Historisch Archief 1877-1940
No. 2897
De Groene Amsterdammer van 10 December 1932
BIOSCOPY
L. J. Jordaan
Quo Vadis ?
G. W. Pabst: ,-I/Atlantide''
Tuschinski
De groote beteekenis van L'Atlantide'' ligt
niet in haar directe, doch in haar symptomatische
waarde. Of Pabst's jongste werk al dan niet geslaagd
mag heeten is een vraag, die ons niet iii de eerste
plaats interesseert. Belangrijker is de kwestie:
Hoe kon een man als deze origineele en moedige
kunstenaar tot een dergelijk onderwerp komen;1
Pabst toch behoort tot de zeer zeldzame ver
schijningen in de filmwereld, die het met zijn kunst
steeds hoogst ernstig heeft genomen. Minstens
even belangrijk, zoo niet belangrijker dan de
artistieke valeur is voor hem altijd de sociale
missie geweest, welke hij in zijn cinegrafische taak
heeft gezien. Die Bedeutung des Films" heeft
hij eens gezegd ,,liegt im Ethischen und nicht
m Aesthetischen". En hij voegde er ten overvloede
aan toe: Dies verlangt, dasz der Film sich mit
Problemen beschaftigen musz, mit denen der
Alltag sich beschaftigen wird...." Aan dit grondbe
ginsel is hij vrijwel zijn heele filmleven door ge
trouw gebleven van Geheimnisse einer
Seele" over Westfront 1918" tot Kameradschaft"
loopt dezelfde strenge lijn ongebroken door.
En deze zelfde kunstenaar en integere mensch,
die in zijn laatste film Kameradschaft" een der
moedigste en schoonste werken heeft geschapen,
waarop de jonge film kan bogen, verlaat plotseling
den zoo dapper volgehouden weg. Na in Kame
radschaft" het schitterend bewijs te hebben ge
leverd, hoe de film in staat is een nobel idee met
nobele middelen te dragen, laat hij eensklaps
zijn principe varen en begeeft hij zich op een terrein
dat hem tot nog toe vreemd was: dat van den
Kitsch ! Hij laat zich de verfilming opdragen van
een boudoirroman, wier goedkoope populariteit
den schrijver zooeven in den hemel der Fransche
onsterfelijken heeft getild het twijfelachtige
mixtum van wat sensualiteit, exotisme en tweede
hands mystiek. En wat het geval nog
onbegrijneJjker maakt: een gegeven, dat reeds eenmaal
vóór hem en /eer verdienstelijk ! dooi' een
ander tot een film was verwerkt.
Wij staan hier voor een raadsel, dat eenvoudig
als gril ware op te vatten, indien niet het verband
met andere soortgelijke verschijnselen, op een symp
toom, wees: het symptoom eener ernstige
stuurloosheid en ontreddering.
Het heeft er allen schijn van, alsof de film op
nieuw een crisis doormaakt ? een crisis, bedenke
lijker dan die van 1927. Want toen kon men spreken
van het failliet van den Kitsch nu dreigt het op
een falen van den goeden wil uit te looperi. Op
allerlei wijzen heeft de film in de twee afgeloopen
jaren getracht zich omhoog te werken de sta
tistiek wijst uit, dat het juist de betere experimen
ten waren, welke zich bij het publiek niet konden
staande houden. Zelfs een film als Kamerad
schaft", die toch in haar strekking een der bran
dende problemen des tijds raakte werd afgewe/.eri
door een wereld, welke dagelijks mér lijdt onder
het gebrek aan internationale verstandhouding.
Het béte motief, dat deze film te somber" was
en de menschen pret en pleizier voor hun geld
wenschen, was oorzaak dat de proef niet herhaald
werd.
Niemand heeft de groote sociale en kunstzin
nige waarde van een film als Kameradschaft"
kunnen of willen betwisten. Maar het publiek
de uitgaander de bioscoopklant, zei Nee !"....
en liep naar operettes en militaire kluchten. Is de
film er niet, volgens allerhoogste uitspraak, uit
sluitend voor amusement?
Welnu dan.. .. dat de wereld verga en Leve,
Lilian Haivey en Felix Biessa t !"
Het kon moeilijk anders of n.en voelt bij een
regisseur als Pabst, die zoo van de waarde zijner
onderwerpen afhankelijk is, het duidelijke gebrek
^an inspiratie in ,.!.'.Ulantide". De dragende,
?nende kracht, die de beelden achter elkaar
';ngert -- de hartstocht en de geestdrift
van liet getuigenis ontbreken. Wat overbleef
is de geroutineerde eri smaakvolle kunstenaar
wiens liefde voor het mateiiaal nimmer veizwakl,
. . . .ondanks alles.
Zooals de artistieke poisoorilijkheid van Pabst
zich in deze film laat splitsen in den routinier eti
den ..filmverliefde", zoo valt het werk zelf uiteen
in twee duidelijk onderscheiden elementen: het
verhaal en de natuurschildering. Om het eeiste
te redden heeft de regisseur al zijn ervaring, al
zijn vindingrijkheid en al zijn zelfcritiek in het
geweer geroepen. Steunende op een ..cast" acteurs.
die tot de beste sujetten behooren: Diessel in de
Duitsche Jean Angelo en Blanobar in de Fran
sche versie. Brigitte Helm en Sokoloff in beide
zoekt hij zijn weg door het labyrinth der handeling,
zooals St. Avit door de gangen der Beilijnsche
Sahara-stad. Er is zelfs hier. in deze
speelfragmenten, veel te waardeeren. Wanneer men de ietwat
zonderlinge situatie der half-Parijsche Oostersche
koningin aanvaardt, dan komt men tot de erken
ning, dat geen speelster van de Antinea-rol
datgene zou kunnen maken, wat Brigitte Helm er
van maakt. Haar ongewoon zuiver masker niet de
schier onmerkbaar verstelde oogen, leent zich bij
uitstek voor de persoonlijkheid van Antinea. Met
raffinement en smaak is ieder gebaar, iedere be
lichting, iedere contrastwerking in dit gelaat uit
gewerkt en Pabst heeft het zonder twijfel juiste
psychologische inzicht gehad, de figuur voldoende
koel en onbewogen te houden, om haar het
mysterieuse karakter niet te doen verliezen. In de St.
Avit is Klingenberg zwakker dan zijn Fransche
collega, Pierre Blanchar. die een van nature
douloureus uiterlijk veel meer mee heeft. Ook Diessel
als Morhange, hoe goed hem overigens de rol ligt.
moet voor Jean Angelo (dezelfde Morhange als
in Feyder's Atlantide") in rustige, zelfbewuste
mannelijkheid onderdoen. Geheel afzonderlijk staat
de secretaris van Sokoloff hij heeft de eenige rol
die op een creatie lijkt en vervult zijn taak met al
de X'erve en den geest, die wij van hem kennen.
Toch nadert deze speler bedenkelijk de grenzen
van het filmspel het gevaar eener te groote
populariteit schijnt zelfs dezen voortreffelijker!
tweede-plansfiguur niet onaangetast te laten. De
uitbundigheid en nadrukkelijkheid van dictie en
mimiek stellen de waarheidsliefde en de strenge
critiek der filmcamera soms op een harde proef.
Inderdaad tusselien <le ..Baron" uit ..Absthied"
en den Secretaris uit "L'Atlantide" ligt de
fatahweg naar den roem !
Het is overigens verwonderlijk te zien. wat Pabst
van deze episoden in de Oostersche stad heelt
weten te maken. Hoe hij de handeling die uil
weinig me;-r bestaat dan het dwalen van St. Avit
door eindelooze gangen boeiend en spannend
heeft weten te houden door zijn virtuose werken
met het onverwachte. Ken donkere nis met een
zwijgende, gesluierde Oostersche figuur een
groep devote Mahornedanen. hun ,,Allah-il-Allah"
zingend het plotselinge aanzwellen van den
canean uit Offeiibach's ..Orphée", door een
gramoBrigitte Helm
foon veroorzaakt de bizarre afwisseling van het
primitief-orëintale met het geraffineerd-westersche
.... dit alles maakt dit gedeelte tot een soort
superieur Jules-Vemefragment.
Maar in de natuurschildering is Pabst op zijn
best. Hier treft allereerst het voorname principe,
dat als het schoonste geluid de. . . . stilte waar
deert. Zijn werken met verre, vage klanken met
flarden stenigeroes met wegstervende voet
stappen, getuigt van een virtuose beheerscliing der
klankmaterie en een prachtige intuïtie voor de
combinatie van 'beeld en geluid. Zooals de blanke.
stille beelden der woestijnfragmenten over elkaar
heeiisrl'uiven. 7,00 rijst en daalt de klank op het
rythnie dat den adem dezer woestijn draagt. Een
dichterlijke evocatie van de Afrikaansche
zandsteppen, die veel aan deze film goed maakt.
Maar tenslotte - 1/Atlantido" is ,.l/Atlantide"
en de koppeling van een eer.steran«sfiguur als
(i. W. Pabst aan een zevendeplaiis-auteul' als
Béiioit blijft een triest en onmisbaar feit. Van ieder
ander zouden wij deze film misschien kunnen
aanva.arden om baar vele goede kwaliteiten voor
Pabst. blijft zij een betreurenswaardige terugval.
Ken terugval, die juist bij dezen onafhankelijker!
regisseur dubbele beteekenis heeft, omdat /.ij een
nieuwen en grooten stap jbeteekcnt in de
ongewj'sheid. die alle perspectief verduistert.
Quo vadis....':