Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 5 November 1932
N o. 2892
Dramatische kroniek Wedstrijden met
door Henrik Scholte
Schnitzler's ,,Iael>el«-i'" hij ('omocriia
In het levenswerk van Schnitzler. waarvoor
van menigeen de bewondering op dit oogeriblik
toch reeds onloochenbaar gemengd is met een
gevoel van afstand en definitief ..verleden".
wordt ,,Liebelei" critiekloos opgenomen als het
beste drama van zijn vroegste periode. Men waar
deert het naar den maatstaf van Schnitzler's
verwante werken uit den zelfden tijd. men verge
lijkt het en spreekt ten gunste van ..Liebelei".
omdat het toch dit en dat voor heeft op
..F'reiwild", Das Vermachtnis" of ..Das Marchen".
Men beoordeelt het met vooropstelling van de
onaantastbaarheid van Schnitzler. Was het echter
niet door Schnitzler's naam gedekt, werd het heden
ten dage door een stillen jonkman aan een
tooneeldirëctie ter lezing aangeboden. . . . hoe hardop
zou men lachen, wanneer men alleen naar den
inhoud keek: een stel nietsnutten, die in
geestigintellectueel jargon spreken, tegenover een meisje,
dat haar onschuld linea recta uit de burgerlijke
tragedies van Lessing en Hebbel haalt, en een ouden
vader, die een genre-schilderijtje van vijftig
jaar geleden is. En hoe bitter zou waarschijnlijk
het oordeel zijn van iemand, die buiten deze
handeling met haar kaste-vooroordeelen en
vooroorlogsche, Weensche officierseer dan toch nog
oor had voor de subtiele schildering van bleeke
menscherilevens. Hij zou over de slagwoorden.
die in eerste linie geschaard staan, heenzien:
Süsses Madel. . . . satisfaktionsfahig. . . .
Abschied. . . ."nu ja. Maar hij zou tegen den onbeken
den en onberoemden tijdgenoot zeggen: dit is
knappe milieuschildering op een zeer oud stramien.
een halfslachtige overgang van melodrama naar
novelle. Aan het eind van het eerste bedrijf,
waarin alleen maar met tusschentinten geschilderd
is, weten wij al meer dan genoeg. De twee volgende
bedrijven geven niets dan een conclusie.
Dat mogen wij natuurlijk niet zeggen, zelfs
niet voelen, nu het van Schnitzler is. Maar ik
kan niet helpen, dat ik van deze ..Liebelei" toch
niet meer onderga dan een litterair-historische
voldoening, dat Schnitzler in dit oude werk ook
reeds den grondslag van zijn nuanceeringskunst
legde, waardoor hij later met zooveel meer recht
groot zou worden, n'en déplaise de intrigue van
een soort, waar hij later met succes zelf wel eens
de parodie op leverde.
Het is niet waar, dat iets dat eens ongetwijfeld
mooi was, ook mooi blijft. Ontroering veronder
stelt altijd een zekere verwantschap met het
onderwerp der ontroering, welke verwantschap
nimmer tot den grond geanalyseerd wordt en
meestal slechts zichtbaar is. ... naderhand en
op veiligen afstand. Kunst van voorbije geslachten
kan in golven terugkomen. Klassieke stukken.
die wij lang verwaarloosd hebben, kunnen ineens
weer zin en beteekenis voor ons krijgen, andere
knapen, die wij op gezag leerden venereeren,
hangen ons ellenlang de keel uit.
Ik kan weliswaar de knapheid van schil
dering in ..Liebelei" nog altijd waardeeren
ondanks den hinder, die ik van het grove
tooneeleffect onderga, nu het als effect is bloot gelegd
en men in de keuken van den dramatiseerenden
Schnitzler kan, en noodgedwongen moet kijken
(waarbij ditzelfde effect vroeger door den in een
zelfden .,sfeer" bevangen toeschouwer willoos
werd aanvaard.) Maar ik waardeer het op een
dergelijken afstand, dat ik mij uit eigen vrijen wil er
van afwend. Ten wiens behoeve zou er objectieve
waardeering van het tooneel moeten zijn;' Toch
zeker niet ten behoeve van den toeschouwer.
Het tooneel i<, om den gunst van den toe
schouwer, grilliger en wreeder dan welke kunst
ook. Het gaat over lijken.
Een vertooning, die nieuwe perspectieven bracht.
had misschien nog ten deele kunnen overtuigen.
Voor Kathe Dörsch was ..Liebelei" hier een jaar
of wat geleden nog een sterke speelrol. Merk
waardig: een-sterrol in een stuk. dat zoo evenwich
tig op ensemble en ..sfeer" heette afgestemd.
Thans ontbrak zelfs die speelrol. V e ra Bondan)
zette vesl t? zwaai' in. zooals trouwens Adolphe
Hamburger als Frits ook, en eigenlijk het heek'
ensemble. Het begon alsof er al twee menschen
vermoord waren, terw'.jl toch het feestje uitslui
tend op touw gezet is om Ffits afleiding te geven
voor z\ji) overpeinzingen over ..die andere vrouw":
e personen
door Melis Stoke
Teekeninstcn door Harnisen van Berk
De Prins van Wales heeft een algemeen geacht.
charmant Hagenaar verslagen in oen golf-wedstrijd.
Het feit is door de pers beschreven er. we zijn
allemaal verheugd en voldaan dat onze hooge
gast in de gelegenheid is geweest een overwinning
te boeken op ons grondgebied.
Hiermee zou deze kwestie afgehandeld zijn
indien niet uit het gebeurde een ptroom \an
protocolaire consequenties te verwachten viel.
Tot dusverre hebben hooge bezoekers nooit
wedstrijden met ons aangebonden, noch tegen
ons allen tezamen, noch tegen wien dan ook on/er
individueel, of het moesten wedstrijden zijn
geweest in hoffelijkheid, die hier uiteraard met en
in de sport eveneens betracht wordt.
Maar de vraag komt nu op of wij eiken hoogei)
bezoeker in de toekomst in de gelegenheid moeten
stellen, om. met zijn vriendelijke herinneringen.
uit dit land een zegepalni weg te dragen op het
speciaal terrein van zijn vermaak.
Want denk eens aan dat hier te lande bijvoor
beeld de Koning van Afghanistan verscheen, en
dat die over een gespannen koord zou willen loopen
(men weet dat het loopen over gespannen koorden
tot de geliefkoosdste uitspanningen behoort van den
Koning van Afghanistan).
Welnu, dan zou, naar dit precedent, en uit
de overweging dat de vermaken en gebruiken
van elk volk hoffelijkheidshalve gerespecteerd
moeten worden, een landgenoot gezocht moeten
worden, die zich beschikbaar stelde om den gast
op het koord te volgen.
En aangezien golf, als een spel voor gentlemen.
nu eenmaal beoefenaars vindt in elk land, maar
waar het loopen op gespannen koorden uiteraa.rd
iets is dat in de representatieve kringen van ons
volk slechts uiterst schaarsch beoefend wordt.
zouden we voor een pijnlijke en moeilijke kwestie
komen te staan.
Eenerzijd? zou het precedent ons voor de nood
zaak stellen om den Koning van Afghanistan oen
competenten en representa,tieven pa.'tiier op het
koord te verschaffen, tenminste wanneer we hem
niet voor de consequente verdenking willen plaat
sen dat zijn liefste vermaak hier een verachtelijk
bedrijf wordt gevonden, en anderzijds zou
waarschijnlijk niemand te vinden zijn om de natio
nale eer op afdoende wijze te Verdedigen.
Er zouden echter nog veel verschrikkelijker
dingen kunnen gebeuren.
Want een bezoek van een zoo geliefden en
charmanten Prins als die van Walen zou.
uithoofde van onze positie als koloniale mogend
heid, noodzakelijkerwijs niet hartelijker mogei»
zijn dan die van de vertegenwoordigers \an
eenigerlei anderen staat.
En daar heeft men tegenwoordig zoo een eit
ander onder.
We noemen maar het toch denkbare geval dat
de President van een menschenetersrepubliek bij
een niet-officieel bezoek aan ons land het. voor
nemen te kennen mocht geven om, met een onzer.
een wedstrijd te houden in de hem aangenaamste
en on-ontbeerlijkste sport: het braden en opeten
van een gevangene.
Dan zou het vraagstuk dubbel moeilijk zijn
door de noodzakelijkheid van het zoeken van
iemand, die bereid is hem bij dien maaltijd gezel
schap te houden, zoowel als va,n een landgenoot.
die zich beschikbaar stelt als passieve derde aan
het feest deel te nemen, in gebraden vorm.
En wanneer we het niet doen, riskeeren we het
verwijt dat er blijkbaar geen notitie wordt geno
men van gebruiken die. dat volk, minstens even
;A>O lief zijn als het golfspel den Engelschen.
Ongetwijfeld zullen er lezers zijn, die rapenen
dat wij een te sterk voorbeeld hebben gekozen.
Welnu dan, we weten een waarschijnlijker illu
stratie van ons standpunt.
De Finnen zijn, naar ieder weet, een volk van
uitnemende hardloopers. Stel u nu voor dat hot
aanstaand staatshoofd der Pinnen ons land be
zoekt en dathij weiischt om het hardst te loopen met
een vooraanstaand Nederlander.
We hebben natuurlijk ook wel hardloopers,
maar die vallen protocolair niet in de, termen voor
dien wedstrijd.
Er zou dus gezocht moeten worden onder
onzeallereerste mannen naar iemand die bereid en
bekwaam is om, desnoods in een handicap-regeling:
met den aanstaanden Pinschen president tienmaal
het Plein rond te snellen, natuurlijk onder
de\\aarborg tegen ongewenschte nieuwsgierigheid
van de zijde van het publiek door een flinke politie
macht.
Wie zou dat moeten zijn . . . .?
We kennen er geen. behoudens misschien
oudminister Kan die een even goed vaderlander is,
a,ls sportman en zich, heel wellicht, tot dit experi
ment bereid zou willen stellen.
En wanneer llitler als a. s. staatshoofd
hierkomt, en met alle geweld een partner wenscht
voor een wedstrijd in het beschimpen van
Isra"]iet en?
Voor hem is dat een blijkbaar noodzakelijke
ontspanning, maar voor wie van onsy_
In het algemeen ware het wenschelijk om. ter
voorziening in dergelijke gevallen, reeds aanstonds
te beginnen met het vormen va,n een kern van
mannen, die, naast de delicate en zware functies,
die ze uitoefenen, de bekwaamheden hebben te
ontwikkelen tot een zoo voortreffelijk
gastheerschaj) als ditmaal onzen hoogeii gast ten deel ge
vallen is.. .
reden waarom de onverbeterlijke raisonneur der
oude Schnitzlers, vriend Theodoor. de meisjes
('hristine en Mizzi gecharterd heeft. Het was
dadelijk een te zwaarmoedig dweepen van beide
zijden en het fijnste element van Schnitzler: de
gewetenloosheid van een Anatol. voor eenmaal
bezien van den kant van het oprecht levende
meisje, werd daardoor platgedrukt. liet was een
drama, waarbij men aan ..die andere vrouw", die
het toch beheerschte. in het geheel niet dacht.
De hoofdrollen bleven zwak en conventioneel.
hoezeer men ook de overgave van Hamburger
aan de rol van Fi-its, dit typische, correcte en
leeghoofdige Schuil zier-heerschap met Anatol's
verlangen naar ..teedere liefde zonder de behoefte
aan trouw" op zichzelf \vaardeeren mocht. Kr
kwam nog even een opleving met den ouden
vader, dien men eigenlijk op grond van het eerste
bedrijf reeds als aan ('hristine en haar kamertje
annex kon veronderstellen, maar die niettemin in
zijn behoedzaam uitgesponnen sentimentaliteit
een rol geweest moet zijn. waai' vroegen'
karakterspelers aan smulden. Thans was de koek voor
Frits Bouwmeester weggelegd en hij speelde
hem knap. een werkstukje op zichzelf'.
Maar overigens was deze vertooning zoo weiniu,
gemotiveerd, dat men ziel) met vreeze afvroeg of
het hier geen zinsbegoocheling betrof: het (irand
Théntre van veertig jaar geleden, waarvoor cl>>
tijd welwillend poseerend had stil gestaan.