De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 10 december pagina 1

10 december 1932 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER 'Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2897 Zaterdag 10 December 1932 Von Schleicher, de leerzame Dr. M. van Blankenstein Vrij van vooroordeelen Nu is Kurt von Schleicher rijkskanselier. Dit moest vroeg of laat wel gebeuren. Want het is niet waarschijnlijk dat von Schleicher zoo maar rechtstreeks op de opvolging van Hindenburg wilde afstevenen. Maar hoe het zij, haast had hij niet. En hij heeft gelijk gehad zijn tijd ervoor te nemen. Nu heeft hij eerst von Papen een tijd lang de kunst kunnen afkijken. En daarbij viel inderdaad heel wat te leeren. Het is nu reeds duidelijk dat von Schleicher zich gespiegeld heeft aan zijn voorganger. Zijn tactiek is er daarom op gericht het vruchtbare in het bewind van von Papen over te nemen en die dingen, welke von Papen de das hebben aangedaan, te vermijden. Een dergelijke leertijd had von Schleicher, ondanks al zijn ervaring als intelligent waarnemer te Berlijn, stellig nog wel noodig. Als militair, die reeds op jongen leeftijd groot gezag heeft uitgeoefend, moest hij allerlei in zich leeren onder drukken, waarvan de veel naïevere en ten slotte veel minder eerzuchtige von Papen het slacht offer is geworden. Zijn heele levensloop had hem opgeleid tot man van de daad, al van de revolutiedagen af, toen hij de rijkskanselarij van Ebert moest bevrijden van den druk, die de spartakisten erop uitoefenden. Hij leefde in een sfeer waarvan vlot zelfvertrouwen het kenmerk was. ,,Wir werden das Kind schon schaukeln" was de geijkte uitdrukking waarmede de jonge, intelligente stafofficieren zich tegen iedere opduikende taak opgewassen oordeelden. Hoe moeten hem, die de krachtigste en de intelligentste was onder eze officieren, menigmaal de handen hebben gejeukt als hij het politiek geklungel aanzag waarvan Berlijn sedert 1918 zoo vaak het schouwtooneel is geweest. Belangwekkend werd de toestand vooral toen Hitler en het Hitlerianisme naar boven kwamen. Men heeft vaak hooren beweren dat von Schlei cher een heimelijke aanhanger van Hitler was. Het is niet mogelijk hem heviger te miskennen. Von Schleicher was er de man niet naar om van iemand de volgeling te zijn, en allerminst van den grooten Adolf dien hij om tal van bekende en onbekende redenen minachtte en haatte. Maar zeker, de nationaal-socialistische beweging was voor hem een belangrijke kaart in zijn spel. Hier mede zij niet gezegd: in zijn persoonlijk spel. Hij zag er in ieder geval een kracht in die ten bate van Duitschland kon worden uitgespeeld. Want von Schleicher moge zeer eerzuchtig zijn, een goed patriot is hij niet minder. Hij besefte dat in Duitschland groote dingen moesten gebeuren. En daartoe leende zich niet het sedert 1918 in zwang gekomen spel der partijbonzen. Von Schleicher heeft zeker beter dan de meesten de mogelijkheden en onmogelijkheden voor Hitler ingezien, al is ook hij wellicht eenigszins over rompeld door de kracht die de nationaal-socialis tische partij, als mededinger in het parlementaire spel zou ontwikkelen. Naarmate de beweging sterker het karakter kreeg van een politieke over strooming klemde hij vaster de hand om zijn wapen: de rijksweer. Zoolang hij zeker was dit naar behoefte te kunnen gebruiken vreesde hij Hitler niet. Integendeel, hij placht hem zoo vriendelijk toe te knikken dat de nat ionaalsocialisten nooit boos op hem hebben kunnen worden, ondanks het feit dat zij geen geducht-er tegenstander hebben in het Duitsche rijk. Waar schijnlijk beseften zij dit laatste ook niet ten volle. Want doorzichtig is von Schleicher niet. Vele mogelijkheden moet von Schleicher in de laatste jaren, toen zijn invloed en hulpbronnen voortdurend toenamen, overwogen hebben. Men heeft in hem wel eens den Duitschen Mussolini willen zien. Natuurlijk moet hij daaraan hebben gedacht. Wij zouden niet duiven gissen of dit denkproces kort of lang heeft geduurd. Maar het einde was dat von Schleicher onder deze over wegingen een streep zette: Duitschland is geen Italië. Mussolini is een Italiaansch product. Een Mussolini zou in Duitschland misschien plotseling, als een paddestoel, kunnen opschieten, wortel vatten en vele jaren lang gedijen, kan hij er zeker niet. Het was von Papen die de proef op deze som leverde. Hij meende de klok al te ver te kunnen terugzetten in zijn streven om in Duitschland de feodale oligarchie te herstellen. Het was hem niet genoeg dat hij het Kijk op het oogenblik volgens de opvattingen van /ijn Oost Klbische vrienden kon regeeren; hij wilde dit stelsel vast leggen in de grondwet. Het was reeds lang duide lijk dat dit slechts met behulp van een staats greep mogelijk zou zijn. Daardoor jvekte hij een verzet waarvan hij de kracht niet besefte. Kr waren lieden die, ofschoon zij hem politiek be streden, hem toch nog liefst eenigen tijd /.ijn gang hadden laten gaan om het goede dat hij deed, maar die hem niet meer konden dulden toen hij neiging vertoonde tot zoo gevaarlijke experi menten. De parlementaire krachten, die von Papen 7.00 geducht heeft onderschat, en waarvan hij met zooveel minachting koT: spreken, bleken hem te sterk. Hij moest het onderspit delven in den strijd tegen tegenstanders, die hij nooit als gevaarlijk had aangezien. Kon er beter vermaning denkbaar zijn voor een eandidaat-Mussolini in Duitschlard? Maar deze les was waarschijnlijk voor von Schleiclier al niet meer noodig. Er waren twee kanten aan het beleid van von Papen: een daarvan vindt men in zijn succes van Lausannc waar hij met een groot gebaar, waartoe zijn voorganger Dr. Brüning waarschijn lijk niet in staat zou zijn geweest, den schuldeischers drie milliard aan voorwaardelijke maar naar de meening der betrokkenen niet waardelooze obli gaties aanbood en daarvoor Duitschland vrijkocht van zijn verplichting tot schadeloosstelling; ook in zijn succes tegenover Hitler, die tegenover het kabinet-von Papen zijn krachten zag afbrok kelen; dan nog in zijn oeconomische maatregelen, die, zoo zij al niet do oorzaak waren van een opleving, toch daarmede samenvielen en die men hem in ieder geval als verdienste moet aanrekenen; en tenslotte in zijn eisch van gelijkgerechtigdheid inzake bewapening, die de internationale positie van Duitschland onmiskenbaar versterkt heeft. Deze dingen bij elkaar vormen den positieven kant van het beleid van von Papen. Von Schleicher nam ze dan ook alle over. Den tweeden kant, de Inhoud: 1. Dr. M. van Blankenstein, Von Schleicher. 2. Mr. H. J. Wytema, Amerikaansch drankverbod. ?3. L. J. Jordaan, Politiek uit den aether. 4. Melis Stoke, Winstgevend gelooven, tekeningen Harmen van Beek. Spreekzaal. 5. Mr. J. C. S. Warendorf. Boekbespreking. J.IF. Doeve, Tantalus-knelling. 6. Nico Rost, Bula-Matari. 7. Constant van Wessem, Muziek. Dr. Jac. P' Tnysse, Het boschplan. 9' Mr. E. Straat, Oost-Europeesche Joden. lo-ll. L. J. Jordaan, Een eeuw caricatuur. 12. B. Reiger en A. E. v. d. Tol, Schilderkunst. 13. Mr. H. Scholte, Dramatische kroniek, teekening J. F. Doeve. 14. C. A. Klaasse, Gemeente-giro. 16. Albsrt Heiman, Het eeuwige kind. 17. L. J. Jordaan, Bioscopy. 18. Charivarius, Socrates. Problemen. 19. jantje's kladschrift Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. 20. Lellerraadsel Charivaria. Viooltjes Voortreffelijk» chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit, RINGER5 Let op den naam' schaduwzijde van dat beleid, vormden de reactio nair coïistitutioneele bedoelingen, do, sociale maat regelen, die verbittering hebbon gowekt in de arbeidcrswereld en die de conversie van nazi's tot communisten oen onder allo omstandig heden to verwachten verschijnsel bevorderden; en ook do contingentceringsplannen. waarmede de vermaarde tomatencommissie de wereld in kennis moest stellen. Van dit alles hoeft von Schleicher niets overgenomen. Hij heeft beloofd do gehate sociale maatregelen te /-uilen introkken. Von Schloichor is oen leerzaam man omdat hij vrij is van vooroordeelen. Men zou hem een eerzucht .i gen cynicus of opportunist kunnen noemen, maar dat /.ijn leclijke woorden waarmode men staatsmansoigenschappen naar beneden kan halen. Von Schleicher, in wion velen oon bolwerk der reactie hebben willen /.ion, vroeg om medewerking van do socialisten. Maar voor het zoover kwam schoon hij gonoigd ruimte te laten voor een parle mentair kabinet. Had hij ook nu nog geen haast, was hot werkelijk zijn bedoeling hot kanselierschap nog verder uit don weg te gaan mits mon hem maar zijn rijkswocr liet behouden waarmede hij altijd meester van den toestand bleof? Of moest dat parlementaire gedeelte van het crisis-program ma worden afgewerkt om de onvermijdelijkheid van oen kabinet-von Schleicher to bewijzen? (Skt op pag. 2)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl