De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 20

24 december 1932 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

Kerstmis 1932 20 Jeugdmimmer ASTORIA - NIET TE EVENAREN GALA-SOUPER IN AL ONZE ZALEN Typisch voor den Chief Scout in verband met lid 2 van de Belofte is zijn vondst om aan te bevelen, dat elke Padvinder 's ochtends een knoop in zijn das legt, om deze er pas uit te halen, als hij minstens n goede daad heeft verricht. Als voorbeeld van die kleine dagelijksche goede daden noemt hij dan in zijn handboek: een cent in een armenbus werpen, een oudje helpen oversteken, plaats maken voor iemand in de tram bijvoorbeeld, water geven aan een dorstig paard, of een bananenschil naar veiliger plaatsen verschuiven. Dit zijn enkele van honderden voorbeelden. Maar een goede daad mag pas met recht zoo genoemd worden, wanneer er geen geld voor aangenomen wordt. Dagelij ksche goede daden maken onbaatzuchtigheid tot gewoonte ! DE FAMILIE. U moest ze eens bij elkaar zien om te beseffen, hoe 'n groote wijd vertakte en gelukkige familie het is ! Ik zie, wanneer ik over de familie der wereldbroederschap schrijf of spreek, altijd een dier vier j aar lij ksche Internationale bijeenkomsten (Jamboree genaamd), voor me. In het bijzonder denk ik dan aan de Worldjamboree nabij Liverpool in 1929, waar de Chief Scout gedurende 17 dagen temidden van een snel ver rezen Padvindersstad vol vroolijkheid, vlotheid en vaardigheid, om maar te zwijgen van vrede, woonde. 50.000 Afgevaardigde jongens uit 25 deelen van het Britsche Rijk en uit 41 verschillende landen, van tallooze godsdienstige gezindheid, kampeerden in ordelijk, vlot verloop, kookten hun eigen potjes en knoopten vriendschapsbanden aan. Zegt U dit iets, dit grootste Internationale Jeugdkamp ooit gehouden? Begrijpt U, dat op die wijze daadwerkelijk gearbeid wordt aan betere internationale verhoudingen, om maar niet te spreken van de andere middelen, die ons nog dienen, als: de enorme internationale correspondentie en j aar lij ksche bezoeken over en weer? The Times, geweldig geestdriftig over wat daar gepresteerd werd (en nog zal worden in de toekomst, denk b.v. aan de Jamboree, welke in 1933 te Gödöllönabij Boedapest zal worden gehouden, en waar reeds nu op 30.000 jongens wordt gerekend !) schreef o.a.: En weinig, zeer weinig volwassenen kunnen in dat hieroglyphisch land van de spirit doordringen. Maar, dan 50.000 volwassenen uit 66 staten hebben nooit gepoogd gedurende twee weken samen te wonen, zonder te denken aan tarieven, aan twisten uit het verleden, geconcentreerd op het oogenblik, paraat voor gezond genoegen, bestuurd met behulp van een enkele wet, n door dezelfde principes. Ik verplaatste U even in de sfeer van een Wereldbijeenkomst, om U op den omvang der familie te wijzen, (en treffende beschrijvingen waren te geven hoe ze uit IJsland, Himalaja, Nigerië, enz. kwamen) ofschoon ik bedoelde meer Uw aandacht te vestigen op de vele onderafdeelingen" der Beweging. Immers wat voor een Welp van 8 jaar geldt, doet dat niet meer voor een volwassen Padvinder of leider. Laat mij U wijzen op die takken van den grooten stam. Naast de Padvindersbeweging voor jongens ontstond een soort gelijke Beweging voor de meisjes met dezelfde principes. De jongensbeweging werd gescheiden voor hen, die hun training op het land zouden krijgen, en hen, die op zee, meer of rivier zich vaardig zouden maken, mede in verband met hun toekomstig beroep als schipper, visscher of zeeman. Dit werden de Zeeverkenners. Voor de jongens van 8?12 jaar kwam een organisatie, gebaseerd op het bekende boek van R. Kipling: The Jungle Book. Deze jongens werden de Welpen genoemd. Een onbeantwoorde vraag was nog gebleven: Wat te doen met de oudere jongens?" Was de trainingvan een jongen omstreeks zijn i8de jaar voltooid? Moesten we hen loslaten, op de enkelen na, die zich geschikt voelden voor het leiderschap? Opnieuw zou Baden Powell licht brengen. In 1922 verscheen zijn handboek voor de oudere jongens. Rovering to Success" (Zwervend op den weg naar levensgeluk). Van jongeren datum is de organisatie voor mannen en jongens, die hun werkkring aan boord van schepen op de groote vaart vinden, menschen, die dus de Oceanen bevaren en meer uit dan thuis zijn. Zij kunnen zich in laten schrijven als Diepzeeverkenners, het zijn, zooals de Chief Scout zegt: onze gezanten van den vrede en den goeden wil. Over en weer halen ze de vriendschapsbanden aan. Ook reeds bestaan vele Troepen voor gebrekkigen. Ik denk aan de bijna 200 Troepen voor blinde, lamme, doove, stomme jongens in Groot Brittanje. Ook in ons land is daar sedert kort mee begonnen in den Haag en Amsterdam. Verder kennen we nog de organisatie van de Postpadvinders voor hen, die dusdanige ziekten hebben, dat ze gedwongen zijn hun leven, althans een groot deel daarvan, in bed door te brengen. Actieve Padvinders belasten zich met de correspondentie met deze broeders: de Postpadvinders, om hen zoo mee te laten genieten van de spirit der Wereldbroederschap. Last not least is daar de organisatie voor Oud-Padvinders, als onder deel van het groote geheel. DE OUDERE JONGENS. In groote trekken heef t U nu een schim van de Beweging zien voorbij trekken en kom ik tot het punt, waarvoor de redactie van de Groene" mij verzocht in het bijzonder te schrijven: den ouderen jongen. Laat mij u even vertrouwd maken met mogelijk voor U, lezer, nieuwe namen. Baden Powell noemde den ouderen Padvinder: Rover Scout (Zwerver Verkenner). Wij vonden hiervoor in het Nederlandsen een equivalent met bijzondere beteekenis, voor ons in het woord: Voortrekker, ontleend aan de Zuidafrikaansche Boeren. De leider van een stam Voortrekkers heet naar den baas op een Afrikaansche hofstede: Oubaas, zijn assistent heet naar diens oudsten zoon: Kleinbaas of Baas. Als minimum leeftijd voor Voortrekkers is vastgesteld 17 jaar; voor hun leider 30 jaar (bij uitzondering min. 25 jaar). In zijn boek, hetwelk ieder mensch gelezen moest hebben: Rovering to Success, wijst Baden Powell er op, dat iedere jonge man zijn kano zelf door de levenszee moet peddelen, naar de ondergaande zon aan den horizon: het geluk, waarboven een ster fonkelt als symbool voor het: Mik hoog. De Chief duidt er dan op, dat men vijf klippen moet passeeren, welke hij aangeeft met: Paarden, Wijn, Vrouwen, Koekoeken en Ongodsdienstigheid, verder wijst hij op de gevaren en goede dingen, om ten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl