Historisch Archief 1877-1940
12
De Groene Amsterdammer van 17 December 1932
No. 2898
Dramatische kroniek
Henrik Scholte
Goethe's Egniont"
Het gaat met litteratuurgeschiedenissen net als
met de critieken in sommige dagbladen: van
erkend groote geesten mag nu eenmaal uit prin
cipe geen kwaad gezegd worden en als men met
bocht in z'n maag zit, redt men zich dus in het
subtiele verschil van min-of-meer prijzende adjec
tieven. Zooals een tooneelvoorstelling uit principe
slechts met applaus als eenzijdig teeken van bijval
ontvangen wordt, inplaats van met de eerlijke
stemming des gemoeds, en de geregelde première
bezoeker het derhalve een heel end gebracht heeft
in het haarfijn onderscheiden van alle graden van
succes d'estime tot overdonderende ovatie
evenzoo is niet elke lezer zoo dom, dat hij niet
tusschen de regels van gevarieerd lovende adjectie
ven (waaraan onze taal zoo wonderlijk rijk is)
door kan lezen. Het was mijn voorgangster te de
zer plaatse, die mij met een grapje zelfs het fijne
verschil tusschen ,,voortreffelijk" en alleen maar
,,treffelijk" duidelijk maakte. Wat prachtig"
beteekent en grootsch" en ,,zeer goed" en alles
zins voldoende" en ,,er uit halen wat er in zit",
dat weet men nu zoo wel. (Mendes da Costa vond,
en terecht, een acteur alleen groot als hij er juist
uithaalde wat er niel in zat.)
Waarom zou ik het ontkennen, dat ik voor
Ooethe's ,,Egmont" de litteratuur uit do kast
gehaald heb? Ken nooit gespeeld stuk, dat nooit
reden tot aandacht heeft gegeven, komt onder
het stof te staan. Ik heb gemerkt, dat de groote
heeren der literatuur met ,,Egmont" niet minder
in hun maag hebben gezeten dan ik, toen ik op
eenneve'iigen, kouden Decemberavond met het elfde
deel van de Jubileumuitgave achter de kachel zat
en mijn vaderlandsche historie probeerde te ver
geten voor de obligate grootheid van Goethe.
De vaderlandsche geschiedenis de critische al
thans leerde mij alleen iets van een huisvader
van elf kinderen, die al zijn landerijen rondom
Brussel had liggen en daarom niet met den even
verstandigen als moedigen Oranje meeging en
aldus temidden van zijn wereldlijk bezit onthoofd
werd voor de deur van zijn paleis op de matgouderi
markt van het oude Brussel. Ik heb geprobeerd
Ooethe's Egmont" in een donkeren kamerhoek
op te roepen als een man van stralende jeugd en
bravour, een minnaar van alle vrouwen, die
daaruit de rechten van den held putte, een half
god, die in een gouden costuum tot Klaartje kwam,
omdat zulks tot zijn gewichtigste bezigheden van
het oogenblik behoorde en omdat Klaartje een
vrouw was, die hem begreep en daardoor zelf ook
deel had aan het heidendom. Een man, die in
datzelfde Spaansche maskeradepakje fier den degen
zwaaide tegen AH a, die alleen maar met een per
kamenten bevel tot inhechtenisneming pareeren
kon, maar toch even aan zijn beenigen vogelhals
greep. Een man, die in den kerker op het juiste
«ogenblik in slaap viel, nadat hij plechtig zijn ge
liefde aan Alva's zoon had overgedaan, met de
letterlijke woorden dat die zich toch niet hoefde
te geneeren voor wat van hem kwam en dat een
vrouw zich wel gelukkig mocht achten, hem te
vinden zelfs na Egmont. Een man, aan wien op
dat door Goethe gewenschte oogenblik Klaartje
in zijn galgendroom verscheen als een heldenmuze
met den eersten jubelkrans van den avond, want
Klaartje had toen al op zeer omstandige wijze en
ten overstaan van deugdelijke getuigen vergif
genomen, omdat het leven voor haar geen waarde
had, evenals Egmont's leven geen waarde had
y.onder haar. Een liefde, waarbij het vaderland
en de vader des vaderlands geen rol'speelde, waarbij
geen gevaar bewust" geriskeerd werd doch slechts
uitbotte en allerminst heroïsche onkunde over
het hoofd gezien". zoozeer was men dronken
van elkaar en zoo machtig was het] werken van
den held .... in de vreugden der liefde.
Ik mag over Goethe's grootheid niets zeggen
.(treffclijk, voortreffelijk, prachtig, grootsch), ik
ben alleen maar iemand die vandaag den dag naai
de comedie gaat, telkens weer in de hoop op iets
ivaar ik van genieten kan. Ik denk alleen maar
aan den armen drommel, die vandaag zoo'n
heldendrama zou inleveren bij een tooneeldirect ie en
aan de woorden, die er in do directiekamer zouden
vallen, zoo men het werkelijk las: iets van goed
praten van eigon misstappen en het stiblimeeren
van ongelukjes in de sfeer van eigen lof en een
wa,as van heroiek, tegenover («reetje of Klaartje
of welke onschuldige Duitsche dienstmaagd ook:
zich vrijkletsen van kleinhartig schuldbesef
met het formeele beroep op genialiteit. Iets van
wij mannen, die groot zijn, mogen van een jong
meisje het een en ander eischen en voelen wij ons
bezwaard, wel, dan. maken we een held van ons
en verstoppen ons achter een tienvoudige ver
grooting van onze voortreffelijkheden. Iets van
kunstige en zeer moderne reclamezucht ook:
eerst flink over den held praten, dan den held
flink over zichzelf laten praten, dan een vizioen
en speculeeren met den dood.... dan merkt men
niet, dat er niet gehandeld is en dat het geen drama
was en geen held anders.dan in vooropgestelde
betaekenis, maar een verweerschrift en een pathe
tische afscheidsbrief
Maar om op Goethe terug te komen.... toen
het manuscript na twaalf jaren per koerier uit
Home kwam, mochten de vrienden in Weiniar het
niet. En Schiller mocht het niet en probeerde er
een heldendrama van te maken door er nog een
heele massa vizi oenen van Al va en zoo naast te
zetten. En toch mocht Goethe het weer niet,
schreef het weer over en mocht het toen nog veel
minder. De eenige die er wat aan had, was Beet
hoven, die de muziek mocht maken: muziek op tiet
thema van. den tragischen. jongen held. muziek
die ik tien en honderdmaal kan hooren als ik het
drama maar niet hoef te zien. De
litteratuurprofessoreii, die nauwelijks konden wachten tot
Goethe dood was. gaven ijverig edities het licht
met de versie van Goethe naast die van .Schiller
in kleine letter tusschen haakjes, en disputeerden
onder elkaar over een dubieuze komma. Maar over
het eigenlijke drama Kgmont" schreven zij niet
veel (wel natuurlijk treffelijk", voortreffelijk".
prachtig", grootsch"). In ons land. waar wc
toch eigenlijk trotse h moesten zijn over zoo'n
onderscheiding van onze nationale historie, durfde
men het niet spelen. Egmont" bleef taboe
wat den held past.
Toch ben ik vol hoop naar Saalhorn's voor
stelling toegegaan. Zooals men klassieken" op
nieuw kan ontdekken, zooals er actueele en juist
ons heden dulibel treffende grootheid zit in
Kleist, in Schillei, zoo zou misschien Saai bom
ons onvermoed geweld kunnen reveleeren in den
minnaar van Klaartje. Het zou althans zuiver
tooneel kunnen zijn, een daad en een manifest,
Saalborn, die in zijn volle kracht is en voor groote
verrassingen heeft gezorgd, waardig: een reveil
van Ifoyaard's dagen, verinnigd en verhoogd door
de zelfstandige scheppingskracht eener waarlijke
persoon! ij khe i d.
Helaas, ik heb het niet kunnen vinden. Niet in
Saalborn zelf, die een uiterlijke en ongeloofwaardige
beschrijving van een heldenfiguur bleef, slechts
gedragen door de kracht eener spelrout irie. die ook
in slechte rollen nog zich staande houdt. En niet
in de drooge show van wel eens decoratief geslaagde
oud vaderlandsche figuren, maar als speelrollen
met een machtelooste Klaartje. een door Tourniaire
forsch gezegde, maar zeer onwaarschijnlijke Alva.
Mooi waren slechts de decors, die voor een ander
stuk dienst hadden kunnen doen, zuiver was een
figuur als de loerende volksmenner van Elias van
Praag temidden van
verdienstelijk-Shakespeai-iaansch geregisseerde volkst ypen. ff eerlijk, in den
vollen zin van dit adjectief, was slechts Bert ho\ rn's
muziek in de ouverture err het smartelijk motief
bij Klaartjc's dood (die zich op het tooneel in een
door een merkwaardige!! cycloou geteisterd huis
tegen de schaapjeswolken van !]<?( lieflijk verlichte
hori/oiidoek voltrok).
Ja, als men dezen Egmont" had mogen spelen
als een scencario, als een motief wat het voor
Beethoven was en eigenlijk ook voor Schiller!
Maai' dan was er evenmin iets van Goethe over
gebleven als dezen zomer b> de Erankfortsche
jubileumsvertooning, die in naam het heldendrama
..Egmont" was. maar in waarheid een
opeiiluchti'ilm van meesterlijke tooncelpracticanten als
Kronacher en Sievert. Daar zat men op de markt
zelf, tegenover de onvergetelijke huizenrij van
den Kömer. Daar werd tegen het donkeren van
den avond .Alva's dreigende komst aangekondigd,
het volk sloop de huizen binnen, een voor een wer
den de Xederlandsche \laggen ingehaald en de
deuren en vensters gesloten. Men voelde in het
hart, als een groote aandoening, dat het mis
ging met het arme Nederland en uit de zijstraten
kwamen de Spanjolen, te voet en te paard, een,
tien, vijfhonderd .... tot Alva. oppermachtig, in
hun midden verscheen en in naam van Spanje's
koning de stad nam en als tyran beheerschte.
Maar daarvan vindt men bij Goethe niets. Daar
wordt slechts gezegd: hoe heerlijk is toch Egmont,
omdat iedereen aanneemt dat hij heerlijk is.
Autoriteitsgeloof reeds daar. Autoriteitsgeloof
thans. Onuitroeibare heldenvereering.
Saalborn had zichzelf en het heele tooneel een
grootere dienst bewezen door juist bij deze gele
genheid naar een stuk te grijpen, dat niet uit alle
hemelen der litteratuur naar beneden viel, maar
mér tooneel van vandaag den dag was dan dit
stuk. waaruit twijfelaars ten onrechte de conclusie
trekken, dat het nu toch heelemaal met ons tooneel
niets meer is .... omdat het zelfs met dezen Goethe
niets meer was. Het gaat niet om Goethe, het gaat
om ons tooneel, dat alleen leeft, als men formeele
grootheid aan zijn laars lapt voor een levende
aandoening, die misschien niet groot en in gods
naam niet onsterfelijk, maar belangrijk is, omdat
zij in ous leeft en weerklank vindt.
/et daarnaast de herleefde Dreyfus" in Carré:
niets anders dan knappe en preteritielooze repor
tage van een proces. ... ja voor recht en
menschelijkherd. maar de hemel weet hoe vol van
bij-effeeen lapstukken en noodzakelijk-verklarende exposé's
voor de groote scènes, maar die tesamen onder
van Dalsum's regie niettemin een volksspel
vormden, waarbij het publiek mecbrulde omdat
de menschen niet alleen figuurlijk, maar zelfs
letterlijk, in de zaal en tusschen ons, leefden en
vochten, onder stralende schijnwerpers even
Maarachtig als het volk van de straat. Een
volksspel. dat morgen vergeten zou zijn zoo het
niet ware om den onvergetelijken indruk, die
liet vandaag op ons maakte. Er is geen tooneel
met rechten van het verleden, er is alleen maar
een tooneel met toekomst, omdat het eens
vandaag -- geleefd heeft en geschapen werd
voor onze bloedeigen oogen. !
Michelangelo
,s' O X E T T O
Noch lager ding noch minder is »j> aarde
dim ik inij voel en ben zonder Uw bijstand.
Daarom vergeef mij, nis de ziel zich inspant
en niet bereikt, wat is de grootste icuurde.
Ach lieer, leg mij de keten aan, die naar de
i/eschenken run den hemel roert door V ir hand.
J k ie il gelooren. muur door schuld viin mijn kant
nnnj ik genade niet geheel aanvaarden.
3Ieer irn/ird is mij liet grootste der geschenken
hoe zeldzamer het is; leunt ITIC genade
uiteen geeft aan de menschen rust en vrede.
Xiel gierig d'mirde met l'ic Moe/l te drenken
ii'iiiii't (ïi i; ons onencn geen und're puilen.
den hemel; geej dun ons die, sleutel mede.