De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 29 oktober pagina 9

29 oktober 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Dramatische kroniek door Henrik Scholte Ttc reis van Voacli op de wateren Op den veertienden Mei 1920 daalden vijftien der Copiaus van den dennenbekroonden heuvel van het Boergondische dorpje Pernand Vergelesse (zulks ging bij de leerlingen van Copeau, den tooneelleider-buiten-dienst. altijd niet een zekeren ritus gepaard) en namen een gezelschaps biljet voor don trein naar Lyon. alwaar zij Andr Obey ontmoetten, tot dien dag een niet al te sterke tooneelschrijver in den trant van zijn ,,Souriante Madame Bendet '. Het gesprek dat volgde moet overeenkomst gehad hebben met de beroemde piaatnacht van Stanislawski, die in een betoog van achttien volle uren zijn t roe]) en daarmee liet Kussische tooneel oprichtte. Ook de vijftien Copiaus en AndréObey werden het tenslotte eens. Het resultaat was een nieuwe samenwerking. een nieuwe richting, een manifest, een troep, een leider (niet Copeau, al steunde die uit d.e verte) en een stuk. Dat stuk moest nog geschreven wor den, het werd expresselijk geschreven voor de nieuwe Compagnie des Quinze, die in het oude, Parijsche Vieux-Colombier terugkeerde. Het heet te ,,Noé", en vijftien jonge spelers leefden er zich artistiek in uit. Het publiek zei ,,Xee" of Ja", maar het zei niet niets, als bij zoovele stukken. Het is noodig, dit stuk te zien in het licht van zijn ontstaan. Het is evenzeer manifest als tooneel, maar een manifest van een hachelijk karakter. Regisseur Albert van Dalsum omdat het er op berekend was een kleinen kring te overtuigen: namelijk den kring der reeds oveituigden, de waarachtige toon:>elliefhebbers. ,,Xoé" wilde het eerherstel van den dichter op het dich terlijk tooneel, een tooneellyrisme. dat van den acteur een afzondering van de wereld en een terugkeer tot primitieve en rein-poetische in stincten vroeg; de acteur moest weer danser, zanger en daarbij geloovig zijn. Men wilde terug tot den oorsprong van het theater uit den geest van het mysterie. Xoé" legde de brug terug naar het theater der antieken, sterker nog naar het wagenspel d.er late Middeleeuwen. Volksch en klassiek tegelijk kon het zich veroorloven, over zeer heilige dingen te spreken in de woorden van den landman (Copeau moet gejuicht hebben). Alleen.... de opzet was grooter. machtiger dan de verwerkelijking in het woord van Obey, die wel een dichter, maar nog geen genie is. Kr zijn fragmenten, inderdaad, heerlijke fragmenten. waarin wij helder en diep teruggevoerd worden naar een tijd, toen het leven nog geleid werd door getijden en seizoenen, dooi den stand van zon en water. Vooral in het eerste bedrijf, als een ver zengend oerwoud, aan welks rand de hooge steven van X'oach's ark op een zuiver verstaan bevel van (led gebouwd werd. klaar staat voor de uitbarsting van den allereersten eii genadelijzen regen, vooral in dat komen, dat steeds ma:>r iiaief en heilig aankomen der weinig uitverkorenen. menscheii en beesten, \oach en y.ijn voltallige familie, de dieren van den leeuw naar beneden tot de bescheiden mier. vooral in dat tafereel van den dreigenden zondvloed is Obey een grcot en zuiver dichter geweest, die verstond hoe heilig het schijnbaar profane kon zijn. juist omdat een lieflijk verhaal meer getuigt van het geloof, dat bergen verzet, dan de donderpreek van den Zondagschen kansel. * * * .Krskine en (liraudoux hebben ons Bijbelsche verhalen naverteld in het idioom van heden: een intellectualistische truc. met hoeveel geest en raffinement ook gehanteerd. Obey spreekt daarentegen de taal van den Timmerman, die men ziet in het ietwat beschaamd getoonde snij werk op de zijkanten van gotische kerkstoelen in dorpskathedralen: die men ziet in hel-bonte volksprenten, waarin heiligen grappig zijn en daarom dubbel heilig, omdat zij het zich in de zekerheid van hun geloof kunnen veroorloven: die men hoort in de volksstraten van het zuiden. waar men luchtig spreekt tot en over Onzen Lieven Heer, en toch ter mis gaat (en. ter .stembus) als de getrouwste kinderen van de kerk. Waarom zou (Jod erbij verliezen, als men gemeenzaam met hem is? Is het niet het eenige bewijs, dat ei' toch nog een voorstelling van (iod mogelijk is. die leeft in het daagsche hart van den werkenden mensch en niet in zijn schijnheilige Zondagsche opdirking? J Iet is waar. dat het stuk van Obey niet overal dien warmen toon van binnen raakt. Kr volgen zwakke, ietwat verteekende fragmenten in dit tot den mond der kinderen gesproken verhaal van de veertig dagen en de veertig nachten. Het stuk is wel eens zwak, juist daar waar het om extatisch tooneel in koren en profane gebeden vraagt. Er was een scherper, in den eigensten zin: dramatischer conflict mogelijk geweest tusschen Xoach. den goeden, doodgewoneri, recht door zee gaanden Xoach en den anti-christelijkeii zoon ('ham. in wien een duistere drang naar beter weten en brandenden opstand leeft. Kr was ook niet zoo'n gecomprimeerd stukje melodrama noo dig geweest, als N'oach in den huid van Job. met naast hem de goede moeder, krankzinnig geworden op de srieeuvvmodder van een uit de wateren herrezen Ararat. Maar waar ook het stuk dreigt te derailleeren, omdat de maker en den dichter het oneens zijn. komt toch altijd weer de redding in het juiste woord in de juiste scène: bet kleine. triestig-vroolijke spel van d.en tijd. waarvan allen op de ark het begrip verloren hebben.... liet heerlijke gebed van den vereenzaamden en te zwaar in zijn godsgeloof beproefden Xoach tusscheri de slapende dieren.... de extase van een wederzien met (iod, die volgens Xoach's aan grijpende woorden hem maar een beetje ge plaagd had om zijn ontroering te verbergen over dat wedervinden van het geredde schip.... het heentrekken van de zonen over eeri zwarte en desolate aarde, weg van Xoach: ('ham de jager, Hem de landman. Japhet de veehoeder. *** In w elk een zuiver sfeer heeft Albert van Dalsum dit stuk met zijn tallooze tooneelteclmische moei lijkheden doen herleven! Nimmer was het kunst en vliegwerk der opera, de regen, de wind. de sneeuw en de dreigende luchten, juister aangewend dan in dit voortreffelijk opgeroepen zondvloedverhaal. Krnst Leiden had zich met de ensceneering Noach. Van boven naar beneden: Willy Haak, Do Hoogland, Nell Knoop, P. Storm, Cruys Voorbergh en B. Royaards belast en zelden was er zooveel in den besten zin van het woord te z i e 11 op ons tooneel: het woud en de beesten, de ark met zijn enorme Uretonsehe zeilen, de modder van een nieuwe aarde. De spelers, bijna allen meer acteurs dan zangers en dansers, vonden niettemin voor het grootste deel den juisteii. simpeleii sleutel tot dit stuk. Voorop een pra"htige. zwaai' en toch zoo kinderlijk levende eri gvloovende Xoach van ,Jo Sternheim, die van Xoach maakte wat hij is: de eenige. in den reins'.en zin van het woord ..gevulga'-iseerde" figuur van den ganschen .Bijbel, over wiens vier regels (Jencsis duizenden tneiischeri-geslachten niet raakten uitgcfantaseerd. Xaast hem een duistere, pralende ('ham van Cruys Voorberg. die ecu sterke, bijna liturgische rol speelde. Dan Anna. Sablairolles en behoudens een over drijving in de niet altijd geslaagde koren een extatische .laphet van Hen Ho\aards, een twij felende Sein van l'aul Storm. Kii de beesten, een voor een. achter de soms volmaakte (iieren maskers van Krnst Leyden . . . . Dit inderdaad werd door de vertooning hel werk van den dichter Obey. gespeeld dooi' de volksche heiligen van Charles Kyk in de natuur van Kousseau. ,ten douanier. Ken vroom en overoud kin derverhaal, met heldere prenten versierd, dat alleen een eeuwig taboe zal zijn voor den doorgefourtieerderi Marxist en andere beroepsathe'ïsten. die zich ambtshalve over het sprookje va.n Xoach cpwinden.. .. of in de tiogen van ouze laatste. /ware dominees, die zeer ten onrechte meenen. dat men (<od slechts des Zondags met een. hoogen hoed e 11 een behoor]'j k goed en huichelachtig toegesloteii hart. kortom iu den vreeze van den strikten cathechismus ontmoeten mag. eii dan nog slechts via de kille ant i-chambre van lu-t kerkgebouw . Decor van het eerste bedrijf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl