De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 18

24 december 1932 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

Kerstmis 1932 18 Jeugdnummer zijn verleden en gaf het juiste antwoord. De verstandige vader sprak niet meer van vogels. Menschengezichten en lichamen doen aan dieren of dingen denken, dat is bekend. De kinderen zitten om de tafel. Er moet op iets gewacht worden jen door eenigerlei aanleiding zal elk familielid geanalyseerd worden door de rest om uit te maken op wat het lijkt. Prachtige gelegenheid tot rare vergelijkingen; sommige kinderen noemen maar een paar beesten, zonder verband, de andere kinderen lachen daar hard om en verder niet en n jongetje noemt met groote zeker heid telkens een juist dier ; het gegiechel van de anderen sterft dan uit. Eindelijk komt de vader aan de beurt; natuurlijk is dit een groote mislukking; de eene helft neigt naar brutaliteit, in het wilde weg, grenzen worden overschreden; de andere helft brengt niets te voorschijn, alles lacht en schreeuwt door elkaar, ten slotte gaat het voorbij. Herhaling, maar minder luid en aarzelender als de moeder ter sprake komt; ook hier komt niets van terecht, tot dat het eene jongetje zegt: mammie is net een viooltje". De andere kinderen kijken even verschrikt, dan gaat de familie weer wat anders doen. Een jongetje van nauwelijks tien jaar; het maakt graag al jaren lang teekeningetjes, die niet mooi, misteekend en wel boeiend zijn; een gioot mensch kan er scherpe waainemingen in ontdekken. Door een of andere aanleiding teekent het uit zichzelf een boerencafémet boert j es rond tafeltjes; een boert j e staat aan het buffet te drinken met een glaasje voor zich; achter het buffet de kastelein; de boertjes aan de tafeltjes praten en drinken in de bekende houdingen. Alles verduveld raak en scherp getypeerd; het jongetje is, alleen misschien op een roeitocht of wandeling een enkelen keer een oogenblikje in een dergelijk cafétje van veel onschuldiger vorm, geweest. Maar uit zijn teekening blijkt het inzicht in de beteekenis van een borrel en van het in de kroeg zitten en van kroeggesprekken voor een man. Kunstenaars zijn er maar weinig, aan ingenieurs is overproductie; moeilijk bewegen in de samenleving of er vanzelfsprekend aan mee doen; het wonderlijke in het gewone zien, verlegen, schuchter, schuw worden en in zichzelf keeren, revolutionair worden en in symbolen scheppen, of niet diep over het leven nadenken, zijn kennis uitbouwen en ermede stof beheerschen. Dit zijn eenige der tegenstellingen. Kinderen zijn, voor een deel, kunstenaar als zij, door hun fantasie, willen ontkomen aan de machteloosheid en geestelijke eenzaamheid van hun samenleving; in hun collectieve spelen, in hun werken op school zijn zij het tegendeel. Maar hun fantasie wordt, als de grootemenschenkunst, nooit door gelijksoortigen herkend; het is nooit de omweg om zich toch in de samenleving te doen gelden, een eereplaats te veroveren; de fantasie van kinderen dient slechts tot inkeer, spinnen, zonder eenigdoel; zij kennen in dit fantasieleven geen te leurstellingen, zij stellen geen eischen en verlangen, geen erkenning of bewondering voor den inhoud van hun scheppingen; als ze deze met verrukking toonen, betreft dit alleen maar de ruwe trekken van het onderwerp; het geheime schrift ervan beseffen zij niet als iets dat waarde heeft. Hun fantasie en zeldzaam doorzettingsver mogen wil nooit, als bij kunstenaars, invloed uitoefenen, beheerschen, bekeeren. Hierin is elk kind essentieel verschillend van een kunstenaar; zich op de wijze van de kunst doen gelden kan eerst veel later komen, in of na de puberteit en de aanleg van het kind tot kunstenaar laat zich niet voorspellen, omdat er eigenlijk alleen negatieve aanwijzingen voor bestaan, die tot zooveel andersoortig leven kunnen voeren. Het jongetje dat het bootje zoo mooi vond, maar van het in elkaar bouwen niets terecht brengt, is zeker spiritueel op het visueel gebied van scheepjes, van kleurtjes, van water en golfjes en schuim veel fijner aangelegd; hij kent verrukkingen en de nervositeit daardoor en deze aanleg kan het later mogelijk maken dat hij een kunstenaar wordt, maar of dit dan een dichter, een cineast, een schilder of een architect zal zijn, valt nooit te voorspellen. Het jongetje dat wél het bootje in elkaar kan zetten wordt, in deze richtingen, zeker geen kunstenaar; waarschijnlijk wel een goed ingenieur, monteur of ma chinist. 'Het jongetje dat geen vogeltje met zijn oogjes kon vangen zal later misschien moeilijk staan in de samenleving; maar het is wel fijn ingesteld op zijn tekortkomingen en voelt intuïtief wel de betee kenis van het gebied, dat het niet betreden kan. Daarom wordt het verlegen, schaamt het zich en praat eroverheen. Dit kan een kunstenaarsaanleg inhouden. Maar er kan ook evengoed een kunsthistoricus of een Don Juan uit groeien. Het jongetje, dat zag dat zijn moeder op een viooltje leek heeft wel iets positiefs geleverd: een scherpe visie op het levende, op het karakter van den mensch en op de doode dingen; een sterk gevoel voor symboolwaarden, dat machtige bestanddeel van de kunst. Maar als het zich, door zekere eigenschappen later in het leven beweegt als een visch in het water, dan wordt het bijna zeker gén dichter of geen cineast of geen schilder, maar eerder een geestig spreker op het eeuwfeest van de Vaderlandsche Bank, waar hij een uitgelezen schare steunpilaren dezer samenleving met zijn tintelende beeldspraak verrukt. En het jongetje, dat zoo raak een cafétje teekende? Een essayist? Of een geniaal koopman? Of een ingenieur met een high-brow stu dententijd? Gelukkig maar, dat alles onzeker is en ouders houvast missen om fouten te begaan. Kunstenaar worden is een fatum; niet te benijden en niet te beklagen. Het kind vrijheid laten, niet knauwen, zij leiddraad voor de ouders, zoowel ten bate van het kind, dat eens misschien een kunstenaar, als dat eens misschien een ingenieur zal zijn. HAKLOOSTERHUIS AMSTERDAM Heydiddlediddle Thecatandihefïddle Thg oow jym|*d over H» moon The little dog iaughed. To sec such craft AndthedisH ranaway wühthespoon. KALVERSTRAAT 178 FRAAIE KERST-CADEAU*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl