Historisch Archief 1877-1940
Joden in Oost-Europa
Evert Straat
Poolschc reisnotitiew
Tot diep in de achttiende eeuw gold Polen als
,.een hemel voor den adel, een hel voor de boeren
en het paradijs voor de Joden". Een land, waar het
volk Israels door verstrekkende privileges werd
beschermd, onder eigen rechtspraak leefde en in
belangrijke mate autonoom was dat mocht
inderdaad een paradijs heeten. Uitbarstingen van
Jodenhaat waren ook toen niet zeldzaam; in
Polen heeft elke eeuw haar Jodenvervolgingen
gehad. Maar de privileges gingen niet verloren; zij
werden nog door Stanislaus Augustus Poniatowski,
?den laatsten Poolschen koning, opnieuw bekrach
tigd en de Joden, die een kwart van de bevolking
^uitmaakten, konden zich als een soort middenstand
tusschen boeren en adel handhaven. Tot de deeling
Tjleef Polen het toevluchtsoord in Oost-Europa,
waar een Jood nog werkelijk in den schoot van
zijn volk" kon leven. Het zal wel geen toeval zijn,
dat Israël zijn laatste religieuze extase in Polen
beleefd heeft; Baalschem en zijn volgelingen, de
Chassidim, waren evenzeer Poolsche Joden als hun
vervolger, de Gaon van Wilna.
Een eeuw Pruisische en Russische beschaving
heeft dat alles grondig veranderd. Onder Pruisisch
bestuur zijn de Joden op groote schaal geassimi
leerd; in Poznan kan de vreemdeling hen moeilijk
onderscheiden van hun katholieke stadgenooten,
er is geen ghetto en een broeder van Maximilian
Harden, alias Witkowski, is er onder Wilhelm II
burgemeester geweest. De Russen deden het
anders. Zij sloten de Joden in hun ghetto's op,
kortwiekten ze met uitzonderingswetten, verdreven
ze per oekase uit landbouw en industrie en dunden
ze uit met periodieke pogroms. Polen werd voorts
gebruikt als belt van het Tsarenrijk, dat er regel
matig zijn armste Joden op uitstortte.
Thans sukkelt Polonia restituta aan een
Jodenprobleem, waarvoor nog niemand ook maar bij
benadering een oplossing heeft kunnen aanwijzen.
Er zijn in Polen ongeveer drie millioen Joden;
dat is 10 pCt. van de bevolking en een vijfde ge
deelte van het wereldtotaal. Van die drie millioen
werken er drieduizend in den landbouw, waarin
70 pCt. van het Poolsche volk zijn bestaan zoekt.
Het aantal Joodsche fabrieksarbeiders is gering;
het wordt geschat op minder dan 100.000. Het
overgroote deel, meer dan 2l/2 millioen, is in den
kleinhandel, heeft een zaak" of oefent een am
bacht uit. Zooals te verwachten bij deze abnormale
economische structuur wonen zij uitsluitend in de
steden. In kleine stadjes zooals Sosnowic, Bezyn,
Bialystok vormen zij meer dan driekwart van de
bevolking. In de groote centra als Warschau,
Krakau, Wilna en Lemberg leven ze dicht op
elkaar gepakt in aftandsche ghetto's. Warschau
heeft er 350.000 op een oppervlakte van nog geen
vier vierkante kilometer. Er zijn daar huizen, die
meer dan vijfhonderd inwoners moeten bergen....
Hypertrophie van den Joodschen kleinhandel".
is de diagnose welke de regeering stelt, en zij ver
klaart te streven naar de verspreiding der Joden
over alle beroepen. De leus is ingeslagen, men
hoort haar overal, doch in de practijk beteekent
?/.ij weinig anders dan een scherpe boycot van
alles wat Joodsch is. Bij de tabaks-, de spiritus-.
de lucifersmonopolies van den Staat krijgt een
Jood geen werk. Joodsch gemeentepersoneel is er
bijna niet. Inkoop-coöperaties betrekken niet meer
van Joodsche leveranciers en de burgerij koopt bij
voorkeur in winkels, die een bordje niet ..firma
?chriescijanka" in de etalage hebben staan. De
toegang tot de vrije beroepen wordt den Jood
schen intellectueel belemmerd door het anti
semitisme der universiteiten, voor wie de numerus
clausus slechts op papier is afgeschaft. Daarbij
komt, dat het Poolsche Jodendom verdeeld is.
Zionisten, Hebraeisten en Jiddischisten bestrijden
elkaar, orthodoxen staan tegenover socialisten en
ook in Polen doet zich h£t bekende
Oost-Europeesche verschijnsel voor, dat de feli-t_> anti
semieten te vinden zijn onder de gearriveerd»?
Joodsche bourgeois. Zoo is in Lodz de textiel
industrie vrijwel geheel in Joodsche handen, maar
in de fabrieken worden alleen Christelijke arbeiders
toegelaten; slechts in de beruchte huisindustrie
worden Joden geduld. ...
De Westerling, die dit alles hoort
en ziet en met de toestanden in zijn
eigen land vergelijkt, is al gauw ge
neigd tot verontwaardigde critiek.
Het zou echter onbillijk zijn, eenige
kardinale feiten te vergeten. Polen is
altijd arm geweest, heeft nooit geld gehad
om zijn krot-ghetto's omver te halen; het
kost tijd en nog meer geld om van stads
joden boeren te maken en de Poolsche
landbouw is door de crisis zoo goed als
geruïneerd. Doordat Amerika en Canada
hun grenzen gesloten hebebn, is de
emigratie tot een minimum beperkt;
het aantal emigranten is gedaald van
120.000 in 1920 tot 8000 in 1030 ! En
tenslotte heeft elke Poolsche regeering
rekening te houden met de
anti-Joodsche gezindheid van het Poolsche volk
een gezindheid, die, hoe dan ook
ontstaan en hoe dan ook te
beoordeelen, in elk geval niet per decreet
kan worden veranderd. Sovjet-Rusland
kan zich veroorlooven, aan de Amoer
de Joden-republiek Birobidzjan te stich
ten en in Moldaviëland toe te wijzen
aan Joodsche kolchozen; in Polen zou
toewijzing van land aan de Joden
revolutie beteekenen.
Op Zaterdagavond is het ghetto van Warschau
voller dan Amsterdam op Koninginnedag. Een
zwarte menschenstroom kolkt door de breede.
vaalverlichte Nalewki-straat. Bruisend stort zich
de menigte uit bochtige stegen en sloppen, klotst
tegen moeizaam verder drijvende droschkes, vloeit
traag langs de magere winkeltjes van Goldkopf en
Feldgras, van Kirschensaft, Jakob Natur. Israël
Gesundheit. . . . Bleeke Joden in kaftan, met
zijden petten, roeien gekromd langs de huizen; hier
en daar dobbert de bontmuts van een rabbijn op
den stroom. Vele Methusalems met laaiende
baarden, druk pratende vrouwen in zwarte sjaal?.
slierten mooie jonge meiden,'die lachend en lonkend
arm in arm van het eene trottoir naar het andere
zwalken. En in de donkere huispoorten troepen
joelende kinderen, als zwermen musschen.
Door zoo'n poort komt men struikelend op een
modderige binnenplaats. Hooge huizen staan er om
geschaard als om een hofje. Dra hangen uit hon
derden vensters trossen joden en jodinnen en
kijken naar den indringer. Als torren schuifelen ze
uit kelders, kruipen langs wrakke trappen naar
buiten en drommen om hem hoon. Nieuwsgierig
knipperen hun zeere oogen. Ze spreken Jiddisch.
Een jongeling kent Duitsch. Een paar woor
den maar werkloosheid, armoede, ziekte
en honger, geen werk bij goyim. veel kinderen. . . .
Honger staat op hun vale gezichten. ..Ja. beter
dan onder de Kussen, maar toch slecht". Een
schriel schoenmakertje. op zijn spitse kop een
versleten zijden pet, wil gids zijn. Vijf kinderen
huppen mee. Buiten de poort is groot lawaai - een
optocht van roodhemden in gelid, met fietsen en
fakkels. ..Communisten':'" Het schoenmakertje
kijkt schichtig.... lacht Xee.... Zionis
ten...." (?Kommunisten sind bei uns poliy.eilieh
verboten", wist later een trotsche Pool te ver
tellen.) Er komt herrie tussfhen den optocht en
een verkeersagent - - het schoenmakertje raakt iri
het gedrang twee spruiten kwijt, schreeuwt.
schreeuwt wanhopig en trekt de bengels de poort in
als ze onwillig komen aanzetten. Angst voor
schieten ! Daarvoor dienen de zware, met ij/.er
beslagen deuren; vroeger werden ze haastig ge
sloten als de Russen amok liepen, nu beschermen
ze tegen Poolschen Schneid".
Er gebeurt verder niets, en omstuwd door een
kleine volksoploop schuiven vreemdeling en
schoenlappertje door de menigte naar stillere straten.
donkerder binnenplaatsen, nog armer buurten.
naar Kroehmalna, waar heele gezinnen met ouders
en grootouders in een kelder wonen, naar Smoc/.a,
waar vier verdiepingen samen n W.C. hebben'
Maar ook dit wordt een rechtgeaard toerist zat.
evengoed als de barokpaleizen van Warschau, l Lij
laat y.ich door een groot gevolg naar een taxi brengen.
en vlucht beschaamd voor de zegewenschen. als hij
het gidsje zijn eerlijk ver-.liend loon van vier y.loty
geeft....
Ghetto
_