De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 5 november pagina 19

5 november 1932 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2892 De Groene Amsterdammer van 5 November 1932 19 De graotste Europa: De kleinste zender Voor de cuiicgittit ge< f ik bij dit artikel over den groot sten zender van Europa, de 150 Kilowattzender Leipzig, twee foto's. En wel van den kleinsten zender, dien wij in Europa gehad hebben, en die tegelijkertijd de eerste omroepzender van Europa was, namelijk den eersten zender van ir. a Steringa Idzerda in den Haag PCGG en een blik in den nieuwen Leipzigschen zender. Als mijn artikel alleen de bedoeling had om den grooten vooruitgang op het gebied van de omroeptechniek te laten zien, dan was ik hiermee eigenlijk al aan het einde van mijn betoog. Want duidelijker dan deze foto's het laten zien, kan het al moeilijker gezegd worden ! Het verschil tusschen beide zenders is wel erg groot. Een samenstel van draden, spoelen en een dikbuikige lamp is de eerste zender, die zijn geluid over Europa liet hooren. De tweede is een machinerie, die het meeste aan een laboratorium-instal latie doet denken, met prachtige witporceleinen standaarden, met veel meters, alles zuiver en netjes, en van een bijna sereene helderheid. Aan een zender denkt men bij het aanschouwen van dit plaatje stellig niet. De radio-amateur die wel eens een zender kon bekijken, vraagt vast en zeker direkt: waar zijn de zendlampen? Tja, zendlampen gebruikt men in de nieuwe zenders niet meer. Dat wil zeggen, dat de dingen, die wij vroeger lampen" noemden, omdat zij licht gaven, hoewel dat hun eigenlijke taak heelemaal niet was, niet meer op lampen lijken en ook geen licht geven en in de apparatuur van de zenders niet meer opvallen. De twee eind-?lampen" van den Leip zigschen zender lampen van 150 Kilowatt energie per stuk ! staan lPYRAMI l ZAKDOEKEN" L""*i FABRIKAAT TOOTAL ^M zender van Leipzig op de porceleinen staanders rechts op de foto. Het onderstuk is van verchroomd koper, het bovengedeelte van porcelein. Er door heen stroomt afgekoeld water, om, de lamp, die in bedrijf gloeiend heet wordt, af te koelen. Als men zoo'n lamp bekijkt, dan wordt het wel duidelijk, dat de Duitschers gelijk hebben, wanneer zij er den naam Röhre (buis) aan geven ! De paddtstoelachtige tafeltjes, die voor de lampen staan, zijn signaaltafels. Er branden gekleurde lampjes in en het donkerworden van een lampje beteekent dat een bepaald gedeelte van den zender niet meer werkt. j Op de foto ziet men slechts onge veer tweederde van de zendinstallatie en wel liet eindgedeelte. Links daar van staat in een draadkast het begingedeelte. De zender bestaat uit zeven gedeelten, beginnend met een energie van 3 Watt, dat is ongeveer zooveel als een radio-ontvanger ge bruikt, en opklimmend tot 120 Kilo watt, wat na de modulatie een energie van 150 Kilowatt beteekent. De eer ste trap van den zender, die van 3 Watt, is de kiistaltrap. Daarin wordt een stukje kristal aan het trillen gebracht en die trillingen geschieden met een snelheid, die van de dikte van het kristalplaatje afhankelijk is. De grootste zender Een bepaalde dikte; trilt slechts met een bepaalde snelheid, die door niets veranderd kan worden dan dooi' het afslijpen van het kristal. Het kristal in den Leipzigschen zender trilt met een frequentie, die gelijk is aan een golflengte van 780 meter. Die tril lingen worden op een lamp overge bracht en daardoor versterkt. Die versterkte trillingen gaan naar een tweede lamp om tot 100 Watt ver sterkt te worden en dan gaan zij naar de derde lamp, maar daar worden niet de 780 meter-trillingen ver sterkt, maar de trillingen, die in de tweede trap op de helft van de golf lengte ontstaan zijn, namelijk die van 390 meter golflengte. Dat is de golflengte van den Leipzigschen zen der, die dan van 100 Watt direkt op l Kilowatt gebracht worden, daarna op 20 Kilowatt en tenslotte op 120 Kilowatt. De zender, die door de firma Lorenz te Berlijn is gebouwd, is een van de fraaiste werkstukjes op omroepgebied. Niet alleen door de constructie, doch ook door de mak kelijkheid der bediening. Alles gegeschiedt van achter een soort com mandobrug vandaan, waar alle be dieningsknoppen liggen. Een storing in het zenden behoeft bij dezen zender eigenlijk niet voor te komen, omdat de geheele zender in duplo gebouwd is. Wanneer bijv. een van de moeilijk te verwisselen 150 Kilo watt-lampen door brandt, behoeft men niet den zender Uit Jantjes kladschrift £w>*^<2^/d^ stop te zetten, om het 35 kilo zware ding er uit te schroeven tin een nieuwe erin te zetten. Dat zou veel te veel tijd kosten, want men zou toch eerst op het afkoelen moeten wachten. De bedienaar van den zender behoeft in zoo'ri geval niets anders lo doen, dan een schakelaar om te draaien en daardoor de tweede lamp, die naast de in bedrijf staande lamp staat, in te schakelen. L. J. VAX LOOI

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl