De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 10 december pagina 13

10 december 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

. 2897 De Groene Amsterdammer van 10 December 1932 13 Dramatische kroniek Henrik Scholte Teekenlng door J. P. Doeve I,o u is Suulliorii Een kwarteeuw acteur.... dat beteekent i u menig geval een noodzakelijk eerherstel, te pas herinnerd door hen, die anders op den achtergrond dreigden te raken, of de rollen niet kregen die ze meenden dat hun toekwamen en zoo'n rol dan voor n keer wel toebedeeld krijgen. Of het be teekent een finantieele lichtstraal in het meestal toch vrij vreugdelooze bestaan van den Nederlandschen tooneelspeler. Of het is eenvoudig maar een ijdelheidsfuifje tusschen de twintigste en de dertigste en dan in alle veelvouden-van-vijf daarop volgende tooneelverjaardagen. Bij Saalborn beteekent het een toevallige datum, dien hij wenscht te motiveeren niet door met een breed gebaar op het Es ist erreicht" van vijfen twintig jaren te wijzen, maar omdat het hem een kans geeft, een nieuw groot ideaal het zooveelste met den vollen inzet zijner artistieke potentie aan den gunst des oogenbliks prijs te geven. De jubileumsspeech interesseert hem waar schijnlijk alleen als proeve van tooreelwaardigheid van den gerokten spreker, de enveloppe alleen met het oog op den toestand van zijn gezelschap, waarvoor de baten bestemd zijn. Maar of Egmond het dien avond gedaan heeft, interesseert hem; of tiet iets was" met zijn opvatting van den grooten, vreugdigen, onstuimigen Hollander, dien hij, de klassieke spinnewebben die over het stuk liggen ten spijt, in dit drama ziet en spelen wil, spelen mort, zooals al zijn groote rollen een idee-fixe waren: Ik moet dat spelen". Hij speelt het veertig jaren nadat ten onzent voor het laatst de regie-staf en wel van zijn eigen vader ovei Goethe's tragedie eener idee" gezwaaid werd. Hij speelt het als een forsch protest in de dagen dat een verschooierd tooneel zich vergooit aan filmaftreksels als Mata Hari", Madchen in Uniform", ja niet het minst ook zijn eigen mislukking van de Blauwe Engel". Hij, speelt het als een nieuwe front-aanval van het tooneel op den geest van den tijd", zooals al zijn groote rollen gevechten met het gezicht moedig naar den vijand zijn geweest: met het publiek, dat de schouwburgen heelemaal, half of heelemaal niet vulde; met de critiek, die hem niet zacht pleegt aan te pakken, zooals men een figuur, die nimmer onverschillig laat en wel het allerminst in zijn duidelijkste mistastingen, nu eenmaal wil bevech ten: man tegen man. Gevechten tenslotte met zichzelf en met zijn kunst, die voor hem meer een bezoeking dan een sleetsche Muze was. Saalborn is de man, die een jaar later herroepen mag wat hij het vorige jaar nog als heilspreuk verkondigde, omdat het tooneel voor hem een voortdurende ontmoeting is met een fascineerenden tegenstander, omdat alleen uit kracht eener voortdurende ver jonging de waardeering van het oogenblik mogelijk is. Saalborn ziet niet in liet verleden terug en voorspelt niet uit de lijnen van de hand. De zaal is voor hem de permanente Rijksdag van Worms en als hij zich den tijd gaf voor een apologie en er de waarde van inzag, zou hij misschien zeggen: Wat ik vandaag wil, doe ik zoo goed mogelijk en alleen dat geeft mij het recht om er morgen te zijn". Alleen dat is uiterste consequentie: consequentie aan een ideaal van levend tooneel. Wanneer Saalborn thans verklaart dat hij, in do kracht van zijn leven, met hart en ziel aan het tooneel als aan den Duivel verkocht is, dan mag men dat gelooven, juist op grond van het verleden. Een zekere congenialiteit, die men Saalborn toe dicht op grond van zijn acteurschap, zijn schil derstalent, zijn muziekcomposities en zijn litteraire bezigheden in het verleden, is niet het gevolg van een begaafd en nutteloos amateurisme, dat bij gebrek aan karakter even allround wil wezen als een man van de wereld moet bridgen, op paarden wedden en in Egypte geweest zijn. Ik geloof veel meer, dat zij alle spontane uitingen waren van een fustelooze potentie, die veiligheidskleppen zocht en waarvoor de technische overwinning maar een Spielerei" was. omdat het tenslotte aankwam op den drift der zelfverwezenlijking, die hij eindelijk blijvend, maar daarom niet minder weerstand zoekend en verwachtend, in het tooneel gevonden heeft. Er zijn generaals van veertig en klerkenx.ielen van zeventig jaren. Men doorloopt alle rangen zegevierend of men bereikt zijn pensioen door erf opvolging. Saalborn heeft in slechts drie of vier jaren de knepen van het vak bij Royaards geleerd en kwam erdoor in het eerste gelid. Maar toen stond hij nog niet eens aan het begin van wat hij wou en kon. Technisch is hij de voortzetter der Royaardstraditie geweest, zooals hij het in organisatorisch en zin was door de manhaftige instandhouding van den homogenen kern van een gezelschap, dat altijd wel weer ergens in den wangunst der tooneeltijden elkaar vond. Technisch ook in den hartgrondigen ernst en het verantwoordelijkheidsgevoel, de weergalooze studie op het object, die Royaards kenmerkten. Als kunstenaar had hij teveel lan om zich in het gareel van een voorganger te voegen. Zijn Malvolio is misschien de zuiverste uitdrukking gebleven van wat Royaards aan hem deed. Maar evenzeer kan men tien rollen noemen als exponen ten van zijn expresaionistischen tijd, nog tijdens Royaards leven en ondanks Royaards, evenvele rollen in een soort volkstooneel, dat in sentimen taliteit en effectbejag Pleyermans geëvenaard zou hebben als niet een donkere en fantastische drang naar waarlijke tooneelfiguren hem voor die alledaagschheid behoed had. Steeds meer een man van kracht dan een man van smaak, kon hij zich hopeloos aan een met op stang jagende eigenzinnig heid verkeerd geïnterpreteerd stuk vergrijpen. Meer een groot acteur dan een groot regisseur liet hij soms meer smetten en misteekeningen op een voorstelling rusten dan het tooneel als ensemble qua talis aankleven. Maar door zijn methode van onberaden wedder" op een door hem met of zonder reden uitverkoren stuk vocht hij zich vrij van kleineerend e wangunst. Men leerde naar hem kijken, niet alleen als een der boeiendste figuren van ons tooneel, maar ook als een der allersterkste!! en toonaangevenden. Het is bijna, als had het vuur-ordaal van het kermispaleis op het Frederiksplein, dat al zijn artist ieke have genadeloos verwoestte, dezen kunste naar een hernieuwd besef van zijn roeping gegeven. Een voorstelling van Vondcl's onspeelbaren Lu cifer", pal er boven op en iri pen der mooiste decors van Saalborn's hand, werd niet zoozoer een uiting van oog en veilig artistiek evenwicht.... aller minst. Maar wel was het een overmoedige on forceerende uitdaging aan zich/elf. Kn het antwoord volgde met enkele formidabele rollen, die schep pingen zullen blijven op ons tooneel: Liefdes Lief en Leed", Saalborn's zoovcclste Shakospeare, al is Hhakespeavo gelukkig ook nog steeds onuitputtelijker dan Saalborn: de Kapitein van vöpcnick" met dien roerenden trek van heroïek in een sloverigen misdeelde; en vooral zijn Süss de Jood", een soort expressionisme in hersteld ver band, maar bovenal groot om het extatische leider schap dor eerste tafereelen, dat naar mijn meening wel geheel Saalborn was: ijveraar in den bosten zin van het woord, ijveraar voor zijn zaak, dio zijn kunst is, on voor do zaak van het tooneel, dio- de kunst van het ijveren is. Voordrachtavondcn Kr is in do kleine voordragende gemeente en hare gemeenlijk evenmin a! te uitgebreide schare van volgelingen een plotselinge beroering ontstaan. In een week tijds hoorde men het Nederlandsche vors naar de opvatting van Claudine \Vitsen Klia«, welluidend on do modo volgend; naar die van onze .Toan Oawford, Ank van dor -Moor, dio als oen te levendig on te dramatisch talent tevergeefs do sfeer van hot tooneol, waarin zij geboren schijnt. trachtte te verruilen voor de wereld van liet vors. die men niot bereikt dan langs de grenswacht van de stilte welke aan haar spontane natuur vreemd (W J Saalborn als Egmond schijnt; on volgende week kan men eindelijk weer eens Iris /oilinga hooren. Intusschen hooft ('harlotto Kohier het bestaan om onverwacht oen avond Nedorlandscho verzon te geven, waaraan mon slechts met een gevoel van diepe ontroering terugdenkt, zoo brandend loofde hier haar misschien niot zoo van oorsprong schoono, maar door een heerlijke bohoorsching dor uitdrukkingsmicldelon schier volmaakt geworden stem. lti haar voordracht ontwaakten zeven eeu wen van hot \ederlandscho vors, van de onpeilbaren eenvoud van hot Middeloeuwsche liefdeslied t<;t hot gedicht, waar van do drukinkt dor tijdschriftpublicatie nog nauwelijks droog is: de honderd stropheii van Worumeus Buning's liod van zoo en liefde. ,,Maria Lócina", dat oen onvergetelijk gezegde monoloog en een hoogtepunt van haar voordracht skunst geworden is. Kr is moei' dan enkel schoonheid in oen pro gramma als dit, er is het /.uivore en zeldzame werk, den toehoorder verwant' te doen zijn aan don dichter, of het nu de hopeloos uitgezongen verworponhoid is van Hi'eeroo in zijn nachtlied op oen Reliefde, dat ook Marsman inspireerde tot een zijnor beste vorzen over ISreoroo's ommegang door oen slapend Amsterdam, of wol de van huiverende windvlagen doortrokken nostalgie van A. Holand Holst of hot vervoerd stamelen van don jongen (iortor. Ken avond als deze brengt onze lyriek uit haar heilige afzondering in do wereld terug. Verzen vragen om vertolkers, zeldzame vertolkers inder daad, om verstaan te /ijn. In slechts gelezen vorm blijven zij ton allen, tijde hulpelooze vogels, die dichters van elkaar weten en onder elkaar kort wieken. POL ROGER&C^ LE CHAMPAGNE EN VOGUE JAGER GERLINGS HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl