Historisch Archief 1877-1940
No. 2894
De Groene Amsterdammer van 19 November 1932
Wetenschappelijke Varia
Paling'vraagstukken
Dr. P. van Olst
i
De Winteravonden! 'n Bron van
huiselijke gezelligheid. Vooral als
ge 'n intieme sfeer weet te
scheppen met Uw schemerlampen,
Ga eens bij Jaspers kijken.
CEINTUURBAAN 308 AMSTERDAM
Er is maar n Jaspers op tie Ceintuurban n.
l'allns-expeilitii»
Da wonderlijke levensloop der palingen ir,
hoswel betrekkelijk kort aan ons bekend, reeds
vrijwel gemeengoed geworden. Men verbaast, er
zich niet meer over nooit in het zoete water
palingen met kuit of palingeieren aan te treffen.
maar toch geen afneming in palingvoorraad te
zien, hoeveel wij er ook eten. Toch is het pas een
tiental jaren geleden dat het vraagstuk der
Europeesche paling geheel is opgelost. De palingen.
die een half tot twee decennia in onze rivieren en
meren geleefd hebben, trekken in het najaar
naar zee. In den benedenloop der rivieren worden
zij reeds geslachtsrijp, maar pas na een verre reis
van vele duizende kilometers vinden zij in de
Sargasso-zee het warme en zoute water dat zij
geschikt achten voor hun afstammelingen. In
het najaar tot in den zomer planten de palingen
zich daar voort, om daarna niet meer naai- huis
terug te keeren. Hun eieren groeien tot larven,
levend op een diepte van 200 a 300 meter en
doorloopen, zooals men weet, een eigenaardige
gedaanteverwisseling, doordat zij eerst den vorm
hebben van platte bladvormige vischjes. die eerst
als een aparte vischsoort beschreven zijn omdat
zij zoo weinig op palingen lijken, maar die later
toch blijken te veranderen in klein model palingen.
Naar gelang de larven groeien, komen zij ook
hooger in zee en leven op eenige tientallen meters
diepte, tegelijk zich hoe langer hoe verder oost
waarts verplaatsend. Na twee en een half jaar
zijn zij veranderd in jeugdige palingen van 7 cm
lengte en normaal model, maar glashelder, zoodat
zij glaspalingen" heeten. In het voorjaar, als zij
ongeveer drie jaar oud zijn, zwemmen zij in dichte
drommen de rivieren op en verspreiden zich overal.
Tusschen de Sargasso-zee en de Europeesche en
N. Afrikaansche kusten is dus een onafgebroken
optocht van een drietal jaren lengte, van steeds
verder ontwikkelde en hooger in het water levende
palinglarven en jonge palingen.
Vrijwel denzelfden levensloop heeft de
Amerikaansche paling. Evenals in Europa slechts n
palingsoort voorkomt (Anyuiüa vulyaris), leeft
ook in heel Amerika slechts n palingsoort.
nl. A. rostrata. Ook deze paling gaat naar de
Sargasso-zee om kuit te schieten, iets westelijker
en zuidelijker dan de Europeesche paling het doet.
maar toch ook ten deele in hetzelfde gebied.
Het eenige verschil is dat de Amerikaansche paling
in n jaar met zijn gedaanteverwisseling gereed
komt. Voor de reis van de Sargasso-zee naar
Europa zou dit een te kort tijdsverloop zijn. maar
voor den korteren afstand tot Amerika is dit jaar
voldoende. In het verschil in afstand is dus vol
doende verklaring te vinden voor het tijdsverschil
in metamorphose.
De Italianen meenden dat hun palingen, en in
het algemeen de Z.-Europeesche palingen, niet in
de Sargasso-zee geboren werden maar in de
Middellandsche Zee. Maar de Middellandsche zee bevat
nooit kleiner larven dan van 58 mm, wat een
voldoenden leeftijd verraadt om de reis van de
Sargasso-zee af gemaakt te hebben. Bovendien
treft men ze in geweldige hoeveelheden aan, de
straat van Gibraltar binnen zwemmende, terwijl,
hoe meer men naar het Oosten gaat, de Middel
landsche zee steeds minder aantal larven bevat.
maar van steeds toenemende lengte. In het oostelijk
deel ontbreken zij geheel. Het staat dus wel
vast dat er geen speciale fascistische palingen zijn.
Dit laatste feit is vastgesteld door de Deensche
expeditie met de Dana II", onder leiding van
den bekenden paling-onderzoeker Joh. tfchtnidi.
De oud-hoogleeraar 'Prof. Max Webei'. die hier
in Amsterdam o.a. college gaf in het onderzoek
der oceanen en zelf leider was der bekende
Sibogaexpeditie in onzen Indischen Archipel, geeft in het
Vakblad voor Biologen een overzicht der resul
taten van de Dana II"-expeditie. die thans ook
het palingvraagstuk in andere werelddeelen heeft
onderzocht. Men wist n.l. nog niet veel van de
palingen in de gebieden om de Indische en Stille
Oceaan. Slechts twee op palinglarveii gelijkende
vischjes waven vrjeger gevonden bij ('elebes.
-Joh. Schmiit heeft eerst de palingen-systeinatiek
eens goed bestudeerd en daarbij is gebleken dat
Kuropa en Ameiika zeer arm zijn met hun ccniye
soort. Immers om den Indischen Oceaan komen
2?s pa'ingsoortsn voor en om den Stillen Oceaan
zelfs twaalf pa'ingsoorten (ten deele dezelfde als
om den Indischen Oceaan). Het kleine eiland
Tahiti bevat zelfs drie palingsoorten naast elkaar.
Het best voorzien zijn de landen aan de
pacifische zijde van den Indischen Oceaan, n.l. de
noordkust van Nieuw Guinea tot in de
Molukkenzee, waar zeven palingsoorten leven. Waarschijnlijk
is het geslacht Amjuilla dus ontstaan in het
westelijk deel van den Stillen Oceaan, om zich
vandaar uit over de heele wereld te verbreiden.
waar de bestaansvoorwaarden maar gunstig
genoeg waren. Daar dus de paling oorspronkelijk
een tropische zee-visch geweest is, kan men zich
erin verplaatsen dat zijn afstammelingen het
ti'opische diepzeegebied als broedplaats bewaard
hebben en daar hun verre reis heen maken, wat
weer vanzelf meebrengt dat de terugreis der jonge
dieren een driejarige ontwikkelingsperiode tiseht
voor de Europeesche of een kortere eenjarige \
ooide Amerikaansche paling.
De palingen uit de kuststreken om den Indischen
en Stillen Oceaan zijn dichter bij de warme en
zoute broedgebiederi en behoeven dus minder
ver te reizen en de jonge dieren kunnen spoediger
hun ontwikkeling beëindigen en in glaspalingvorm
overgaan. In de tropen vindt men dan ook den groot
ste rijkdom aan jonge palingen in die rivieren, wier
monding gekeerd is naar het oceanische diepe water.
Zij komen bv. voor in de rivieren van de Zuidkust
van Java, de Westkust van Sumatra. de Oostkust
van Bornco, maar zij ontbreken in de
XoordJavaansche, Oost-Sumatraansche. Zuid- en
WestBorneosche rivieren, die uitmonden in het ondiepe
zee-gedeelte tusschen Borneo en Java. De
Dana 11" vond van neaen palingsoorten de
bijbehoorende larven. De larven van do Archipel
palingen, die niet zoo ver behoeven te reizen,
bleken kleiner te zijn dan die der Kuropeesche
paling, al waren sommige volwassen tropische
palingen belangrijk yrooter.
Verder vond de Dana II" ook nog een aparte
broedplaats van vier palingsoorten uit Sumatra
en het westelijk deel der Archipel. Deze
broedgelegenheid was een 5000 meter diepe t rog
(Menta«?«i-trog). westelijk van de eilanden-keten, die
langs de westkust van Sumatra ligt. Deze be
voorrechte palingen vinden warm en zout
diepzee water dus vlak bij huis en hun larve-ontwikke
ling duurt dan ook extra kort en de larven blijven
opvallend kleiner dan bij onze palingen.
Tentoonstellingen
Kotterdamsche Kunstkring, Rotterdam. Wer
ken door Marius Bauer. Tot 20 November.
Toonkamer Donker, Rotterdam. Schilderijen
door Isaac Lichtenstein. Tot 21 November.
iMinst/.aal Welsch, 's Hertoge.nbosch. Werk door.
Frans Slager. Tot 22 November.
Hotel Koyal. Eindhoven. Batikwerk van Ere
de Jong. 21 23 November.
Kunstzaal van Lier. Schilderijen en teekeningen
door (!erin de Jong. Tot 21 November. j
Toon/.aal drukkerij Trio", den Haag. Grafisch'
werk door Stefan Schlesinger. Tot 25 November.
Berkhout's kunstzaal. Utrecht. Werken door A.
Maquelin. Tot 20 November.
Stedelijk Museum, Amsterdam. Werk van leden
van de Maatschappij Kembrandt". Tot 27 .No
vember.
Amsterdamsche Ateliers voor Binnenhuiskunst.
Amsterdam. Pastcls en penteekeningeii door Pa-:
trick Bakker. Tot 27 November. :
Metz en ("o.. Amsterdam. Meubelen ea gebruiks-j
kunst. Tot l December. |
Kunsthandel But'fa en Zoon. Amsterdam. Wor-.
ken door Isidoor Opsomor. Tot 3 December.
Waaggebouw, Haarlem. Schilderijen door Kees
van ITrk. Tot 3 December.
Kunsthandel Ex- en Interieur", Amsterdam.
Toegepaste kunst van . ,»De Trekvogels". Tot
5 December.
Studio 1932, den Haag. Schilderijen door Timis
van Doorn. Tot 7 December.
Toonkamer.s Bij den Dom". Utrecht. Keen's
patent schaki'l-meubolon en weefwerk van <-.
Moser. Tot 7 December.
St. Bernulphushuis, Amsterdam. Werk van
K rust Voorhoeve en borduurwerk door Toos
Hruning. Tot 7 December.
Kimstzaal van Lier, Amsterdam.
Beeldhouwwerken door ('liana Orloff. Tot K December.
Kunsthandel N. Kissonloeffel. Amsterdam. Schil
derijen door J. Lodeizen, Tot il December.
Ba,arnsch Lyceum. Baarn. Schilderijen, aqua
rellen en grafisch werk. Tot 15 December.
OL1E5TOKTEN
VOOR
CENTRALE VERWAPMINC
EN INDUSTRIE
LAAT U OVER DEZE MODERNE STOOKMETHODE KOSTELOOS
EN ZONDER EENIGE VERPLICHTING UWERZIJDS VOORLICHTEN
DOOR:
N.V. BATAAFSCHE IMPORT MAATSCHAPPIJ
VERKOOPKANTOOR VAN KONINKLIJKE/SHELL" PRODUCTEN
CAREL v. BYLANDTLAAN 16 - 'S-GRAVENHAGE
COMMERCIEELE EN TECHNISCHE SERVICE DOOR 45 BIJKANTOREN
IN NEDERLAND
COMFORTABEL
ZINDELIJK
ECONOMISCH
MODERN