Historisch Archief 1877-1940
No. 2898
De Groene Amsterdammer van 17 December
I O S C O P Y
L. J. Jordaan
XederlandHe.he film en
Xederlandsch publiek
Het wilde tot nog toe niet zoo bijster vlotten
het contact tusschen de Nederlandsche film en.
het Nederlandsen publiek. Alles saamgenomen
lijkt het niet onwaarschijnlijk, dat het Neder
landsen publiek nog steeds geïmponeerd door
den strengen documentairen geest van Ivens' films
voor zijn eigen nationale filmkunst een gepasten
eerbied koestert, gepaard aan een niet geringe dosis
schuwheid.
Intusschen is een dergelijke mentaliteit reeds
lang ongemotiveerd te noemen. Van Ivens' werk
uit het laatste jaar weten wij niets. Maar voor de
Nederlandsche film van onze dagen, geldt zij
stellig niet meer. De rage voor wentelende wielen,
kranen en andere machinerieën is bij onze jonge
filmers aanzienlijk geluwd. Belangstelling voor
het mensehelijke element, voor de lichter aan
sprekende filmpoëzie, ja zelfs voor den
filmhumor zijn de inspireerende motieven geworden.
.,Pierement" van Teunissen en Jo Spier had in
zekeren zin reeds het verlossende woord gesproken
en feitelijk door zijn luchtige charme en stillen
humor den weg naar het hart van het Neder
landsche publiek gewezen. Deze film zoowel als
Sjabbos" van dezelfde auteurs, boekten een
warm succes. . .. men had de Nederlandsche film
leeren kennen zonder strak gelaat en gefronste
wenkbrauwen.
Eigenaardig was overigens, dat reeds van den
aanvang af deze tegenpool van de
Iveiis-documentaire bestond in het werk van Dick Laan, zonder
dat daar veel van naar buiten doordrong. Na het
alleraardigste filmpje ,,Voetbal" een
studentikooze, snelle en vlotte cinegrafische geestigheid
hoorde men van Laan niets meer. liet verluidde,
dat hij met een verwonderlijke negatie van het
destijds geldende documentaire-principe werkte
aan speelfilms. En het is niet minder curieus, dat
met een nieuwe hausse in de Hollandsche
avantgardeproductie ook deze jonge veteraan en
tijdgenoot van Ivens weer met een film uitkomt.
Ditmaal zou men van een ernstige" speelfilm
kunnen spreken een feit, dat op onze verdub
belde belangstelling aanspraak mag maken. Want
het valt niet te ontkennen dat, onde?' alle revereritie
voor de goode bedoelingen, bij het maken van
documentaires, quasi-documentaires en po
mescinégraphiques" aanzienlijke moeilijkheden uit
den weg worden gegaan. Xelfs bij een productie
als die van den heer Kleinman, welk werk toch
overigens weinig m>>t film te maken had, noopte
deze waarheid tot overweging en consideratie. De
speelfilm stelt met .n slag oneindig hooser pro
blemen werpt oneindig meer bezwaren op en
geeft zich tevens aanzienlijk meer aan de critiek
bloot, dan welk ander filmgenre ook. De altijd
loerende verleiding tot het Hinein-interpretieren"
is bij haar uitgesloten. 7ij bindt zich aan een
duidelijk, concreet gegeven en staat of valt met
de waarde van dit gegeven en deszelfs uitwerking.
Geen gelukkige montage, geen knap camerawerk,
geen fraaie beelden kunnen de film redden, wanneer
zij als verhaal" haar doel mist. De toeschouwer
kan hier niet gelijk zoo vaak met de documen
taire het geval is uit de projectie zijn eigen film
droomen. De emotie wordt hem kant en klaar
geserveerd en hij staat voor de keus: aanvaarden
of afwijzen.
Het zal uit al deze overwegingen duidelijk zijn,
dat de afzijdigheid van de speelfilm bij onze ci
neasten niet enkel en alleen op aestethische mo
tieven berustte. En het moge tevens verklaren,
waarom wij voor den man, die zich van den aanvang
af bij de speelfilm hield en haar risico op den koop
toe nam, een apart plaatsje in ons filmhart be
waarden.
Boy" heet Laan's jongste product en hij heeft
het aangedurfd, de psychische ontreddering te
geven van een jongen die, na een langdurige/, iekte,
op school in een lagere; klasse terecht komt. Een
onderwerp, dat hooge eisenen stelt aan de ge\
oelssubtiliteit, de scherpte van observatie en de
expressieve kracht van den maker. Maar vooral
een onderwerp, dat staat of valt met den
psyehologischen bouw niet scenario en draaiboek.
Wanneer dan ouk geconstateerd moet worden.
dat ..Boy" niet geeft, wat !i<>t bedoelde te geven,
dan dient dit iii de eerste plaats (zoo niet uit
sluitend) geweten te worden aan het ontbreken
van een overtuigend en gevoelig geschreven
werkplan. De heer Laan heeft in dit opzicht
zichzelf overschat het Vereischt nog andere
gaven, dan een sterk filmisch talent, om zulk een
psychologisch verantwoord schema uit denken.
Wanneer hij in het begin van zijn film zegt:
,,Een klas kinderen is als een veld tulpen...."
en als symbool voor het zieke kind n der
bloemen laat verwelken dan is dit ongetwijfeld
in zijn eenvoud goed gevonden. Maar daarmee
heeft hij nog niet zijn eigen sentiment op den
toeschouwer overgebracht het symbool dient
in de realiteit te worden getransplanteerd en
daarmee begint eigenlijk de moeilijkheid. Nu
komt het er op aan, dit simpele zinnebeeld te
verwerkelijken in een serie beelden, welke het
door de logica hunner opeenvolging, tot de fijne
genuanceerdheid der gevoelens en de gecompli
ceerdheid van het kindergemoed weten te ver
diepen. Eri hier nu schiet de film ..Boy" te kort.
De beelden zijn hoe goed en gevoelig dikwijls
ook te episodisch en te onvolledig om een
zuivere reactie bij den toeschouwer op te roepen.
Met het gevolg, dat ook hier het niet behoorlijk
verantwoord gevoel sentimentaliteit dreigt te
worden.
Dit valt te meer te betreuren, waar Laan overi
gens blijk geeft, een filmverhaal uitnemend te
kunnen vertellen. 7/ic b.v. het onderhoud van de
moeder en den dokter bij het ziekbed van den
jongen zie de levendige en knappe episoden in
de schoolklas ?? zie vooral de rustige continuïteit
van den gang der uiterlijke gebeurtenissen. Dit
alles voltrekt xich zoo simpel en zonder schijnbare
inspanning, dat men het niet opmerkt. En toch
schuilt hier. naast de basis van het werkplan, de
eigenlijke kracht van de speelfilm. Wie y.oo een
film kan vertellen, wacht slechts op den goeden
scenarioschrijver.
Hoewel in den strikten /in nog
altijd documentaires, /.ijn de beide
andere films, welke on/.e aan
dacht vragen: De Trekschuit"
van Otto van Nijenhoff en
M. IL K. Franken en De
Steeg" van Jan ICoelinga. reeds
van een volkomen moderne"
*** bekoring. Ken film als De Trek
schuit" is voor ieder publiek
een ononderbroken genot. Voor den fijnproever
door het prachtig volgehouden rythme, de
droornerige, poëtische rust en het fraaie camera
beeld voor den minder georiënteerden toe
schouwer door de aantrekkelijkheid van het
gegeven. Evenals met Hegen" het geval was,
heeft ook hier Mannes Franken een onderwerp
gevonden, waarvan men verrast zegt: Hoe is het
mogelijk, dat niemand eerder op het idee kwam !
zoo voor de hand liggend en zoo dankbaar is het.
Kn evenals bij ..liegen" werd de opzet met het
subtiele begrip voor eamerapoëzie uitgedacht, dat
wij van Franken kennen.
Ten slotte: De Steeg" van Jan Koolinga. Een
merkwaardig debuut, dat sterk de aandacht trekt
en opmerkelijk veel belooft. liet geval is spe
ciaal voor Rotterdam niet nieuw. Wij kennen
reeds ..Hoogstraat" en ..De Straat" -- terwijl de
auteur o]) vele plaatsen blijk geeft ..I'ieiement"
te hebben gezien. Met een snellen, driftigen aan
loop geeft de cineast eerst: -.de straat'' -?warreling
van trams, auto's, gocdgekleede en haastige
menschen. Dan zwaait hij den hoek om Iaat het
gewoel achter zich en verdiept, zich in de stille
van het armoebuurtje: ..de steeg" en suggestief
leeft deze g root e huishouding der gemeenschap
pelijke misère eensklaps voor ons op. Vooral
montage en camera-instelling maken ..De Steeg"
tot een merkwaardig geheel.
Xiedaar de nieuwe oogst, in verband waarmede
herinnerd worde, dat .."Kak keigang" van de
..Visie"-groep als première in de Uitkijk"
draait.