De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 3 december pagina 22

3 december 1932 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

22 De Groene Amsterdammer van 3 December 1932 No. 2896 Miskenning Wille m de Geus (Slot van pag. 21) Op de Noordzee worstelde de Wes tern Trader zwaar stampend en slin gerend, tegen staag aanjagende water horden. Zij besprongen zonder onderbreking en zonder verpoozing zijn bakboordsboeg. Gaven hem daarbij zulke slagen, dat hij zijn zwaargeladen kop bijna niet meer uit de zee kon beuren. Dikwijls hief hij zijn achtersteven zoo hoog, dat de schroef geen weerstand meer vond en bezeten in de ruimte wentelde. Dan trachtte diep beneden in de heete hechtgesloten machine kamer, waar de lucht domp en blauw \an oververhitte olie stond, een zee zieke machinist met de smoorklep zijn razende machine te temmen. Maar voor dat lukte, schudde en zwiepte het geheele schip zoo heftig dat onheil viel te vreezen. Wel stortten zij olie, waardoor de vernielende kracht van de brekers een weinig getemperd werd. Naar den aard van vele Amerikaansche zeelui, stuurde de kapitein op Scbouwenbank-vuurschip, beducht om met gegist bestek direct van den Hin der de Maas aan te loopen. Z ao maakte hij lager wal in dat weer. In zicht van Schouwenbank, op de eerste platvoet, kreeg een grondzee het te pakken. Donderde over het schip, smeet het dwars,tilde het overzij, brak over kokers, winchen en luikhoofden en sloeg in den midscheeps te pletter. De roerganger, bemerkende hoe hij uit den koers geslagen werd, legde het wiel hard over. Maar te schielijk. De druk op het roer werd 700 gewel dig groot, dat de stuurreep het begaf. Uiteen reet. Waterlawinen stortten op en over het schip. Hooren en zien verging. Je ankers gilde de Kapitein. Vallen ankers. Bootsmansfluitjes snerpten. De stuurman van de wacht sprong van de brug. We moeten op de zee komen.... Matrozen renden struikelend naar het voordek. De volgende zee brak over het weerlooze schip. Scheurde twee menschen weg. Sloeg er een kapot. Spoelde beiden weg. Smeet den kapitein als een kegel omver. Radeloos van schrik, blind van 't zout, strompelend, weer vallend, weer cvereindkomend, bereikte hij de kaartenkamer. Liet S.O.S. seinen. S.O.S. Western Trader. Drijft met gebroken stuurinrichting bij Schouwenbank-vuurschip las de ouwe van de Hercules. Stuurman riep hij. Meester waarschuwen. Alles zeeklaar. maken. Als de donder ! Om twee Belze collega's op de rivier een rad voor de oogen te draaien, telegrafeerde hij den Western Trader Oceaansleeper Hercules is dwars van Westkappel en voor middernacht bij u. Over den marconist gebogen, wacht te hij het antwoord. Kom spoedig seinde de Ameri kaan. Hij bleef doorgaan met S.O.S.geven. De ouwe had rust noch duur. Liep naar de kaartenhut. Pakte Lloyd's lijst en zocht den Western Trader op. Zag zijn tonnemaat en andere bijzonderheden. Schatte het bergloon. Maakte zich toen ongerust. Vroeg den marconist of hij nog iets naders wist. Hoewel hij alleen op het lood, den grond proevend, op de heele Noordzee en in alle gaten langs de kust, den weg beter kende dan in eigen huis, greep hij naar kaart en zeilaanwijzing om zijn route te bepalen. Luisterde onderdehand gespannen of de hoofdafsluiters van de ketels nog niet opengedraaid werden. Floot weer den marconist en vroeg naar nieuws. Dat was er niet. De Western Trader gaf geen geluid meer. Alle verkeer lag gestopt. De ouwe stampte de kaartenkamer uit naar het achterdek. Vond den eersten machinist en verzocht hem, vloekend van ongeduld, om voort te maken. Met groeiende onrust liep hij over zijn schip. Seizings werden klaar geschoten, lijflijnen over vóór- en achterdek ge spannen. Het bunkerluik in den voorkuil en de geheele machinekamerkap werden met dubbele presennings belegd en zorgvuldig geborgd. De ouwe beproef de het zoeklicht, knipte sein-, top-, hek- en sleepvuren aan en uit, keek bij den marconist binnen en maakte daarna de stuurmachine klaar. Gaf bevel om de meertouwen op slip te zetten. Toeval kreeg bij hem zoo weinig mogelijk kans. De trek bulderde in de schoorsteenen. Na een uur gleden zij /onder ge rucht van den steiger, het haventje uit en draaiden de duistere rivier op. Behouden reis, knipperde een morse-oog aan den loodspier. Goede nacht achtwoordde de Hercules. Voor de stad kletterde het buiswater al bij hoozen tegen de ruiten van het stuurhuis. De Hercules liep aclitenzeventig slagen. Volle kracht. De zee stond hol in de Sardijngeul. Geen maan. Geen sterren. Alleen maav water. Kanselend, kletsend, bonkend wa ter. Opge/.wiept door een wind, die je in de borst greep. Dokken onbegaanbaar. De kxjilen tot de reeling vol kolkend water, dat de spuigaten niet meer loozen konden. De Hercules bokste tegen wind en zee in en ging te keer als een dolleman. Het geweld van dien titanenkamp overstemde alle andere geluiden. Hij stampte en slingerde met een hevigheid, die het volk bijkans gek maakte. Zijn topvuren schreven halve cir kels aan den roetzwarten hemel. Soms stond hij recht op zijn poep en schud de de zee van zich af. Daarop dook hij met den kop vooruit en omlaag weer een golfdal in. Dan liepen geweldige golven op hem toe. Braken over den bak en rammelden de massieve, stalen onderbrug. Dat houden we nooit vol dacht de stuurman. Ken breker smakte tegen het stuur huis en kletste over booten en bruggedek. Water spoot door kieren van ruiten en deuren naar binnen. De ouwe minderde toeren. Meteen sprong de stoom uit de schoorsteenen. Volle druk op alle ketels. Het regende weer met striemende vlagen. De wind krijschte. Het schip, al zijn opbouw en tuigage schreeuwde. De mannen in het stuurhuis, roer ganger, stuurman en kapitein, spraken spaarzaam. Met de grootste moeite konden zij op de been blijven. Spookachtig lichtte het kompaslampje over het gezicht van den roer ganger. Bakboordsvuur kleurde het overkomende water rood als bloed. Voorts was er duisternis en geweld. Het is een veilig gevoel om een goed schip onder je kont te hebben sprak de stuurman. Maar hij was ongerust. De ouwe telde staag de slagen van de machine en riep bijwijlen kort orn een weinig stuur- of bakboordroer. Feitelijk is het waanzin zei hij na een uur of wat. Vóór daglicht kunnen we niets be ginnen. Maar God weet waar die kerel pre cies uithangt. Hij tloot door do spreekbuis naar de marconihut en vroeg: Wat doet de Yank? Laat nog altijd niets hooren. Probeer weer verbinding1 met hem te krijgen. Halverwege de eerste wacht liet hij halve kracht draaien. Het werd hem toon ook te bar. Zoo martelden zij verder. Omstreeks middernacht leek het weer iets handzamer te v. orden. Maar do Western Trader zweeg. Bleef zwijgen. Ik zie Schouwenbank slaan -- zei de stuurman. D'r is VOQ; meer licht, aan bakboord riep do roerganger. Ik zie niks --- antwooulde de ouwe. Wacht, even; wacht even.... Daar is ie weer. De ouwe greep zijn kijker on trok een ruit omlaag, liegen en buiswater spatte naar binnen. Dat wordt niets bromde hij. Kijk ! daar en daar.... Hij pakte de deurknop om aan dok te gaan. De wind sloeg do deur uit zijn handen. Krampachtig schoor achter do licht bak tuurde hij Ie loovort over de ja gende zee. Soms sprong el- licht au n den einder op en verdween dan eensklaps weer achter waterbergen. Du stuurman viel naast hem. 7ij verkilden tot op hun merg en voel den het niet. Het water sloeg onder hun oliegoed en liep bij de hals in. Hun laarzen stonden vol soppig ijs koud vocht. Zij tuurden en tuurden met tra nende oogen. Daar .... op bakboordsboeg.... net tegen het want.... dat moet cm zijn. Hij heeft schijnwerpers aan; voor en achter. Maar we vorderen niet meer.... Wat zeg je.... Wij vorderen niet meer ! Hij stoomt.... De marconist kwam aangestrompeld. Huilend van woede en spijt sloeg zijn stem over. Hij smeert em.... Hij heeft het geklaard. Seinde zoo juist S.O.S. geëin digd. Heeft zijn reeders getelegrafeerd schade verholpen. Vervolgen reis. Twee menschen verloren. Heb je hem nog geroepen Geeft me geen antwoord. We doen er niks aan.... We doen er niks aan. Wat een schoft! Wat een vuile dief ! Hoe de eerste stuurman van don Western Trader op den bak en bij hot ankerspil gekomen was, wist hij later niet meer. De bootsman evenmin. Die hield er een stijf been van over. Maar .wat er ook gebeurd was, hun hoofd hadden ze koel gehouden. Half gewurgd, murw gebeukt door de stortzeeën waren ze er in geslaagd om bakboordsanker buiten te krijgen. Instinctmatig moesten zij met do bandstoppers gewerkt hebben, want het was hun niet ontloopen. Een wonder dat ze niet weggespoeld waren. En nog meer geluk hadden zij ge kregen. Want doordat hun anker krabde, hield de ketting on kwam de Western Trader op de zee. Do kapitein had eerst zijn hart vastgehouden. Dacht nu verlies ik mijn schip. Hij kreeg weer hoop door het tele gram van den Hercules. Maar werd nog niet geheel gerustge steld on bleef S.O.S, geven. Toen zijn schip op de zee gekomen was en rustiger lag, vatte hij moed. Wellicht klaarden zij het zelf nog. Misschien.... En zij klaarden het. Na spannende, eindelooze uren van jachtend werken ving zijn uitgeputte bemanning het rooi' op on hield het vast. Hechtte do stuurreep. Zelfs het anker kregen zij weer binnen. Wat moet ik dio Hercules seinen vroeg de marconist. Niets -- zei do kapitein. Als er 0011 claim komt kan de agent dat beter dan wij behandelen. Die .sleepbootkerels zijn groote schoften. Dieven zijn het. MIJNHA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl