Historisch Archief 1877-1940
Kerstmis 1932
10
Jeugdnummer
i.
Film jeugd
L. J. Jordaan
HET zou teveel gezegd zijn, wanneer men beweerde, dat het getij
der maatschappelijke en moreele ups and downs zich scherp in
de film manifesteerde. Een charmante opvatting, die van den
cinegrafischen uitingsvorm met alle geweld een hemelsblauwe idylle wil
maken, verbiedt categorisch alle contact met de werkelijkheid. In
onze gezegende dagen van wild cynisme, ontstellende werkloosheid
en politieke ontreddering luidt immers het voorschrift, dat iedere
zinspeling op het dagelij ksch leven verre blij ve van het projectiedoek
.en derhalve vergapen wij ons in de luisterrijke etablissementen
van de heeren, die slechts zoete ontspanning" willen brengen, aan
"de kussen en de liederen van fancy-prinsen en koninginnen. Proficiat !
Min of meer is dit altijd zoo geweest. De meening, dat de film
per se een zachtzinnig amusement
voor zwakkelingen en achterlijken
behoorde te zijn, is zoo oud als de
celluloid-strook -zelve. Dit neemt
echter niet weg, dat in sommige op
zichten deze draconische '
onnoozelheidswetten faalden in zooverre
dan, als zij ondanks zich zelf toch
nog een zwakke weerspiegeling kon
den worden van lot en leven der
generaties, die zij met
haarprojectie-oog biologeerde. Met name wat be
treft het jeugd vraagstuk.
Zonder zich bewust te zijn van
eenigerlei verandering in de levens
houding der aankomende jeugd,
moest de filmproductie zich noleris
volens met die evolutie bezighouden.
Niet natuurlijk uit eenigerlei
belangstelling voor een onderwerp,
dat zoover buiten het box-office
viel, doch eenvoudig omdat de film
haars ondanks in den grooten stroom
meegezogen werd, die het aangezicht
der wereld veranderde .... en het
aangezicht der jeugd in het bijzonder.
In een tijd, waarin alles wat ouder
was, met ontzetting de opgroeiende
spruiten zag verkeeren in het tegendeel van hetgeen sinds onheuglijke
tijden des jongelings en der jongedochter was in zulk een tij d kon de
film niet langer ooren en oogen sluiten voor de duidelijke teekenen eener
revolutionnaire periode. Haar publiek bestond immers voor een niet
gering deel uit die gelukkige generatie, welke tusschen gymnasium
en universiteit zweefde en zij leerde aan den lijve, dat die generatie
scherp en critisch zag en meer dan geneigd was ieder anachronisme
in de aanschouwing der jeugd uit te f luiten of weg te hoonen. Zoo zien
wij dan, achter de gazen wolken, welke door zorgzame
ondernemershanden voor het projectiedoek werden uitgespannen, niettemin een
duidelijke evolutie in het beeld, dat de film van de jeugd beliefde
op te disschen. Een evolutie, die zij het op een veiligen afstand
de omwenteling in de werkelijkheid volgde.
De tijd van voor den oorlog was voor de jeugd de tijd der par a dij
sonschuld en der stille deugd. De jongedochter dier dagen, was een
langgerekt schepsel met weelderige krullen, levensgevaarlijke
hoedepennen en balboekjes. Zij dronk niet, rookte niet en studeerde weinig
doch legde daarentegen een verheugende neiging aan den dag voor
de huishouding, voor theekransjes en (wat men met een ouderwetsch
woord noemde): onbesproken gedrag". Men are God's trees
women are his flowers !" Dit was de gangbare en poëtische ziens
wijze van het tijdperk en de sexen hielden zich hieraan, door respec
tievelijk zoo robuust en zoo teeder te schijnen, als het uiterlijk
voorHenny Porten,
het Europeeschejeugd-ideaal
van vóór den oorlog
Joan Crawford als vrouw (Menschen in 't hotel)
komen maar toeliet. Aankomende jongelui kweekten zorgvuldig
pluisbaarden en grogstemmen jonge meisjes streefden naar
aanvalligheid en ingetogenheid.
In dien tijd kent de film het symbool der jongedochter in twee
typen, die twee continenten vertegenwoordigden: Amerika had zijn
Mary Pickford, Europa zijn Henny Porten. Het valt ons in deze dagen
eenigszins moeilijk te begrijpen, dat heel een generatie verrukt was
over de blonde krullen der Amerikaansche en de gazellenoogen der
Duitsche. Wij zijn licht geneigd te spreken van een krasse hypocrisie
... .en zijn daarmee bezijden de waarheid. Want evenmin als wij
destijds iets ongewoons zagen in snorren, matelots en gekleede jassen
even weinig waren wij ons van eenigerlei onoprechtheid bewust
wanneer wij tranen stortten om zooveel pure jonkvrouwelijkheid.
Mary Pickford en Henny Porten waren het sterk versuikerde, maar
niettemin vrij goed gelijkende
ef f igie van ons vrouwelij k idea al.
De oorlog nam onder vele
andere vrijheden, ook die van
de jeugd en haar idealen grondig
te veranderen. De onmiddel
lijke nabijheid van iets zoo
onromantisch en onsociabels
als de Dood de harde, ont
nuchterende werking van een
fantastische ellende maakten
dat de bordjes grondig ver
hangen werden. Onbewust was
het vooral in de oorlogvoe
rende landen de oudere ge
neratie zelve, die het systeem
van:
Laat-ons-eten-drinken-envroolij k-zij n-want-morgen-zij
nwij-dood ! in de mentaliteit
der opgroeiende jeugd brand
den. Deze jeugd zag bovendien
de wereld, waarin zij haar ,, . ,, ,
... , , . , Mary Ptckfora,
weinig ]oyeuse entree maakte, ^ J
met gdnsch andere oogen dan het Amerikaansche jeugd-ideaal
haar ouders. De ellende en de van vóór den oorlog