De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 26 november pagina 19

26 november 1932 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2895 De Groene Amsterdammer van 26 November 1932 19 Croquante croquetjes Alida Zevenboom Wil u wel gelooveri dat ik nog een tikje draaierig ben van al dat gedraai daar in dat Rai-gebouw in buurt Y - Y ? Ik heb nooit goed tegen draaien gekund en de Inwendige moest altijd mijn hoofd vasthouden als wij in een draaimolen zaten, maar hij was er dol op en vooral als het er om ging om den sleutel te pakken waar hij erg sterk in was en dan had hij mij met n hand vast en met de andere greep hij naar den sleutel en het was nooit mis en dan mocht hij weer een toer voor niets maken, zoo was dat in die dagen, en ik moet zeggen dat onze ouderwetsche kermis sen toch vrijwat plezieriger waren dan al dat moderne kermisachtige gedoe. 7-e hebben wel de kermissen afgeschaft maar wat hebben wij er voor in de plaats gekregen en gaat het nu zooveel ordelijker en netter toe dan in onzen tijd op de Botermarkt, zooals toon nog liet Rernbrandtplein heette:' En toen was er pret voor iedereen of je veel of weinig geld op zak had en ik voor mij vond de clowns van Blanus en Dassie veel aardiger dan al die origelukkigen die als eekhorentjes alsmaar rond draaiden in hun kooi en er niet uit konden, hoe hard en hoe lang zij ook trapten. En begrijpt u iets van die kranten die eiken dag met ellen lange verslagen kwamen en er geen advertentie rijker door zijn geworden want zoo leep waren de heeren die het aanging ook wel. Toen ik mijn pension opende, ben ik al de kranten afgeloopen om de heeren te vragen een klein berichtje te plaatsen, dat ik voor mezelf begonnen was, want ik vond het wel aardig als de oud bewoners van de Bocht en omstreken lezen konden dat Aal, van mevrouw zaliger, die zoo goed kon koken, nu betalende gasten betalend is niet slecht, als u wist hoeveel sommige van de heeren en dames achter zijn met hun boekje bij zich ontving maar het was alsof ze hadden af gesproken, de heeren van de redacties, want overal kreeg ik hetzelfde ant woord: u is een trap te hoog, beneden is de afdeeling advertenties" en geen enkele vond het noodig mijn berichtje te plaatsen en ik vond het wel zoo belangrijk als zoo'n zesdaagsche en het is onbegrijpelijk waar de menschen het geld vandaan halen om naar zoo'n ding te gaan. want ik hoorde dat de opkoopers al rond liepen met plaatsen waar ze twaalf gulden voor vroegen en dan heb ik ook nog mijn baret van zwart fluweel verspeeld want ik zat voor een meneer die zoo in vuur raakte toen meneer Piet van Kempen een ronde had gewonnen, dat hij eerst zijn eigen hoed PYRAMID ZAKDOEKEN _ FABRIKAAT TOOTAL _o op de baan slingerde en daarna naar mijn hoofd greep en mijn baret van drie gulden veertig ook wegslingerde, maar die is lang niet gelukkig ge weest en als u goed heeft opgelet moet u dat ook door de radio gehoord hebben en het zou ook niet zoo erg geweest zijn als die vurige meneer ook niet tegelijk met mijn baretje. het valsche vlechtje had meegegooid dat ik voor de kou altijd draag en den halven avond heeft die Italiaan met mijn vlecht op aijri hoofd rond gereden en als u dat fijn noemt, moet u het maar zeggen. Och, och, wat is de wereld toch een vreemd ding. Daar achter de Ferdinand Bol dat kermisgedoe en op liet Walenpleintje in de kerk, de inzwering van de nieuwe officieren van de Burgerwacht, waar ik ook bij ben geweest op een kaartje van onzen kapitein en ik moet u zeggen dat ik daar gesticht van daan ben gekomen. Dat was plechtig en dan krijg je ook zoo'n veilig gevoel over je, dat je niets kan overkomen als al die dappere mannen en vrouwen, want er waren ook een paar dames onder de officieren, zoo voor je waken. Het spijt me. dat ik al wat op jaren kom, anders gaf ik me beslist op voor de Burgerwacht want de uniform staat ine goed en ik weet nog heel goed dat op een Ilartjesdag, toen het ook erg vroolijk toeging, zonder dat er hard in het ronde werd gereden, ik de uniform van een neef van den Inwendige, die voor den Oost had geteekend, heb aangetrokken en de Inwendige ik hoor het hem nog zeggen vond dat ik een pracht van een soldaat was. Ik heb onzen kapi tein er over gepolst of ik nog inge lijfd kon worden maar hij zei dat het niet ging want hij las me voor wat de Burgerwacht alzon moet doen als er opstand of oproer komt en daar ben ik regelrecht koud van geworden. Maar plechtig was het in de kerk en ik heb er tranen bij in mijn oogeii gehad en ik zou liet nog mooier gevonden hebben als op het pleintje wat kanonnen hadden gestaan en er saluutschoten waren gelost en mi hoop ik maar n ding dat ze zoo doorgaan en straks de jonge dominees bevestigen in de kazerne en dan al de ouderlingen en de dia kens met een geweer op schouder laten marcheeren, want zoo hond je den moed er in, maar ik vond het jammer dat er in de kerk gecollec teerd werd met het gewone kerke zakje en niet met een helm aan een stok. Ik heb hot onzen kapitein ge zegd en hij zal er het volgende jaar over spreken. Hij vindt dat ook erg zinnebeeldig en mooi en nu ik geen lid van de Burgerwacht kan worden, heeft hij me beloofd lid te maken van de Fascisten Partij zoodra de nette mcnschen daar de baas zijn en meneer Posthuma, onze oud-minister van de distributie, onze Mussolini zal zijn. Ik wil u wel zeggen dat ik altijd voor hem een zwak heb gehad want hij is nog zoowat de eenige knappe man dien wij in de politiek hebbeu en hij heeft net zulke snorren als die wagenbestuurder van I/ijn die altijd zulke smoesjes heeft en als hij nu maar niet zijn snor gaat af scheren om nog meer op Mussolini te gaan lijken dan hij nu al doet. Uit Jantjes kladschrift \Vas hij niet de man die gemaakt heeft dat wij in den oorlog toch nog boerekool konden eten en was hij ook iiiet de man. die de eenheidsworst uitvond en als onze Fascisten ver legen mochten zijn om ecu wapen schild, dan geloof ik dat zij geen mooier kunnen hit en maken dan de eenheidsworst in een rand van boere kool. Dat vindt onze kapitein van de Burgerwacht ook en hij heeft er al een teekening van gema,aM die hij naar oud-minister IN'sthuma, zal op sturen. I let is bij mij in hel pension al zoovel- dat toen ik van de week boerekool niet worst opdiende, ons acteurtje opstond en de schaal den fascislengroet bra-hl. Ik hoor het wijlen meneer nog /eggen: ..Aal. als je maal' lang genoeg leeft, zul je nog groot e tijden beleven" en gelijk heeft hij gehad. Het zijn groot e tijden ! VALKEMBURG'S LEVER

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl