Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 5 November 1932
No. 2892
Uitbreiding van
Amsterdam
door B. Merkelbach
Wat kunnen wij verwachten?
Wanneer iemand er op uit gaat zich een
woningte zoeken, zal hij zich van te voren van verschil
lende zaken rekenschap geven. In de eerste plaats
zal hij een gezinstelling" houden, teneinde te
weten hoevee? personen zijn woning zal moeten
bergen. Dan geeft hij zich rekenschap van de
wenschen van elk der leden, opdat hij die zoo mogelijk
kan vervullen. Van belang is te weten wrie een
eigen kamer" moet hebben en wie niet. Voorts
gaat hij na wat elk der gezinsleden nog aan ^bal
last" mede brengt, de kinderen misschien een hond
of een kat, zijn \rouw mogelijk een kanarievogel,
opdat hij ook deze ballast zal kunnen herbergea.
Zal er een kinderjuffrouw of een dienstbode zijn,
zijn deze in- of uitwonend? Ziehier allerlei proble
men welke hij zal oplossen alvorens er op uit te
trekken. Ten slotte, of misschien juist wel in de
eerste plaats, zal hij nagaan, hoeveel hij M>or zijn
nieuwe woning kan uitgeven en mogelijk ook daar
mede zijn wenschen in overeenstemming brengen.
Wie er zonder deze gegevens op uit trekt, zal nim
mer een geschikte woning \inden. zoodat wij de
gene, die verzuimt deze gegevens te verzamelen,
zeer dwaas noemen.
Wat voor n enkel gezin geldt, is echter in nog
sterker mate van toepassing op een verzameling
van gezinnen, een stad, een gemeenschap, waarbij
men niet alleen met het wonen, maar ook met het
werken, bet verkeer en de ontspanning van deze
groep va1] gezinnen heeft rekening te houden.
Het wordt dan alleen ingewikkelder. Enkele ja
ren geleden heeft men b.v. eens willen nagaan, hoe
wij nu eigenlijk loopen of rijden door ons groote
huis, de stad Amsterdam. Een ieder heeft toen uit
de dagbladen kunnen vernemen, welk een enorme
arbeid dit enkele onderzoek en het ordenen van
de resultaten van dit onderzoek met ziel' bracht.
Reeds eerder was ik in de gelegenheid tegenove
elkaar te stellen: Amsterdam van 1900 en
Amsteidam van 1932. In dien ruim dertig jaar zijn heel
wat H.A. grond om Amsterdam volgebouwd, ter
wijl men eigenlijk niet wist wat elke huisvader weet
voor hij een woning voor zijn gezin gaat zoeken.
Het past ons natuurlijk niet om dit ,,dwaas" te
noemen, voor een dergelijke betiteling komt alleen
de gewone burger in aanmerking, maar op zijn
zachtst uitgedrukt mag het tcch hoogst verwon
derlijk genoemd worden, dat eerst in 1028 onze
Gemeenteraad besloot een Dienst in te stellen.
die eindelijk eeris zou gaan doen wat elk verstan
dig huisvader doet, voor hij zijn nieuwe
woninggaat zoeken. Om in denzelfden stijl te blijven, in de
jaren 1900 tot 1932 hebben wij eigenlijk maar
steeds een kamertje" bijgehuurd, als bleek dat
onze woning te klein werd. Die kamertjes zijn:
de Indische buurt, het Museumkwartier, de over
zijde van het IJ, de Transvaalbuurt, plan West
en plan Zuid, (stedebouwkundig noemen wij dat:
partieele plannen) maar een huis, een werkelijke
,,woning" kregen wij daarmede niet. Hoe zou het
ook kunnen, niemand wist hoeveel en welke
menschen er in moesten wonen en wat elk hunner
noo'dig had. Dat zou men ,,later" wel zien. Later?
Wanneer dan toch ? Zal dat maar eeuwig zoo door
gaan, steeds maar uitbreiden? Elk jaar een aantal
H.A. er bij? Tot in de oneindigheid? Gelukkig is
er zoo iets als het opstellen van een prognose om
trent den toekomsligen bevolkingsaanwas, zoodat
men in staat is, zij het bij benadering, vast te stellen,
waar het met het aantal inwoners van onze stad
zoo ongeveer heenzeilt. Juist dezer dagen is deze
studie van de afdeeling voor stadsontwikkeling van
den Dienst der Publieke Werken verschenen en
hiermede is de eerste grondslag gelegd voor den
redelijken bouw van onze nieuwe woning. Deze
gegevens zijn voor het opstellen van een plan on
ontbeerlijk, maar voor Amsterdam waren deze
nog nimmer verzameld. De resultaten zijn eigen
lijk in den geest van dit artikel niet van groot
belang, maar voor den nieuwsgierige toch wrel
aardig om te vernemen. In ruwe trekken gezegd,
verwacht men dat Amsterdam niet grooter zal
groeien dan tot 900.000 a 1100.000 inwoners, welk
KAAfeT VAN AMSTERDAM K
Gearceerd gedeelte: uitbreiding sinds 1900
aantal zoo omstreeks het jaar 20(10 bereikt zal zijn.
Waar en hoe moeten die meïischen wonen en
werken, is clan natuurlijk de tweede vraag, hoeveel
industrie-tei-rein. hoeveel oppervlakte voor havens.
hoeveel openbare gebouwen, hoeveel sportterrei
nen, hoeveel verkeer te water en t o land. hoeveel
dit en hoeveel dat? De rij is schier eindeloos te
verlengen. Maar al deze vragen moeten beantwoord
zijn, vóór men aan het opstellen van een plan met
blijvende waarde kan beginnen.
De Directeur van Publieke Werken. Ir. de
draaf en het hoofd der afdeeling Stadsontwikke
ling van dien Dienst. Ir. Scheffer. hebben aan de
pers een en ander medegedeeld over den stand van
zaken van het algemeen Uitbreidingsplan van
Amsterdam,
In de dagbladen heeft men hierover het ver
slag kunnen lezen, het heeft dus geen zin om
hier in herhaling te treden. Het is echter wel
van belang eens na te gaan. welko houding men
moet aannemen ten opzichte van da werkmethode
welke men blijkbaar aan dezen Dienst volgt.
Zooals ik in het begin van dit artikel met een
voorbeeld heb getracht duidelijk te maken, zijn
de onderzoekingen welke thans door den Dienst
voor Stadsontwikkeling worden ingesteld, onont
beerlijk en al vorderen zij misschien veel tijd en
geld. zonder het verrichten van deze onderzoekin
gen is het opstellen van een plan zinloos. Hierdoor
krijgt men de gegevens waaruit men zijn program
moet opstellen. Een oud-Hollandsche spreekwijze
zegt: ..De cost gaet voor de baet uyt", en wanneer
dat ergens van toepassing is, dan is dit zeker het
geval voor den stedebouw. Het mag wel eens buiten
alle politiek om gezegd worden, (wanneer het plan
later in den Raad komt. zal er nog genoeg van poli
tieke zijde over gezegd worden) een survey zooals
de Dienst voor Stadsontwikkeling blijkens haar
publicaties heeft ingesteld, is van onschatbare
waarde voor elk Gemeente Bestuur, of dat nu
S.D.A.P. of Ohrist. historisch, fascistisch of com
munistisch zijn zal. niemand zal iets voor de toe
komst van Amsterdam kunnen vaststellen zonder
deze gegevens. Hier komt men er niet alleen met
kunstenaars inspiratie", hier kan in eerste instan
tie alleen de objectieve onderzoeking uitkomst
brengen
Wij willen nog niet vooruit loopen op het plan
zelf. te zijner tijd hoop ik daarop uitvoerig terug
te kunnen komen, maar ('-én ding is zeker: wanneer
in dit plan op de juiste wijze de resultaten van de
onderzoekingen worden verwerkt, dan kan het
niet anders dan een ..levend" plan worden, dat
rekening houdt met alle levenseischen en dat
steeds na.ar de behoefte van het oogenblik op de
juiste wijze aangevuld en herzien kan worden. De
groote corrector: liet leven, zal niet anders dan het
plan kunnen louteren en het is maar aan het Ge
meente Bestuur om hierin de cultureele waarde te
leggen, evenredig aan de omstandigheden van het
oogenblik. niet meer, maar vooral ook niet minder.
Wanneer zulks noodig blijkt zullen wij te zijner
tijd het plan de kritiek niet sparen. Heed.s eerder
hebben wij in deze kolommen kritiek geoefend op
de een of andere afdeeling van P. W., het ging dan
meestal in principe niet tegen de resultaten..
maar tegen een foutieve doelstelling of een ver
keerd uitgangspunt. Hetgeen wij echter thans uit
den mond van Ir. de Graaf over de afdeeling Stads
ontwikkeling hebben vernomen, geeft dezen indruk :.
de zaak is in goede handen en we kunnen, gezien
de werkmethode, de verwachtingen zeer hoog
spannen.
Er blijft echter een enorme moeilijkheid: hoe
een dergelijk plan voor te dragen, dat het begrij
pelijk en leesbaar is voor een ieder? Wij zouden
ernstig in overweging willen geven zijn toevlucht
te zoeken bij de film. in denzelfden geest als dit ge
daan is in de film ,,Die Stadt von Morgen". Veel
kritiek zal kunnen worden voorkomen door een
wijze van voorstellen die misverstand uitsluit.