Historisch Archief 1877-1940
No. 2893
De Groene Amsterdammer van 12 November 1932
15
Couponbelasting
Het brandpunt
ran gezelligheid.
door C. A. Klaasse
Vele en ernstige bezwaren
Er moet bezuinigd worden.... de ambtenaar
moet bloeden.... de rechterstoelen vallen links
en rechts.... alleen op de staatsschuld valt niet
te bezuinigen.... de obligatiehouders roepen:
contract is contract, en zijn onkwetsbaar.... en
wanneer al de rente door conversie verlaagd wordt
dan is dat nog geen offer", want de couponrente
gaat nu eenmaal met de markt mee.... laat toch
ook de obligatiehouder zijn deel dragen in de
verX schering. Dat is zoo ongeveer de gedachtengang
jreweest bij hen, die een oogenblik hebben gedacht
aan gedwongen conversie, maar die tenslotte die
contractbreuk wel wat erg vonden, en toen de
«ouponbelasting uitgevonden hebben. Zulk een
conponbelasting komt, voor zoover de Staats
fondsen betreft, in practische" uitwerking overeen
met gedwongen conversie, maar draagt het aureool
van de legaliteit, en zij brengt nog meer in het laadje,
want zij haalt niet alleen een deel der op de staats
schuld betaalde intrest weer in de schatkist terug,
maar bovendien een deel van alle overige
couponrente .
De regeering die natuurlijk elk nieuw object
voor belasting met vreugde moet begroeten heeft
dan ook al aanstonds, toen stemmen in die richting
opgingen, toenadering getoond, en medegedeeld
dat een couponbelasting ,,in ernstige overweging"
was. Blijkbaar een proefballonnetje om eens te
y.ien welke critiek er los kwam, zooals zulks wel
meer te doen gebruikelijk is. Daarbij moet echter
al dadelijk geconstateerd worden, dat er een zeer
principieel verschil is tusschen het karakter van
deze belasting, zooals blijkbaar de regeering die in
ruwe omtrekken in het hoofd had, en dat van de
heffing, zooals verschillende verdedigers zich die
voorstelden, 's Ministers uitlatingen op dit stuk
zijn zeer summier en op vele punten onduidelijk,
maar zeer duidelijk blijkt er uit, dat hij zich de
belasting niet denkt als een extra-heffing voor den
houder van obligatiën, boven en behalve de in
komstenbelasting welke hij op de revenuen van
zijn bezit betaalt. Uitdrukkelijk wordt gezegd,
dat de houder de couponbelasting in mindering
zou kunnen brengen van zijn inkomstenbelasting.
Oeheel op dezelfde wijze dus als dat gebeurt in
Engeland, waar de income-tax op coupons ook niet
een extra-heffing is, doch eenvoudig n van de vele
onderdeelen van het belastingsysteem, dat geba
seerd is op heffing bij de bron", een systeem dat
wij niet kennen. Inderdaad heeft dat stelsel zeer
. vele voordeelen, in het bijzonder ten aanzien van
inkomsten op roerend kapitaal", want geen con
trole is moeilijker dan die op dergelijke inkomsten.
Maar wij kennen dat stelsel nu eenmaal niet, en
liet is zeer de vraag of het alleen uit controleover
wegingen wenschelijk ware zulk een novum, dat
niet in het kader van het geheel past, tecreëeren,
te meer omdat het weer in botsing komt met onze
beroemde bronnentheorie (stelsel van heffing niet
bij de bron maar naar de bronnen n.l. die op
l Mei). De voornaamste bedoeling, welke de regee
ring met het instellen van deze belasting zou heb
ben, is dan ook zeker niet die couponinkomsten te
t?e'f ->n die nu het spiedend oog van den fiscus ont
gaan, maar die inkomsten die nu niet door belas
ting getroffen worden, inkomsten dus van personen
die niet in de inkomstenbelasting zijn aangeslagen
?omdat zij niet hier te lande wonen, of inkomsten
van vennootschappen, stichtingen, vereenigingen
kortom alle lichamen" die geen inkomstenbelas
ting betalen.
Dat is dus de voornaamste opzet van de coupon
belasting zooals de regeering zich die denkt. In dat
licht bezien zou het dus een zakelijke heffing wor
den van inkomentrekkers die niet getroffen worden
door onze draagkrachtsbelastingen. Wanneer men
voor zulk een heffing een verdediging zou willen
vinden dan zou dat moeten zijn in dier voege, dat
men haar ziet als een retributie, als een vergoeding
voor door de overheid bewezen diensten aan de
houders der obligatiën waarvan de coupons onder
worpen zijn aan de belasting. Moeilijk is die verde
diging niet: het heele staatsapparaat is voortdu
rend in het geweer, althans potentieel, om de
rechten van de obligatiehouders te waarborgen;
rechtspraak, ja zelfs legers zijn mede daar ter be
scherming der roerende kapitalen. Laat dus de
rechthebbenden daarop in de kosten bijdragen,
zooals de ouders van schoolgaande kinderen bij
dragen in de kosten van het onderwijs, en de auto
mobilist in de kosten van aanleg en onderhoud
van wegen.
De rechtsgrond en de billijkheid van zulk een
belasting wil ik hier intusschen in het midden laten,
en mij er toe beperken de bezwaren op te sommen
van de belasting zooals men zich die blijkbaar
denkt, Zulke bezwaren zijn er vele; en nu de kans
bestaat dat de tariefsverhooging er niet door komt,
zal wellicht de regeering spoediger naar de coupon
belasting grijpen dan aanvankelijk in het voor
nemen lag n.l. in 1931.
In de eerste plaats dan vraagt men zicli af waar
om alleen gedacht wordt aan een couponbelasting,
en niet aan een belasting op huren, pachten, hypo
theekintrest en andere inkomsten uit roerend dan
wel onroerend kapitaal. Dat men dividenden niet
door zulk een belasting wil treffen is logisch
juister: zou logisch zijn, want heelemaal duidelijk
?/,ijn de uitlatingen op dit punt ook niet omdat
daarvan al dividend- en tantième-belasting wordt
geheven. Maar waarom wel de coupon van een
pandbrief te belasten en niet de rente die men ont
vangt op een hypotheek die men zelf uitzet? Waar
om wel de coupon van een obligatie eener
cxploitatiemaatschappij van onroerende goederen, maar
niet de huur van een huis dat men zelf be7,it en
exploiteert? Dat lijkt in hooge mate onbillijk tegen
over de houders van obligatiën. Dat zou trouwens
niet het ergste zijn, maar er zit meer aan vast.
Wanneer men voor inkomsten uit obligatiën wel,
voor andere inkomsten geen belasting betaalt, wat
ligt er dan meer voor de hand dan obligatiën te
mijden en de voorkeur te geven aan andere vermo
gensobjecten? Voor de goede orde zij nog even
gereleveerd, dat dit natuurlijk alleen geldt voor de
beleggers die niet, zooals de inheemsche particu
liere obligatiehouders, de belasting afhouden van
hun inkomstenbelasting. Maar onder die categorie
vallen beleggers van zeer omvangrijke kapitalen:
verzekeringmaatschappijen, spaarbanken, pensioen
fondsen, de doode hand" bezitten tezamen enorme
vermogens. En wanneer die door deze belasting
gedreven zouden worden naar belegging in andere
vermogensobjecten dan obligatiën, dan zou dat
zeer verstrekkende consequenties hebben. liet
effect dat zoozeer heeft bijgedragen tot de zoo
nuttige mobilisatie" van het nationaal vermogen
zou tendeele verdrongen worden. En dat zou weer
kunnen beteekenen, dat door de veel geringere
vraag naar obligatiën de rente voor die beleggings
soort zou stijgen, zoodat tenslotte de belasting
niet gedragen werd door de obligatiehouders maar
door de debiteuren! Op die manier zou de heffing
worden afgewenteld, zooals dat met zoovele be
lastingen gebeurt die niet treffen de instanties
welke haar betalen.
Ik noemde zooeven de levensverzekering-maat
schappijen als een belangrijke groep beleggers, die
emplooi voor hun kapitalen zouden gaan zoeken
buiten de obligatiemarkt. Maar op het oogenblik
hebben zij nu eenmaal een omvangrijk
obligatiebey.it. liet is echter nauwelijks denkbaar, dat de,
regeering het zou durven verantwoorden een
eenigszins belangrijke belasting van de inkomsten
daaruit te heffen. Immers deze maatschappijen
hebben met haar polishouders overeenkomsten
ELKEN DAG Eti GLAASJE
aangegaan voor vele jaren, tientallen van jaren
dikwijls, contracten die onder meer tot grondslag
hebben het rendement dat de maatschappijen op
haar beleggingen maken. Wanneer nu de Staat een
deel van dat rendement zou inslikken, dan wordt
de heele calculatiebasis overhoop gegooid. En dat
is toch wel heel moeilijk te moti veeren. I fier zal
men dus allicht met uitzonderingsbepalingen moe
ten werken. Ook voor de hypotheekbanken y.ou het
werken er trouwens niet makkelijker op worden;
in de laatste decennia stuiten zij toch reeds op het
bezwaar dat haar arbeidsveld ook bewerkt wordt
door groote geldgevers als b.v. verzekering-maat
schappijen, die de crème de la crème onder de
hypotheken reeds wegroomen. En nu zou het
gevolg zijn dat de bank op de reëele rente, welke de
pandbriefhouder tenslotte krijgt, (nog eens: ook
dit geldt alleen voor de houders die de belasting
niet terugkrijgen) niet alleen haar rentemarge
moet leggen maar ook de belasting.
Een zeer belangrijk punt waaromtrent de tot nu
toe gegeven mededeelingen geen duidelijk beeld
geven is de kwestie der buitenlandsche obligatiën.
Wil men ook de coupons van buitenlandsche
obliRatiê'n door de belasting treffen, en zoo ja alleen
die van inheemsche emissies", of van alle buiten
landsche leeningen? Hoe men deze kwestie ook
oplost, vast staat wel dat de tendens zal ontstaan
om inheemsche fondsen om te zetten in buiten
landsche van elders geplaatste emissies. Voor
zoover n.l. de houder de belasting wenscht te ont
duiken, kan dat alleen nog maar door
niet-Nederlandsche fondsen ergens in den vreemde te
deponeeren. liet heffen der belasting van
niet-Nederlandsche emissies stuit natuurlijk op groote be
zwaren; men kan daar immers niet bij de bron:
debiteur of betaalkantoor heffen, maar zou de
banken, welke de coupons verzilveren, tot voorpost
van de belastingadministratie moeten maken.
Acht men dat te bezwaarlijk de banken zullen
er allerminst op gecharmeerd zijn de toch niet
overrendabele couponafdeeling nog te verzwaren niet
het aan die taak verbonden administratief appa
raat dan zal bij alle houders de neiging ontstaan
buitenlandsche fondsen liefst van uitheeriische
emissies te bezitten. Onze enüssiemarkt, die in de
laatste tien jaren juist zoo in beteekenis is toege
nomen, zou daaronder tenzeerste lijden. Datzelfde
zou trouwens het gevolg zijn wanneer men buiten
landsche houders der door couporibelastiiig ge
troffen waarden geen vrijstelling verleende (ook
daarover zijn de berichten niet duidelijk). Want
juist de belastingvrijdom was voor onze
emissiemarkt als internationaal centrum, waar
kapitaalvragers en aanbieders tot elkaar kwamen, van zulk
een groote beteekenis. En wil men de buitenlanders
vrijstellen, dan haalt men dat heele ingewikkelde
apparaat der affidavits met al den aankleve van
mogelijk fraude binnen de deur.
Er zijn inderdaad vele en ernstige bezwaren op
te sommen tegen de couponbelasting zooals die in
voorbereiding is. Men vraagt zich dit af: wanneer
men inderdaad motieven meent te hebben om de
doode hand" meer belasting te laten betaler dan
nu, waarom zou men dan niet daarvoor een in
komstenbelasting invoeren? Dan bereikt men direct
het doel en het is niet nood i g via een
couporibelasting omwegen te maken, die van den rechten weg
afvoeren en op alle kruisingen verkeersongelukken
veroorzaken.
Een polls der
LEVENSVERZEKERING
Mij. ARNHEM"
schept kapitaal voor moeilijk? tijden.