Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 3 December 1932
No. 2896
Groeistuipen? ASTORIA
Dr. M. van Blankenstein
Hier heerscht de meest inter
nationale sfeer van Amsterdam
Zonder crisissen geen herstel
Crisis al wat de klok slaat: Crisis van de ont
wapeningsconferentie, crisis van het vraagstuk der
oorlogsschulden, crisis ten opzichte van de
oeconomische wereldconferentie, waarvan de voorberei
dende commissie nog heel weinig heeft bereikt en
waarvan daarom op het oogenblik niemand met
eenige zekerheid kan zeggen wanneer en waarover
zij zal worden gehouden. Om dan nog niet te
spreken van allerlei interne crisissen van zeer
ernstig karakter, in Duitschland en in allerlei
andere staten en vooral ook in den Volkenbond
naar aanleiding van het groote conflict over
Mantsjoerije.
En ondanks al deze crisissen kunnen wij toch
niet anders zeggen dan dat de toekomst er wat
veelbelovender uitziet dan eenige maanden geleden.
In Duitschland hebben wij nu het begin gezien van
het afbrokkelen der nationaal-socialistische partij,
nadat eerst al gebleken was dat zij zich gestooten
had aan de uiterste grenspalen, die voor mogelijk
heid van uitbreiding voor haar waren opgesteld.
Wij hebben uit het gebeurde, eerst met de
contingenteering van landbouwproducten en daarna
met von Papen gezien, dat het Rijk nog niet geheel
is uitgeleverd aan de willekeur van de agrarische,
Oost Elbische jonkers. Op het oogenblik waarop ik
dit schrijf is nog moeilijk te voorzien wat er nu
allereerst zal gebeuren. Zeer zeker zijn wij bij voor
baat overtuigd dat het noch geruststellend noch
verkwikkelijk zal zijn. Maar het is reeds een gerust
stelling dat noch voor het verwilderde fascisme der
nationaal-socialisten, noch voor de zelfzucht en de
aanmatiging van macht der Oost Elbische jonkers
de mogelijkheden zoo onbeperkt zijn als zij soms
moesten li. ken. Wat wij nu in Duitschand zullen zien
gebeuren zal waarlijk geen terugkeer tot bevredi
gende omstandigheden zijn; het is misschien nog
stijging van de verwarring, verergering van het
geëxperimentcer. Maar wij weten nu dat het ziekte
proces aan gevaarlijke krachten niet algeheele
vrije hand heeft verschaft. Sterker dan de drijveer
achter von Papen, sterker dan Hitler zijn nog altijd
resten van gezonde democratie, die op het oogen
blik nog wel niet kans hebben op de overwinning,
maar die in ieder geval in staat blijken heel wat meer
invloed uit te oefenen op het beloop van den strijd
dan weinige weken geleden nog waarschijnlijk
scheen. Met wat meer hoop dat het tenslotte op
zijn beenen terecht komt, en wat minder vrees dat
wij het Duitschland van voor den oorlog in veel
verergerden vorm zullen zien herleven, kunnen wij
ons nu neerzetten als toeschouwers bij de tragedie,
die de stuiptrekkingen vormen welke het Duitsche
Volk op het oogenblik ondergaat. Wij hoeven de
hoop niet op te geven dat het ten slotte
groeistuipjes blijken.
De hevigheid van de crisissen van dit oogenblik
is over het algemeen niet uitsluitend onrustwekkend.
Crisissen zijn gevaarlijk maar zij zijn van tijd tot
tijd onvermijdelijk om iets goeds te bereiken.
Ziet nu b.v. de ontwapeningsconferentie. Meer
dan een half jaar lang heeft deze de wereld ge
rgerd, ja verbitterd, door haar futloos, slepend
beloop. Zij was tenslotte tot een aanfluiting ge
worden, en weinigen zullen nog eenig resultaat van
beteekenis ervan hebben verwacht. Niemand had
den moed meer tot daden na de ervaring van
Hoover met zijn voorstellen, en niemand had ook
den moed er een eind aan te maken. De ontwape
ningsconferentie, eens met zoo groote verwach
tingen door het spontaan oordeelend publiek
tegemoet gezien, was op zich zelf tot een ziekte van
dezen tijd geworden. Toen is de crisis gekomen door
het uittreden van Duitschland. Dat was het
gedonder in den winkel waarin ieder ingeslapen
scheen. Op eens was alles klaar wakker: Men
begreep dat er gevaar dreigde. Schudde Duitsch
land eigenmachtig de banden van het vredesver
drag ten opzichte van zijn recht op bewapening
van zich af, dan dreigden er voor de groote mo
gendheden in Europa nog veel ernstiger gevaren
dan zij door hun geklungel te Oenève trachtten te
vermijden. Duitschland was dan door niets ge
bonden. Engeland kon de Duitsche duikbootvloot
zien herrijzen, in gevaarlijker vorm zelfs dan de
Duitschers die vloot tijdens den oorlog hadden
kunnen geven. Grooter waren de gevaren nog voor
Frankrijk. Als Duitschland zich niet meer zou
houden aan het verbod van een militaire luchtvloot
te bezitten, welk een gevaar zou dan voor Frankrijk
kunnen ontstaan. Men moest denken aan het
Duitsche leger. Uit het hun opgedrongen beroeps
leger hadden de Duitschers een geducht wapen
gemaakt. Nu oorlogvoeren een kwestie van virtuose
toepassing van techniek, van snellen moorddadigen
overval, van geconcentreerd en effectief handelen
is geworden, zijn de paar honderdduizend ten allen
tijde gereed georganiseerde, tot in de perfectie
geoefende, geestelijk volmaakt daarvoor opgevoede,
physiek uitgezochte manschappen die Duitschland
in zijn rijksweer en gendarmerie ter beschikking
heeft een macht, waarvan de martiale kwaliteiten
en mogelijkheden konden opwegen tegen ieder
numeriek overwicht van een burger-leger. Dit be
trekkelijk kleine, maar als wapen ontzaglijk vinnige
leger ontbrak, ook weer dank zij de bepalingen van
het vredesverdrag, slechts veel van de technische
uitrusting die op het oogenblik de volmaking van
een krijgsmacht vormt. Als Duitschland zich echter
van de tanks en het zware geschut ging voor; ie i,
die deze bepalingen het ontzegden, als het zijn
leger nog weer ging vergrooten met uitgezochte
elementen uit de streng gedrilde en naar
kloppartijen hakende semimilitaire organisaties der
politieke groepeeringen, dan was het risico voor
Polen, en daardoor voor Frankrijk niet te overzien.
De verklaring' van Duitschland, dat het geen
verwachting meer had van de ontwapeningsconfe
rentie, en daarom niet langer eraan zou deelnemen
maar zich ontslagen zou achten van zijn verplich
tingen van Versailles ten opzichte van zijn wape
ning, daar ook de anderen zich naar zijn meening
niet aan hun belofte hielden, was dus een hevige
schok voor de betrokken mogendheden. Op eens
was de toestand veranderd. Het kon Frankrijk
nu weinig meer baten aan zijn voorzichtigheid ten
opzichte van ontwapening vast te houden, daar
het daarmede alleen kon uitlokken dat het een
te grooter gevaar door de van allen contractueele
banden vrije, ongecontroleerde bewapening vari
Dvitschland zou zien ontstaan. Polen had goed
protesteeren, zijn protesten waren machteloos. Het
eenige wat voor Frankrijk eigenlijk overblijft is
van den nood een deugd te maken en te trachten,
stuur te houden op de daden van Duitschland door
eigen gedeeltelijke meegaandheid.
Italië, dat van Duitschland niets te vreezen
heeft en dat ieder tegenwicht tegen Frankrijk
welkom is, gaf den Duitschers onmiddellijk gelijk.
Engeland, dat niet de zelfde redenen had als
Frankrijk om Duitschland te duchten, en meer
voordeel dan risico te verwachten had van een
tegemoetkomende houding, hield eerst slechts
terwille van zijn vriendschap met Parijs zijn in
stemming niet den Duitschen eisch nog binnen
nauwe grenzen, maar is sedert dien steeds duide
lijker geworden op dit punt, en toont eeds niets
liever te doen dan Duitschland volmaakt zijn zin
te geven mits Duitschland zelf dan ook bereid blijkt
waartoe het beweert bereid te zijn om geen
nieuwen wedstrijd in bewapening te ontketenen.
Duitschland heeft door zijn optreden een einde
gemaakt aan den ziektetoestand ter ontwapenings
conferentie, die in deskundige bedenkingen dreigde
te verstikken. Frankrijk ziet zich in een situatie die
het geen vrijheid van beslissing meer toelaat, eri
komt, in het besef dat er iets moet gebeuren, steeds
meer over de brug. De toestand is door de houding
van Duitschland critiek, volstrekt niet ongevaarlijk
geworden. Maar sedert meer dan een half jaar is ei1
niet zooveel aanleiding geweest om van de ont
wapeningsconferentie resultaten van belang te
verwachten als op dit oogenblik. De hevige crisis
van bet oogenblik geeft aanleiding tot verwachtin
gen, waartoe vóór de crisis volstrekt geen reden
meer bestond.
Er was heel wat noodig om de heeren te Genève
wakker te schudden, en hevige druk was vereischt,
om de voorzichtigen, die alles door hun voor
zichtigheid tegenhouden, over hun vrees heen te
helpen. Dit kon slechts vrees doen voor nog erger
dan zij in een vroeger stadium meenden te mot ten
duchten.
De crisis in de kwestie der oorlogsschulden is
ontstaan sedert men weet dat Amerika tot geen
toegeeflijkheid bereid is. Men wist dit in werkelijk
heid reeds lang. Te Lausanne heeft men opzettelijk,
en zeker wijselijk, de oogen gesloten voor dit
feit. Nu echter is het zwart op wit geconstateerd.
Nu moeten de Europeesche schuldenaars hun
houding bepalen tegenover de onverzettelijkheid
der Amerikanen. Dat zij allen zoetsappig zullen
verkondigen: dan betalen wij maar" is onwaar
schijnlijkheid. In Engeland heerscht hierover sterk
verschil van meening. Te Parijs zal het verzet
tegen stortingen, terwijl men zelf van Duitsch
land niets te wachten heeft, nog heviger zijn
dan te Londen. Sedert lang is het echter dui
delijk dat de meeste Amerikaansche politici geen
betalingen meer verwachten maar veeleer haken
naar de genoegdoening Europa te kort te zien
schieten in zijn verplichtingen. Het beroemde
,,let them default", dat Hiram Johnson in den
Amerikaanschen Senaat heeft uitgesproken, was
duidelijk in dit opzicht. Liever dan hun eischen
grootmoedig en ve'standig t.3 laten vallen, willen de
betrokken onverzettiilijken" voor het gemiste
geld tenminste de voldoening hebben van dit
leedvermaak van den rijken man" tegenover den
armen man". De behoefte aan een dergelijk
gevoel is een typisch sentiment van den nog
altijd niet bij de deftige wereld erkenden rijk
aard tegenover een fijnen" maar armen bloed
verwant, die met al zijn deftigheid en ontwikkeling
nu toch maa,r hulp van zijn eenvoudige" familie
noodig heeft.
Het is goed dat deze zaak nu ook in acuut
stadium is geraakt, en het is misschien zelfs goed
dat de Amerikanen een houding aannemen die
nog weinig inschikkelijkheid belooft. Als het om
alles of niets gaat, dan kan de beslissing niet
twijfelachtig zijn. Een niets" helpt de wereld
verder dan een compromis, zooals de regelingen
van Dawes en Young dit eens waren.
Wij kunnen dus niet treuren over al die crisissen.
Zij moesten komen. En zoolang zij er niet waren
wisten wij, dat nog geen opluchting in het vooruit
zicht was,
WINKELEN
OVERBODIG
NUTTIGE
GESCHENKEN
IN DE ETALAGES
VA N
XKDER
£ ZONEN