De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 5 november pagina 7

5 november 1932 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

f-." No. 2892 De Groene Amsterdammer van 5 November 1932 Wetenschappelijke Varia Astronomische Pygmeeën door Dr. P. van Olst TIG £ Fig. i. Baan van Delporte's planetoïde en een paar planetenbanen. Op de kleintjes passen is altijd een verstandige maatregel geweest. Als men het op politiek terrein eens toepaste en minder lette op de groote dan op de kleine mogendheden of minder lette op de politieke kopstukken dan op de gewone menschjes. zelfs dan schoten we op. Maar daar ik niet vergeten mag dat ik geen hoofdartikel schrijf, maar een wetenschappelijk varium. laat ik de politiek rusten en merk op dat het goede principe van op de klein tjes passen ook bewaarheid wordt in de sterrekunde. Tusschen Mars en Jupiter loopt om de zon een heele bende klein grut, de planetoïden. K eed s een en een derde eeuw kent men ze in steeds toenemend aantal, dat naar ik meen reeds naar de twaalf honderd loopt of daaromtrent. Een ervan, Eros. heb ik het vorig jaar in deze rubriek besproken, naar aanleiding van haar zeer geringen afstand van de aarde in 1931 en de daaruit voortvloeiende moge lijkheid om met behulp van Eros-waarnemingeii de zonneparallaxe te bepalen en daaimee de grondmaat der sterrekunde, n.l. den afstand van aarde tot zon nauwkeurig vast te stellen. De wijze waarop deze planetoïden ..gejaagd" worden is in den loop der jaren zeer vereenvoudigd en versneld. Tot 1891 bestond de methode hoofd zakelijk daaruit, dat men een willekeurig deel van den sterrenhemel in de buurt van de ecliptica (de zonnebaan) nauwkeurig observeerde en alle zichtbare sterren in kaart bracht, om dan het heele werk nogmaals te verrichten. Alles wat in dien tusschentijd zichtbaar geworden mocht zijn, kon of een veranderlijke ster zijn, die in dien tusschentijd helder en zichtbaar geworden was of een planeetje dat eerst niet in hefc gezichtsveld was, maar er nu ingewandeld was. Ken uiterst omslachtig en veel geduld eischende manier ! In 1891 bracht de onlangs overleden astronoom Max Wolf te Heidelberg de photographische me thode in zwang, die door hemzelf en zijn leerlingen toegepast, een rijke oogst van planetoïden heeft opgeleverd. Het is voldoende om door den kijker een deel van den sterrenhemel te fotografeeren en daarbij den belichtingstijd twee of drie uur te laten duren, wat, zooals men weet, niet te veel moeite kost. De plaat vertoont dan duizende ster retjes, die alle netjes lichtpuntjes zijn geworden, als de kijker door een zeer regelmatig loopend uurwerk gedreven is, terwijl eventueele planeetjes zich dadelijk verraden doordat zij in dien tijd vol doende zich \erplaatst hebben om een HchMreejije te maken op de gevoelige plaat, dat dadelijk opvalt. Twee gelijktijdige opnamen van hetzelfde hemddeel voorkomen dat men foutjes in een der platen voor planeetjes zou aanzien. Het spreekt van zelf dat niet ieder ondekt planeetje een interessant hemellichaam is. Zij zijn meestal evenals wijzelf slechts Stein unter Stomen" en hoogstens interessant voor de ovoiitueele luizensoort, die erop leeft en /.k-h besctu uwt als heer der schepping. Zeer waarschijnlijk is zelfs echter dit gebroed niet aanwezig. Een enkele keer heeft zoo'n planetoïde voor ons een bijzondere beteekenis, zooals dan Eros, die ik hierboven vermelde. Toevallig heeft hel jaar I!>:i2 ons reeds twee van deze lioniellk-hainen doen kennen, die de aandacht speciaal waard zijn. De eeue is dooi' Dcl^urlr ontdekt op de l ecleVcho sterrenwacht bij Brussel op 12 Maait en \ iel reeds dadelijk op door de groote verplaatsing die dit planeetje in een paar uur aan den hemel vertoonde. Deze groote verplaatsing wees n.l. op een groote snelheid en betrekkelijk geringe afstand tot d.aarde. Uit waarnemingen te Uccle en te Heidelberg is de baan berekend, die in figuur I is aangegeven met de naam van den ontdekker, tegelijk met de banen van Vernis. Aarde, en Mars. De baan is dus nogal sterk excentrisch, d.w.z. wijkt nogal veel af van een rirke'. Op het punt P is de afstand tot de zon het kleinst en daar is het planeetje ook het dichtst bij de aardbaan. nl. op een afstand van slechts een dikke vijftien millioon kilometer. terwijl Eros, die tot nu toe het hemellichaam was. dat ons het dichtst naderde (de maan niet mee gerekend) nog twintig millioon kilometer van ons weg blijft in het gunstigste geval. De planetoïde Fig. 2. Baan van Reinmuth's planetoïde en een paar planetenbanen van Delporte zou dus een nog gunstiger object dan Eros kunnen zijn voor het bepalen der zonne parallaxe. Maar helaas is het daarvoor nu telaat. De ontdekking vond plaats toen het planeetje halverwege de punten N en P stond en tien dagen later stond het reeds op het punt l' maar voor het prepareeren van een geschikte waarnemings campagne met waarnemingen op verschillende plaatsen op aarde, zooals bij Eros verleden jaar geschied is. is tien dagen veel te kort. De gelegen heid is ons dus ontgaan 'doordat wij niet op dit kleintje gepast hebben dat ons als spiering ge bruikt een astromonische kabeljauw zou geleverd hebben. Men kan nu alleen loeren op de volgende gelegenheid, maar het is oen uiterst zwak henie]licht. zelfs in de gunstige condities van dit jaar. Zoodra, het vorder loopt wordt liet zoo lichtzwak dat liet alleen door langdurige photographische op namen met de krachtigste kijkers even te vinden y.ou zijn. Kr is dus veel kans. dat men dit uitermate interessante planoetje weer kwijt raakt, teii/ij men uit bijzonder nauwkeurige waarnemingen oen /.eer betrouwbare baanberekeniiig kan maken. Waarom wij hot niet eerder gezien hebben aan don hemel. is natuurlijk ook aan do geringe helderheid to wijten: alleen toen hot zeer dichtbij stond kwam hot voor ontdekking in aanmerking. Als men dit hemellichaam in de gaten kan houden duurt hot toch nog vele jareneer zoo'n gunstige gelegenheid zich \oordoet als in het voorjaar van liK!2. De andere merkwaardigheid van l!Ci2 is de planetoïdo, die to Heidelberg ontdekt is door JJehinnilli. een paar weken na het Delpoite-exemplaai-, n.l. op 21 April I!):i2. Ook deze planetoïde verplaatste zich opvallend snel, zoodat men ei meer dan gewone aandacht aan besteedde. De baan. die uit de waarnemingen berekend is, staat aangegeven in fig. 2. ook weer met de banen van Mars. Aarde on Vernis. P is ook weer het punt waar dit nieuwe planeetje het dichtst bij de zon staat. Ook deze planetoïde kan zeer dichtbij de aarde komen en blijkbaar juist in dezen tijd is ook hier de helderheid daardoor voldoende geweest om de ontdekking mogelijk te maken; immers kort erna, op 15 Mei, was de afstand tot de aarde het allerkleinst, n.l. ruim 10 millioen kilometer, dus nog anderhalf maal dichterbij dan Delporte's exemplaar, maar ook nu was het te laat voor een waarnemingscampagne ! Bovendien heeft Rein muth's planeetje nog een groote bijzonderheid. Do baan blijkt zeer excentriesch te zijn. d.w.z. een vrij sterk uitgerekte ellips, waardoor zij inder daad wel een tijd lang tusschen Mars en Jupiter verblijft als alle planetoïden, maar ook wel, zooals nu in 1932 zelfs bintien de Venus-baan kan komen. Het gebied waarin de planetoïden liepen en dat in de eerste eeuw hunner ontdekkingen inderdaad tusschen Mars en Jupiter viel, is daardoor zoo uitgebreid dat men nu al spreken mag van Mer(uriusbaan en Saturnusbaan als grenzen van het planetoïdengebied (er zijn er nl. ook die buiten de Jupiterbaan komen). De moeilijkheden voor een exacte baanbepaling bij Keinmuth's plane toïde zijn nog grooter dan bij die van Delporte, zoodat ook de mogelijkheid om dit hemellichaam uit het oog te verliezen, nog grooter is. wat inder daad jammer is met het oog op latere zonneparallaxe-bepal ingen. De werkelijke grootte dezer twee hemellichamen is uiterst gering. Op grond van hun helderheid, vergeleken met andere hemellichamen, kan men hun middellijn schatten op hoogstens een paar kilometer. Kussell wijst er dan ook op. dat deze planeetjes. op onze aarde neergelegd, niet meer dan een fatsoenlijk bergje zouden zijn. Waar schijnlijk zijn er nog tallooze van deze kleine leden in ons planetengezin, maar alleen als zij zeer dichtbij de aarde komen is er kans op ontdekking. VERWEEGEN & KOK AMSTERDAM Kalverstr. 86-9O PLAIDS VOETZAKKEN DEN HAAG Noordeinde 64c AUTO OVERSCHOENEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl