De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 24

24 december 1932 – pagina 24

Dit is een ingescande tekst.

Opvoeding in kostschool of in gezin M. Vrij Directeur der Nieuwe Schoolvereeniging te Amsterdam K» IK ben voor opvoeding in het gezin, maar goede internaten kunnen nog steeds niet gemist worden. Het gezonde en goed geleide gezin gaat in normale gevallen uit boven elk ander opvoedingsmilieu. Wie zal meer belangstelling heb ben voor het gelukkige kinderleven dan de ouders-zelf? Tegenover wie zal het kind zijn vreugden liever uiten, aan wie zijn kinder ver drietelijkheden liever toevertrouwen dan aan zijn eigen Ouders? Wie zal zijn jongen in moeilijke tijden beter tot steun kunnen zijn dan de verstandige Vader? Wie zal het meisje beter tot leidsvrouw kunnen zijn dan de liefhebbende Moeder, die alles weet en ook alles kan vergeven? Gelukkig zijn de Ouders, die iederen dag kunnen genieten van de opgewekte verhalen hunner kinderen, die deelen in hun lief en leed, die tactvol en begrijpend tegenover hun kinderen staan en hen veilig leiden langs de soms doornige paden van het kinderleven. Vele Ouders stellen zich gelukkig nog als het hoogste ideaal voor hun levens-geluk zelf hun kinderen op te voeden tot degelijke en tot geluk kige menschen, die hun plaats in de maatschappij hebben verworven. Voor hen is het onnatuurlijk, ja dikwijls vreeselij k, te denken, dat hun kinderen ver van huis, onder leiding vaak van betaalde paedagogen in de plaats van de natuurlijke opvoeders zouden opgroeien. Neen, zeggen terecht die Ouders, welke het hoofd vormen van een gelukkig gezin: het beste internaat kan niets anders zijn dan een surrogaat van de gezinsopvoeding. Men behoeft nog niet eens onder den indruk te verkeeren van de film, die men zag: Madchen in Uniform" of van het tooneelspel met een inhoud van dezelfde strekking; het is niet noodig om de vele boeken over het kostschoolleven" tot getuigen op te roepen om een uitspraak als hierboven ten volle te kunnen onderschrijven. En toch.... hoe vaak komt het ook niet voor, dat het kind niet verkeert in een gezond en normaal gezin, hoevelen ook missen niet Vader of Moeder of misschien beiden, hoe dikwijls ook moet een eenig kind niet het belangrijkste deel van zijn kinder-geluk zoeken bij schoolvriendjes? Hoe is vaak het belang der Ouders of liever dat der kinderen te dienen, wanneer de Ouders niet meer in staat zijn te zamen hun kind te leiden, omdat hun beider leven niet voortgezet wordt in hetzelfde huis? Wat moet er van de opvoeding en studie der kinderen terecht komen, wier Ouders in overzeesche gewesten op afgelegen plaatsen moeten verblijven? Hoe moeten Ouders voor hun kinderen zorgen, wanneer zij zelf als rij k-bemiddelde menschen nu eenmaal moeten leven in een milieu, dat voor hun kinderen van slechten invloed dreigt te worden? Zijn de kinderen niet te beklagen, die door de al te veel liefhebbende Moeder zoo worden verwend en vertroeteld, dat er van over-opvoeding" sprake is? Kunnen de kinderen de zegeningen van een gelukkige gezinsopvoeding deelachtig worden in een milieu, waar men elkaar eigenlijk alleen maar ziet bij de maaltijden en dan nog niet eens geregeld ? Zoo lang deze gevallen zich blijven voordoen, kunnen goede inter naten niet worden gemist. In deze gevallen moet het advies gegeven worden om het kind voor korter of langer tijd in een ander milieu over te brengen. Vooral in den puberteitsleeftijd van den jongen of van het meisje komt het meermalen voor, dat de huiselijke op voeding op een dood punt schijnt gekomen te zijn. Wanneer in een bepaalde omgeving zekere hebbelijkheden van gedrag tot een gewoonte zijn geworden, dan zijn in die omgeving deze soms niet meer uit te roeien. Verplaatsing in een ander milieu kan dan vaak wonderen verrichten. Voor moeilijk op te voeden kinderen zal ook dikwijls een tijdelijke verwijdering uit het ouderlijk huis een uitstekend middel blijken om de liefde van zoo'n kind tot de Ouders op te wekken of aan te wakkeren. Zooals van zelf spreekt zijn er goede en slechte kostscholen, en wanneer wij soms de voorkeur moeten geven aan internaatsopvoe ding boven gezinsopvoeding, dan denken wij daarbij niet aan de draken van ouderwetsche kostscholen, zooals wij die uit de boeken kennen, aan de drilscholen", waar de leerlingen de gelegenheid bij uitnemendheid vonden om als het ware alle ondeugden van het op groeiend menschengeslacht te leeren kennen, maar onze gedachten gaan dan uit naar de New-Schools" in Engeland, de Landerziehungsheime" in Duitschland, de Ecoles Nouvelles" in Frankrijk en Zwit serland, en naar de moderne, goed geleide internaatscholen in ons land. Daar kan de intellectueele opvoeding uitstekend tot haar recht komen, daar zal voor de leerlingen dikwijls meer ernst en concentratie voor het leeren zijn dan thuis. Vreemde oogen dwingen," zegt men vaak, en wanneer die oogen behooren aan tactvolle, liefderijke op voeders, die zich steeds bewust zijn, dat zij de plaats van een Vader of Moeder moeten innemen, dan is het mogelijk, dat met dien zachten dwang resultaten worden bereikt, waartoe de Ouders niet bij machte waren. Wanneer de kinderen daarbij dan nog het voorrecht hebben te kunnen genieten van het frissche buitenleven, van lichamelijke verzorging, van sport, spel en gymnastiek in de open lucht, wanneer ze er leeren hun handen te gebruiken, wanneer zij door het samen zijn met andere kinderen leeren hun eigen wenschen en begeerten op zij te zetten voor de belangen van anderen, dan zullen de voordeelen van die omgeving voor die kinderen het winnen van de nadeelen, die aan een ,,surrogaat"-opvoeding nu eenmaal zijn verbonden. Hun, die vragen: maar bestaan er dan zulke moderne, zonnige opvoedings-instituten", mogen wij de lezing aanbevelen van de disser tatie over Die Landerziehungsheime" (Uitgave Paris, Amsterdam) van Dr. W. M. van Popta, die na zijn promotie de medewerker is geworden van Dr. J. W. L. Gunning, den directeur van het Instituut Monnier te Versoix bij Genève, mij persoonlijk bekend. In internaten als het Institut Monnier kan elk kind de grootst mogelijke kans krijgen op eigen ontwikkeling, maar ook daar zal het zich hebben te leeren schikken en zich te voegen in deze gemeenschap, zooals een samenbrenging van een 40-tal jongens en meisjes nu eenmaal eischt. Niet te groot moeten deze internaten zijn, immers, slechts bij een kleine gemeenschap onder een liefdevolle leiding kan een geest van gezellige huiselijkheid heersenen, door ons-Hollander s zoo gewaardeerd, die het normale gezinsleven het meest benadert, terwijl aan het onderwijs door zijn individueel karakter (Dalton onderwijs) dan rneer aandacht kan worden besteed, waardoor de bereikte resultaten gewoonlijk uitgaan boven die verkregen op een dagschool. Het werken en spelen wisselen elkaar af in n harmonische sfeer en de verhouding van jongens en meisjes kan in die moderne kostscholen, die feitelijk groote gezinnen zijn, veel gezonder zijn dan heel dikwijls op gewone scholen het geval is. De opvoeding in gemeen schap voor de groote gemeenschap, die de maatschappij is, is voor vele zelfzuchtige kindertypen vaak bijzonder heilzaam. Wij denken hierbij gaarne aan de gezamenlijke tochten in de Zwitsersche bergen door het genoemde internaat te Versoix dikwijls ondernomen en waar van door gezamenlijk overwinnen van moeilijkheden een groote op voedende kracht uitgaat. Zoo kunnen jongens en meisjes gevormd worden, die later in staat zullen zijn zich zelf te redden, die weten aan te pakken en die de waarde van den arbeid ook voor een ge meenschappelijk doel hebben leeren kennen en waardeeren. Onloochenbaar is het, dat clc zedelijke opvoeding in het internaat vaak aan ernstige gevaren is blootgesteld, maar in een moderne internaatschool onder leiding van moderne paedagogen kan en zal het zedelijk leven minstens even gezond zijn als thuis en vermoe delijk wel gezonder zijn dan van menig modern" meisje of jongen in een groote stad. (Slot op pag. 52)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl