Historisch Archief 1877-1940
No. 2898
De Groene Amsterdammer van 17 December 1932
Volkenbond en
volksgezondheid
Mr. H. Giltay
De Volkenbond is en men kan dit slechts
toejuichen een veelgeleed organisme. Hij
beweegt zich niet alleen op politiek en ekonomisch,
maar ook op sociaal-cultureel terrein. Zoo heeft
hij ook zijn departement voor volksgezondheid":
het Hygiëne-Comité. Dit Comitékwam onlangs
wederom bijeen en behandelde een aantal
vraagstukken op het gebied der sociale hygiëne,
waarónder ongetwijfeld vraagstukken van groot
n actueel belang. Maar het is opmerkelijk, dat
in alle talen gezwegen werd o^er het allerbelang
rijkste,alleractueelste sociaal-hygiënische probleem:
het probleem van den oorlog, de vraag naar zijn
sociaal-physic logisch e en -psychologische oorzaken
en de middelen tot zijn bestrijding. Het besef,
dat alle politieke, ekonomische, intellectueele en
sociaal-hygiënische actie onvoldoende is en blijven
zal, zoolang men niet beschikt over een diep en
helder inzicht in het pathologisch karakter onzer
moderne samenleving, zoolang men niet is door
gedrongen tot de eigenlijke oorzaken van de ont
zettende crisis, waarin wij leven, een crisis niet
van ekonomischen en politieken aard alleen, maar
een algemeene sociaal-cultureele crisis, zoo zwaar
als de wereld er wellicht nooit een gekend heeft,
dit besef schijnt ook in het Hygiënisch Comitévan
den Volkenbond nog altijd niet te zijn doorgedron
gen. De oorlog, die niet alleen de gezondheid,
maar het naakte leven onzer gansche cultuur
gemeenschap bedreigt, schijnt door de Geneef
sche hygiënici niet als een vraagstuk betref
fende de volksgezondheid" beschouwd te wor
den. Evenmin als de ekonomische crisis, die met
den dag meer slachtoffers eischt. De crisis en de
daarmee ten nauwste samenhangende oorlogs
dreiging worden door de congresleden blijkbaar
als faits accomplis geaccepteerd, als dingen,
die buiten hun terrein liggen. De oorlog wordt
zelfs althans volgens de verslagen niet ge
noemd, en wat de crisis betreft bepaalt men zich
tot haar invloed op de volksgezondheid, tot haar
bevordering van allerlei ziekten. Dat deze crisis
zélve een sociaal ziekteverschijnsel zou kunnen
zijn, schijnt bij niemand ook maar te zijn opge
komen.
Zoo heeft men daar gesproken over velerlei.
over malaria en geslachtsziekten, over kwakzal
verij en de bescherming van moeder en kind,
over lupus, verdoovende middelen enz. Alles on
getwijfeld belangrijke onderwerpen. Maar maakt
het, wanneer wij ons indenken in de huidige
wereldsituatie, op zijn zachtst uitgedrukt, geen
vreemden indruk, wanneer men over al deze
Teilprobleme" spreekt, maar zwijgt over het
levensvraagstuk der volken, over het vraagstuk
van oorlog en vrede, waarbij vergeleken alle andere
vraagstukken als in het niet verzinken? Zal men
aan een bevolking, die, door overstrooming van
haar land, met den ondergang, met den dood van
aangezicht tot aangezicht staat, verhandelingen
ten beste geven over bestrijding van tuberculose
en malaria? Zou men niet beter doen, alle krachten
te concentreeren op dit eene, vóór alles noodige:
keering van den watervloed, redding van wat nog
te redden valt?
Maar de Volkenbondsvergadering houdt, in
academische rust, vertoogen over
eonsultatiebureaux voor zuigelingen, deugdelijke voorlichting
van jongelingen en onderzoekingsreizeri ten bate
der malai-iabestrijding .... Nogmaals: alles dingen
van belang, van groot belang zelfs. Maar er
zijn dingen van oneindig grooter belang, problemen
van welker oplossing niet ziekte of gezondheid.
maar leven of dood der beschaafde menschheid
afhangt.
Men heeft het gehad over de ..prophylaxe''
der tuberculose. Algemeen, schrijft een corres
pondent, was men het erover eens. dat de tuber
culose als een sociale ziekte is te beschouwen, en
men hechtte in dit verband groote wa,arde aan
de sociale verzekering, welker preventief karakter
zooveel mogelijk bevorderd dient te worden, liet
is alles goed en mooi. Maar wat hebben wij aan
dit alles, wanneer de vereenigde goede wil eu het
inzicht der volkeren er niet in slaagt, een prophy
laxe te vinden en in toepassing te brengen met
Von Schleicher's zorgen
Tcekenins door B. van Vlijmen
VON SCHLEICHER
Wir werden das Kind schon schaukeln"
betrekking tot die allervreeselijkste sociale ziekte,
die oorlog heet? Wat baat vermindering dei' be
smettingskansen voor cholera en typhiiK, wanneer
wij er niet in slagen de besmetting met den
oorlogsbacil, het misdadig chauvinisme en de ophisting,
die onophoudelijk de psyche der volken vergiftigt,
krachtdadig te bestrijden?
Misschien zal men antwoorden: dit behoort niet
tot het terrein der llygiërie-comrnissie. dit is de
taak der Ontwapeningsconferentie. Maar daarop
antwoord ik: de eenige Geneefsche commissie,
waarin deze vraagstukken ter tafel gebracht
zouden kunnen worden, is de hygiënische. Van
de Ontwapeningsconferentie kan men veel ver
wachten, alleen niet dit ne: dat zij werkelijk
de sociale ziekte, waaruit oorlog en crisis voort
vloeien, in haar wortelen /.al aantasten. De
Ontwapeningsconferentie, is een politieke
verga.dering, haai'deelnemers worden niet gedreven door
den wil tot redding del' meuschheid. maar door
Staatsegoïsnie en -narcisme. Althans daardoor
in de eerste plaats. Ik geloot' niet. (lat eenig nuchter
beschouwer der dingen daaraan zal twijfelen.
.Maar waar dit zoo is. is duidelijk, dat van deze
conferentie geen objectief-wetenschappelijk onder
zoek en. daarop berustende ..völkerhygienische"
maatregelen te verwachten yijn. De eenige plaats
waar de/e dingen aan de orde gesteld' /.ouden kun
nen worden, is de I lygiëne-Commissie. \vaaringeen
politici, maar mannen dei' wetenschap zitting
hebben, wier levenstaak liet is. te waken voor liet.
leven eil de gezondheid der mensehen, dus ook
der meiischeiigenieeuscliappen: de volken.
Jk ben niet naïef genoeg om te verwachten, dat
het aan de orde stellen dezer problemen in de
hygiënische commissie aanstonds geweldige prak
tische resultaten zou hebben gehad. .Maar liet
/.ou een eerste begin /.ijn geweest. De aandacht
deivolken /.ou n oogeublik op deze dingen gericht
/.ijn geworden, n oogenblik /.ou /.ich uit het
politieke rumoer van (ieiiève. uit den chaos van
rhetoiische fra/.en, de stem hebben, losgemaakt
van eenvoudige inenschelijke redelijkheid en goe
den wil. n oogenblik /.ou een lichtje hebben
geschenen in den duisteren nacht, een richt vonk
voor de toekomst. Alle groote dingen zijn klein
begonnen, liet Christendom heeft zich ontwikkeld
uit een handjevol visscliers en handwerkslieden
in Palestina. Maar het heeft /,ich uitgebreid over
een groot deel der aarde. Zou dan de vereenigde
goede wil en het inzicht van de besten der volkeren
op den duur machteloos blijven tegenover de /.iekte
die (ie menschheid verscheurt, tegen de geesels
van oorlog en gebrek aan levensgoedereii. die de
massa's teisteren? /ij, die gelooven, dat in/.icht
in den aard en de oorzaken der sociale /iekte aller
eerste voorwaarde tot verbetering del' toestanden
/iju. hebben totnogtoe geen ander wapen dan
het woord. Maar juist daarom is het hvm plicht,
hun woord zoo duidelijk en zoo krachtig mogelijk
te doen houreti. bij elke gelegenheid, die /.ich
daartoe voordoet. De t ijd voor va l si'h e bescheiden
heid is voorbij. De toestanden zijn te ernstig.
lede!1, die iets meent !;? wi-teii. dat t"t verbetering
kan bijdragen, is vel plicht dit te /.eggen. Dit ter
bedenking aan hen. die mijn artikel op enkele
punten wat scherp mochten vinden.
Nieuwe Uitgaven
Martin .lohus'in. lic i'^nnitj fit'/' ir/lifti',',*. -Mijn
avonturen in donker AtYika. Met talrijke loto's
dooi- d''n schrijver zelf genomen. I "itga ve : Schellens
en Giltay. Amsterdam.
C'as|:er llöweler. liili'ltlin>i lul tic
J/iiric/.v/c.s'c/iicdctiix. Derde her/.iene en vermeerderde druk. l
itga\e: II. .1. Paris. An;st<-rdam.