Historisch Archief 1877-1940
Dramatische kroniek
door Henrik Scholte
Ttc reis van Voacli op de wateren
Op den veertienden Mei 1920 daalden vijftien
der Copiaus van den dennenbekroonden heuvel
van het Boergondische dorpje Pernand
Vergelesse (zulks ging bij de leerlingen van Copeau,
den tooneelleider-buiten-dienst. altijd niet een
zekeren ritus gepaard) en namen een gezelschaps
biljet voor don trein naar Lyon. alwaar zij Andr
Obey ontmoetten, tot dien dag een niet al te sterke
tooneelschrijver in den trant van zijn ,,Souriante
Madame Bendet '. Het gesprek dat volgde moet
overeenkomst gehad hebben met de beroemde
piaatnacht van Stanislawski, die in een betoog
van achttien volle uren zijn t roe]) en daarmee
liet Kussische tooneel oprichtte. Ook de vijftien
Copiaus en AndréObey werden het tenslotte eens.
Het resultaat was een nieuwe samenwerking.
een nieuwe richting, een manifest, een troep, een
leider (niet Copeau, al steunde die uit d.e verte)
en een stuk. Dat stuk moest nog geschreven wor
den, het werd expresselijk geschreven voor de
nieuwe Compagnie des Quinze, die in het oude,
Parijsche Vieux-Colombier terugkeerde. Het heet
te ,,Noé", en vijftien jonge spelers leefden er zich
artistiek in uit. Het publiek zei ,,Xee" of Ja",
maar het zei niet niets, als bij zoovele stukken.
Het is noodig, dit stuk te zien in het licht van
zijn ontstaan. Het is evenzeer manifest als tooneel,
maar een manifest van een hachelijk karakter.
Regisseur Albert van Dalsum
omdat het er op berekend was een kleinen kring
te overtuigen: namelijk den kring der reeds
oveituigden, de waarachtige toon:>elliefhebbers. ,,Xoé"
wilde het eerherstel van den dichter op het dich
terlijk tooneel, een tooneellyrisme. dat van den
acteur een afzondering van de wereld en een
terugkeer tot primitieve en rein-poetische in
stincten vroeg; de acteur moest weer danser,
zanger en daarbij geloovig zijn. Men wilde terug
tot den oorsprong van het theater uit den geest
van het mysterie. Xoé" legde de brug terug naar
het theater der antieken, sterker nog naar het
wagenspel d.er late Middeleeuwen. Volksch en
klassiek tegelijk kon het zich veroorloven, over
zeer heilige dingen te spreken in de woorden van
den landman (Copeau moet gejuicht hebben).
Alleen.... de opzet was grooter. machtiger
dan de verwerkelijking in het woord van Obey,
die wel een dichter, maar nog geen genie is. Kr
zijn fragmenten, inderdaad, heerlijke fragmenten.
waarin wij helder en diep teruggevoerd worden
naar een tijd, toen het leven nog geleid werd door
getijden en seizoenen, dooi den stand van zon en
water. Vooral in het eerste bedrijf, als een ver
zengend oerwoud, aan welks rand de hooge
steven van X'oach's ark op een zuiver verstaan
bevel van (led gebouwd werd. klaar staat voor de
uitbarsting van den allereersten eii genadelijzen
regen, vooral in dat komen, dat steeds ma:>r iiaief
en heilig aankomen der weinig uitverkorenen.
menscheii en beesten, \oach en y.ijn voltallige
familie, de dieren van den leeuw naar beneden tot
de bescheiden mier. vooral in dat tafereel
van den dreigenden zondvloed is Obey een grcot
en zuiver dichter geweest, die verstond hoe
heilig het schijnbaar profane kon zijn. juist omdat
een lieflijk verhaal meer getuigt van het geloof,
dat bergen verzet, dan de donderpreek van den
Zondagschen kansel.
* *
*
.Krskine en (liraudoux hebben ons Bijbelsche
verhalen naverteld in het idioom van heden:
een intellectualistische truc. met hoeveel geest
en raffinement ook gehanteerd. Obey spreekt
daarentegen de taal van den Timmerman, die
men ziet in het ietwat beschaamd getoonde snij
werk op de zijkanten van gotische kerkstoelen
in dorpskathedralen: die men ziet in hel-bonte
volksprenten, waarin heiligen grappig zijn en
daarom dubbel heilig, omdat zij het zich in de
zekerheid van hun geloof kunnen veroorloven:
die men hoort in de volksstraten van het zuiden.
waar men luchtig spreekt tot en over Onzen
Lieven Heer, en toch ter mis gaat (en. ter .stembus)
als de getrouwste kinderen van de kerk. Waarom
zou (Jod erbij verliezen, als men gemeenzaam met
hem is? Is het niet het eenige bewijs, dat ei' toch
nog een voorstelling van (iod mogelijk is. die leeft
in het daagsche hart van den werkenden mensch
en niet in zijn schijnheilige Zondagsche opdirking?
J Iet is waar. dat het stuk van Obey niet overal
dien warmen toon van binnen raakt. Kr volgen
zwakke, ietwat verteekende fragmenten in dit
tot den mond der kinderen gesproken verhaal
van de veertig dagen en de veertig nachten. Het
stuk is wel eens zwak, juist daar waar het om
extatisch tooneel in koren en profane gebeden
vraagt. Er was een scherper, in den eigensten
zin: dramatischer conflict mogelijk geweest
tusschen Xoach. den goeden, doodgewoneri, recht
door zee gaanden Xoach en den anti-christelijkeii
zoon ('ham. in wien een duistere drang naar beter
weten en brandenden opstand leeft. Kr was ook
niet zoo'n gecomprimeerd stukje melodrama noo
dig geweest, als N'oach in den huid van Job. met
naast hem de goede moeder, krankzinnig geworden
op de srieeuvvmodder van een uit de wateren
herrezen Ararat. Maar waar ook het stuk dreigt
te derailleeren, omdat de maker en den dichter
het oneens zijn. komt toch altijd weer de redding
in het juiste woord in de juiste scène: bet kleine.
triestig-vroolijke spel van d.en tijd. waarvan allen
op de ark het begrip verloren hebben.... liet
heerlijke gebed van den vereenzaamden en te
zwaar in zijn godsgeloof beproefden Xoach
tusscheri de slapende dieren.... de extase van een
wederzien met (iod, die volgens Xoach's aan
grijpende woorden hem maar een beetje ge
plaagd had om zijn ontroering te verbergen over
dat wedervinden van het geredde schip.... het
heentrekken van de zonen over eeri zwarte en
desolate aarde, weg van Xoach: ('ham de jager,
Hem de landman. Japhet de veehoeder.
***
In w elk een zuiver sfeer heeft Albert van Dalsum
dit stuk met zijn tallooze tooneelteclmische moei
lijkheden doen herleven! Nimmer was het kunst
en vliegwerk der opera, de regen, de wind. de
sneeuw en de dreigende luchten, juister aangewend
dan in dit voortreffelijk opgeroepen
zondvloedverhaal. Krnst Leiden had zich met de ensceneering
Noach. Van boven naar beneden: Willy
Haak, Do Hoogland, Nell Knoop, P.
Storm, Cruys Voorbergh en B. Royaards
belast en zelden was er zooveel in den besten
zin van het woord te z i e 11 op ons tooneel:
het woud en de beesten, de ark met zijn enorme
Uretonsehe zeilen, de modder van een nieuwe aarde.
De spelers, bijna allen meer acteurs dan zangers
en dansers, vonden niettemin voor het grootste
deel den juisteii. simpeleii sleutel tot dit stuk.
Voorop een pra"htige. zwaai' en toch zoo kinderlijk
levende eri gvloovende Xoach van ,Jo Sternheim,
die van Xoach maakte wat hij is: de eenige. in
den reins'.en zin van het woord ..gevulga'-iseerde"
figuur van den ganschen .Bijbel, over wiens vier
regels (Jencsis duizenden tneiischeri-geslachten
niet raakten uitgcfantaseerd. Xaast hem een
duistere, pralende ('ham van Cruys Voorberg.
die ecu sterke, bijna liturgische rol speelde.
Dan Anna. Sablairolles en behoudens een over
drijving in de niet altijd geslaagde koren een
extatische .laphet van Hen Ho\aards, een twij
felende Sein van l'aul Storm. Kii de beesten,
een voor een. achter de soms volmaakte (iieren
maskers van Krnst Leyden . . . .
Dit inderdaad werd door de vertooning hel werk
van den dichter Obey. gespeeld dooi' de volksche
heiligen van Charles Kyk in de natuur van
Kousseau. ,ten douanier. Ken vroom en overoud kin
derverhaal, met heldere prenten versierd, dat
alleen een eeuwig taboe zal zijn voor den
doorgefourtieerderi Marxist en andere beroepsathe'ïsten.
die zich ambtshalve over het sprookje va.n Xoach
cpwinden.. .. of in de tiogen van ouze laatste.
/ware dominees, die zeer ten onrechte meenen.
dat men (<od slechts des Zondags met een. hoogen
hoed e 11 een behoor]'j k goed en huichelachtig
toegesloteii hart. kortom iu den vreeze van den
strikten cathechismus ontmoeten mag. eii dan
nog slechts via de kille ant i-chambre van lu-t
kerkgebouw .
Decor van het eerste bedrijf