijn indien
nooit mensch of vee en konijn er aan had getornd.
Zeven jaar geleden was Thijsse's hof een uit
gemergeld verwaarloosd aardappelveld, omgeven
door schamel eikenhakhout. Nu is het, ik mag het
gerust zeggen, want ik heb er zelf maar heel weinig
aan gedaan, een lustoord. Dat het zoo geworden
is, ligt voor 99% aan den genialen zet van Leonard
Springer, om daar een vijver te graven, met het
zuiver karakter van een uitgestoven duinpias, dus
deels met een uitgestrekten vlakken oever, deels
met een hoogen kant. Het water is grondwater,
dus het rijst en daalt in overeenstemming met den
regenval. De waterstand is dus zeer wisselvallig,
dat loopt omstreeks anderhalven meter uiteen. De
lage oever staat dus 's winters onder water en
loopt 's zomers geleidelijk droog en kan dus de
flora hebben van de natte duinpannen, een flora
van sprookjesachtigen rijkdom en schoonheid, die
tusschen IFoek van Holland en Bergen schier overal
is verdwenen. Parnassia en Duizendguldenkruid
stonden dit jaar in Thysse's hof minstens even
mooi als op Texel. De hooge kant van den vijver
leent zich uitstekend voor boomgroei, loof hout bij
voorkeur, berken en eiken in het bij/onder. Zoo
gaat de vijver langzamerhand over in een fraai
parklandschap met, zooals dat in de
Kennemeiduinen het geval is, een grooten rijkdom van
besheesters" : meidoorn, lijsterbes, vlier, Geldersche
roos, kardinaalsmuts, liguster, sporkenhout, \\ego
doorn, duindoorn, kamperfoelie, rozen.
Nu is Thysse's Hof slechts een paar liektaren
groot. Ik hoop dat de Heidemaatschappij in het
landgoed Castricum tientallen hektaren tot haar
beschikking krijgt. Bovendien iederen dag een
paar autobussen vol Kaarlemsche werkloozen.
Uit deze elementen nu kan met eenige virtuositeit
een natuurlijk duinpark worden geschapen, waar
de Nederlanders tot in lengte van dagen zich aan
kunnen verheugen en dat ons eenigermate kan
troosten over het verlies van Vogelwater, Breesaap.
Kozemvater en nog zoo menige ongenoemde bloem
rijke duinvallei, waar wij ons vijftig jaar geleden
aan konden verlustigen.
We gaan spoedig eens kijken, hoe het werk op
schiet. Als het goed uitvalt, wie weet wat we dan
nog meer te zien zullen krijgen. Amsterdam zou
er ook wel eens aan kunnen denken, om in zijn zoo
uitgestrekte duinen dergelijke; werken te doen uit
voeren. Allemaal voor een betere toekomst !
POL ROG ER & CE
LE CHAMPAGNE EN VOGUE
JAGER-GERLINGS HAARLEM
Gematigde opstandigheid
in gevaar
Afgaande op wat zoo hier en daar verluidt en
in de pers ..naar voren" komt, zou men zeggen,
dat er in den boezem der S.D.A.P. eenige bekom
mernis heerscht over het verloop der grootsche
betooging, di^ den Ssten November tegen het rap
port Welter, of iets van disn aard, zal gehouden
worden. Tot nog toe liepen de indrukwekkende
demonstraties der S.D.A.P. vóór en tegen alles
steeds ordentelijk af. Dat sprak van zelf, ook voor
de Overheid, die de toestemming gaf. Men hand
haafde beiderzijds de fictie, dat zulke
indrukwekkendheden der regeeiing ongevallig waren, immers
revolutionnair en, alsnog beheerscht, opstandig.
Maar ieder weet sedert jaren wel beter, dat het
eens dreigend revolutionnaire in een gemoedelijke
liberaliteit verkeerd is en de hevige leuzen alleen
op Zon- en feestdagen dienst doen, als een prettig
..uitje" voor de partijgenooten. Zoo wordt er dan
ook nimmer meer bezwaar gemaakt tegen derge
lijke parade-optochten. Zij brengen wat hoewel
niet vél leven in de brouwerij, zij geven wat
kleur en fleur hoewel steeds minder aan het
stadsbeeld", en eenige sensatie aan de na
efgeloovigen. Terwijl een veeljarige routine hen zoo
gemakkelijk hanteert en licht, als een kudde
schapen. Of eigenlijk veel gemakkelijker. Zoo
zou dan de 8e November wederom zo:>'n groot
sche betooging aanschouwen, en aller-greotsch-ste,
want men moet in deze tijden van scherpe con
currentie wel eens erg zijn best doen, om de mas
sa's" te overtuigen dat men waarlijk nog in de
oppositie is en het echte leeuwen zijn, die brullen.
Maar het onpleizierige is nu, dat communisten
en O. S. l'.ers het voornemen te kennen geven,
de grootsche betooging, al mede-demonstresiend,
in de war te demonstreeien of, anders gezeid,
relletjes uit te lokken, die onze keurige
routineorde verstoort. Dat is nu werkelijk een vervelend
geval, want wie zal hier nauwkeurig de commu
nistische bokken van de socialistische schapen
scheiden, als zij allemaal door elkaar komen te
loopen? Kn hoe zullen de politioneele
gummiknuppels de schuldige revolutionnaire koppen on
derscheiden van de onschuldige? Benauwende
puzzle. want als 't niet gelukt hier een afdoendo
oplossing te vinden, die de tamme van de wilde
revolutionnairen duidelijk afscheidt, loopt het on
ontbeerlijke instituut der S.D.A.P.sche massa
parade-betoogingen in de toekomst groot gevaar.
Immers welk bezadigd socialist zal aan dergelijke
hachelijke ondernemingen voortaan nog zijn kop
wagen? Als 't meenens wordt, is de aardigheid er
meteen ai! P. O.
P L A l D S 5.15
VOETZAKKEN 4.70
VACHTEN 4.45
XKDER
ZON EK