De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 19 november pagina 9

19 november 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Dramatische kroniek Henrik Scholte Toegepaste kunst Otto van Tussenbroek Tentoonstelling ,,De Trekvogels'' In. den Kunsthandel ,,Ex- en Intérieur" aan de van Baerlestraat te Amsterdam heeft de Vereeniging de Trekvogels" een tentoonstelling inge richt van allerlei voortbrengselen op het gebied der Toegepaste Kunsten, vervaardigd door de leden. Dat niet allen evenzeer begaafd zijn, ligt voor de hand, maar men kan hier opnieuw met een zekere voldoening toetsen dat zij die te zamen de Vereeniging stichtten en enkelen, die er later bijgekomen zijn, unaniem streven naar het leveren van goed «n degelijk, bruikbaar en duurzaam werk. tegen zoo laag mogelijken prijs. Dit laatste vooral is belangrijk want de tijd leent zich niet tot het koopen van dure dingen. Daarenboven is op deze wijze veel schoons binnen ieders bereik, want het spreekt vanzelf dat de opzet dezer tentoonstelling een vlotten verkoop beoogt. Laat men niet vergeten dat deze jongere kunstnijveren een ideaal hoog houden en dat zij daardoor reeds een ieders sympathie verdienen. Zij hebben ten onzent (evenals hun vakgenooten in h'et buitenland) een zwaren strijd te strijden en zij staan daarbij voor twee groote moeilijkheden: ten eerste is de koopkracht van het publiek onder de huidige oeconomische crisis zeer sterk gedaald; ten tweede zijn in het algemeen de beoefenaren der toegepaste kunsten veel meer op massa-werk dan op het unicum aangewezen. In de naaste toekomst zal ten duidelijkste blij ken dat de machinale vervaardiging van duizen derlei gelijkvormige producten naar ontwerp van een begaafd vorm-schepper het zal winnen van hetgeen door het nobele handwerk wordt ver kregen. Dit laatste zal meer en meer verdwijnen. Dat hiermede iets verloren gaat dat nimmer meer goed is te maken staat vast, doch men kan intusschen bewondering hebben voor hen die koppig tegen den tijdsstroom in worstelend het kunstAmbachtelijke willen beschermen en behoeden voor den ondergang. Toch zullen zij goed doen het oog gericht te houden op nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen. Het individueele zal plaats moeten maken voor de veralgemeening, doch hiermede is tevens in het kort aangeduid met welke moei lijkheden de jonge kunstenaren en inzonderheid de leden van de Trekvogels" te kampen hebben. Een reden te meer om hun in alle opzichten de be langstelling te ge ven d ie zij ruimschoots verdienen. K l HO MuuliH en Oor Itu.vs in ..Do dokter beveelt" van Horrison Owei» Het Engelsche tooneel heeft blijkbaar een zwak voor de klassieke mythe van den kunstenaar, die zijn schoonste beeld het loven inblies, zoodat het opstond en wegwandelde in de verkeerde richting. niet naar hem toe, maar van hem af. De dokter Pygmalion van dit stuk blaast ook, niet n keer, maar bij \\ijze van professie. Hij blaast naar zich toe, want zijn ..triomf der medische wetenschap" is het principe, dat natuurlijk de helft der menschen maar ingebeelde zieken zijn (waar uit vermoedelijk de consequentie voortvloeit, dat de andere helft zich dan ook alleen maar in beeldt, gezond te zijn) en dat die helft met name gevonden wordt onder welgestelde dames van middelbaren leeftijd, die toch iets moeten hebben om interessant te zijn, sinds de diverse echtgenooten bij gentlemen-agreement tot de conclusie- ge komen zijn, dat een zoodanig aureool haar niet toekomt. Dokter Pygmalion doet datgene, waar alle fat soenlijke psychiaters juist als de dood voor zijn zoodra het woord ,,levensbekentenis" of ..ziele leed" maar is uitgesproken: hij wakkert het vuur tje der behoeftige liefde aan en trotseert het gevaar dat wie wind zaait, storm zal oogsten. Om ons te bewijzen hoe het er toegaat in dat sanatorium, waar een bescheiden inspectie aan gaande het al dan niet bevoegd uitoefenen der ge neeskunde niet overbodig zou zijn. lascht de niet al te geniale schrijver een scènetje ad hoc in, waarin de bekende oudevrijster met een mal hoedje en een van adoratie glimmend gezicht weer eens ten tooneele verschijnt, alleen maar om er met een paar grapjes weer afgegcoid te worden. Zoo heel sym pathiek is dit niet, evenmin als de praktijk van dokter Pygmalion het is. Maar dit heele derde bedrijf hangt uit het lood, aangezien te verstaan wordt gegeven, dat de patiënte van de hoofdrol en de dokter van de titel \\eliswaar de noodige vues op elkaar hebben, maar conform de conventie van Engelsche blijspelen toch maar besluiten, het leven weer naar den ouden trant te hervatten. Waaruit' volgt, dat dit een stuk is, dat men met reden den volgenden avond weer kan spelen. Het heele stuk is dan ook maar een doekje voor het bloeden: er zit bij een wel geestige, maar soms ook wel eens smakelooze conversatie oen paar dankbare rollen in. Het werd kennelijk geschreven voor een love-team", zooals me/i bij het Engel sche tooneel trouwens altijd in veelvouden van twee moet leeren denken. Plus dan een komische karakterrol: Mijnheer de echtgenoot. Het is heelemaal niet zoo erg, dat de Xederlandsche vertooning dat accent maar een beetje verlegde. Het zou te tam zijn. niet eed qimsiernstig scènetje van twee koningskinderen". waarin het voor het gevoelige hart van den toeschouwer dan rustig een beetje ..schrijnen" kan. naar den nutteloozcri statu? (|u<> ante terug te keeren. wanneer wij niet in de twee eerste be drijven ruimschoots ons deel hadden gekregen van hartig, vlot en geestig in oen knoop gtdraaid too neel. waarvan het leeuwenaandeel op het credit der voorstelling komt. Al had Heul;; in de doktersrol wel zwier, het was toch duidelijk, dat andere inten ties in deze vertooning hem van het eerste plan wegconcentreerden. sinds die intenties lagen in het frontzaal doen uitspelen van twee over de heele Unie overheerschende solisten-rollen. Ik zou dit woord hier niet in zijn ongunstige beteekenis willen gebruiken, verre van dien. Maar het stuk brengt nu eenmaal mee, dat de verwaar loosde vrouw des huizes en haar zich elders en anders amuseerende heer-en-meester elkaar niet al te vaak ontmoeten en ook op die oogenblikken innerlijk niet bepaald tot harmonisch ensemblespel geneigd zijn. Vandaar ook, dat dit stukje, dat aan dialoog moet vergoeden wat het aan kracht van bouw mist, zulk een uiterst gelukkige keuze was om er het zoo verschillend geaarde talent van Else Mauhs en Cor ]{nys in onder te brengen, zon der dat de een de ander ondersteboven speelde, en toch ook zonder dat er een onaanvaardbaar dualisme ontstond. Het waren eenvoudig liree hoofdrollen en ik geloof, dat men honderd stukken kan doorlezen voor men er twee zulke rollen in vindt, die n < 'or lïuys n Klse Mauhs op hun allerbes! laten zien. Beiden hebben eigenlijk nifiar n groote .scène. wafiromhei'ti zij dan wat randversiering aaiibrenCor Ruys gen. Voor Else Mauhs lag die scène al dadel;k aan het begin. Kr stond geheel als in de oude dagen, toen H i ka Hoppers theater nog niet in de plaats gekomen was van dat kernacht ige woordje, dat een wereld uitdrukte: Prot een bed op het tooneel en het ging er om, van Else Mauhs. die kwijnend en zeurig in dat bed lag, een niet mee.r geheel sobere, amoureuze vrouw te maken, die de champagne onder het bed en den dokter-minnaar in een kleerkast verstopt als manlief weer thuis komt en met ambtshalve bezorgdheid vraagt: Hoe gaat het nu met je, lieve?" Dat klaar te spelen, zonder n zweem van onwaarschijnlijk heid, zonder n oogenblik in de verte aan de ordinairheid te raken, kan bij ons alleen Else Mauhs. En dan herinner ik me weer dat soortgelijk meesterschap van een geboren dame" (zeldzame verschijning op ons tooneel !) in de groote scène van ..Fallen Angels", een stuk dat viel als zijn titel, een stuk, waarin immers twee actrices zich moesten wagen aan de hoogst pijnlijke opgave, dronken te zijn en toch dame" te blijven. En maar een van twee dat met glans volbracht: Else Mauhs. Haar scène op dezen avond was echter nog gaver, geraffineerder en verbluffende!'. Elke goedkoope overdaad was zorgvuldig uitgebannen, heel langzaani en bijna onmerkbaar kwam dit ladylike beeld tot 'even, en achter een waas van alcoholica werd dit leven zoo waarachtig, zoo innig-verfijnd, dat men zich pas achteraf realiseerde langs welk een scheermesscherpe brug over een doodelijken afgrond Else Mauhs had te gaan. Cor Kuys allerminst heer" vond zijn groote momenten als onbestorven weduwnaar in het tweede bedrijf, dat ook al weer gevuld moest worden met redeloos aangediende en in- en uit het stuk wandelende bijfiguren. Oor Ruys is hier echter de komiek van het eerste plan: van een misschien oorspronkelijk nog al gecliaheerd figuur maakte hij met tintelende tierelantijntjes, met heerlijk gevonden gebaartjes en ex tempore's een rijk karakter, dat ver boven de platte klucht bleef, al moest men hem dan tenslotte ook in een ziekenwagentje met een ijsblaas op zijn hoofd en een parapluie van een niet al te nette dame onder den arm de kamer uit wielen. Maar Cor lïuv's is met Mr. Rosenfeld, met deze rol blijkbaar in een gelukkige periode; een brillante techniek be hoedt hem voor de standaardnormen van wat iedereen weet, dat het complex-Kuys is. en een behoedzaam volteekenen van noodzakelijke richt lijnen brengt tevens het menschelijke, het waar schijnlijke, het werkelijk geziene en herschapene in. deze caricatuur. Zoo als hij dit speelde, zoo zijn er. En zoo zaten er in de zaal. Bij bosjes.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl