Historisch Archief 1877-1940
De familieconstellatie
Prof. R. Casimir
~V E individual-psychologie, maar ook vele andere richtingen zijn
_j) er op uit, na te gaan, welken invloed de plaats van het kind in
de familie heeft. Als algemeen resultaat mag vooropgesteld worden,
dat haar een groote beteekenis toekomt: sommigen meenen een levens
lange nawerking te zien van de familieconstellatie in de jeugd. Maar
evenzeer is het gebleken, dat zij niet bepaalde ongunstige gevolgen
behoeft te hebben: een verstandige opvoeding, die de gevaren spoedig
onderkent, kan veel voorkomen. Het deficiënte gezin is altijd een
nadeel. Het verlies van de moeder ontrooft het kind de persoon, aan
en met wie het zijn eerste gemeenschapsgevoel beleefde, en die de
absoluut te vertrouwene was tot wie men altijd kon gaan. Het is
treffend, om Alfred Adlei, die deze rol der moeder zoo graag naar
voren brengt, te hooren getuigen van zijn unbedingt zuverlassige
Mutter". Wexberg meent, dat de moeder dikwijls goed vervangen
wordt; maar tante-opvoeding" (Ibsen heeft haar gevaar goed door
zien) is niet zelden verwennend en onderzoekingen over
stief-moederskinderen toonen aan, dat deze toch geen volle vervanging der moeder
kregen, i)
Van pleegouders die een kind aannemen, schijnt meer goeds gezegd
te kunnen worden, zelfs als het kind moeilijk blijkt en de gebreken
der (soms onbekende) ouders toont, blijft de moederlijke trouw.
Op reis heb ik eens een ontwikkelden Zwitserschen letterzetter ontmoet,
die mij vertelde, dat hij een ongewenscht kind" (onecht) was, maar
dat hij nog altijd vervuld was met eerbied en liefde voor zijn pleeg
moeder op het land, die met harden arbeid haar en hem door het leven
had geholpen.
Het ontbreken van den vader (als er tenminste geen groote ver
arming komt), schijnt minder ongunstig te werken. De
individualpsychologen, evenals Pestalozzi en Ligthart, denken niet al te gunstig
over den vader: zijn te groote autoriteit, soms tyrannie wordend, legt
druk op het gezin. Is hij een man van beteekenis, dan heeft het kind,
dat van nature even groot, even sterk, machtig en verstandig wil worden
als de vader, het gevoel, dit niet te kunnen bereiken. Vele kinderen
kiezen een ander beroep dan hun vader, om niet met hem vergeleken
behoeven te worden. Het schijnt mij, dat deze opvatting aan de
beteekenis van den vader dezen geen recht doet. Hij vertegenwoordigt
het objectieve element in het gezin, de schakel met de buitenwereld,
met het economische en politieke leven. Weduwen hebben mij vaak
geklaagd, dat de dood (lange afwezigheid) van den man de sfeer van
het huis vernauwde. Ook is in den oorlog gebleken, dat afwezigheid
van den vader zekere tuchteloosheid met zich kan medebrengen.
Erger dan het deficiënte gezin is het twistende gezin. In de
ziektegeschiedenissen, die men bij tien- en honderdtallen in de
individuaalpsychologische litteratuur vindt, ziet men vaak dat oudertwist een
factor in het ontstaan van hindergebreken en neurose (bijv. vrees
voor het huwelijk) is geweest. Wanneer op een school voor voorberei
dend hooger onderwijs een plotseling overwegen niet verklaarbare
daling der rapportcijfers intreedt, zal men dikwijls daarin den weerslag
zien van den indruk dien de dreigende of voltrokken echtscheiding der
ouders op het kind heeft gemaakt. Ook naderhand nog wordt het kind
vaak (vooral door het droit de visite) tusschen twee ouders heen en
weer getrokken: hertrouwt n of beide partijen, dan ontstaat het
probleem, dat men stiefouders heeft naast de eigen ouders. Voor zoover
men kan nagaan, is een familieconstellatie met grootouders bijna
steeds gunstig: het beetje verwenning die zij den kinderen aandoen,
werkt gewoonlijk kort en wordt door de kinderen wel doorschouwd.
Zij zijn minder in protesthouding tegen de grootouders, en staan, als
dezen uit het dijnende leven wat teruggetrokken zijn, misschien
dichter bij hen.
Vertoonen in wonende groot ouders het strenge, ontevredene, critische
van den ouden dag, dan kunnen zij een druk op het geheele gezin
leggen. Gelukkig echter is de lieve boekjes grootmoeder" geen verzinsel
eener sentimenteele literatuur: zij is nog altijd een levende realiteit.
* *
*
Maar ook de gezinssamenstelling en de plaats, die het kind in de rij
van broers en zusters inneemt, is niet zonder invloed op het volgende
leven. Algemeene regels zijn hier niet te geven, maar het volgende is
vaak opgemerkt. Oudste kinderen hebben een positie van zeker gezag,
zijn heerschers, maar voelen ook vaak een zekere verantwoordelijk
heid. Autoritair, plichtsgetrouw, conservatief blijven ze vaak. Hun
levenshouding kan veranderen, als een jonger kind hen verdringt
in de genegenheid, als een tweede broer of zuster ze in bekwaamheid
overtreft: er ontstaat een zekere verzetshouding, een zich achteruit
gezet voelen, dat zich compenseert in zekere gewilde gezagsaanmati
ging, ook in vele afbrekende critiek, in gure stemming. Het tweede
kind streeft er dikwijls naar, het oudste in prestaties (in huiselijke
bezigheid, in sport, in de school) als 't kan te overtreffen, kiest andere
schoolvakken, waarin het goede cijfers wil halen, gaat als student
zich in andere clubs en vereenigingen bewegen.
Het middelste kind is er 't gunstigst aan toe 2) is het zakelijkst
opgevoed en stelt zich het zakelijkst. Het jongste kind is gewoonlijk een
mensch met tegengestelde eigenschappen. Bevoogding en ver wenning
tegelijk van de zijde der oudere broeders en zusters, vertroeteling
door de ouders, maakt dat het zich eenerzijds hulpbehoevend vindt,
en ook later hulp, bijstand, ontzien als van zelf sprekend vraagt en
aanvaardt. Maar tevens wil het tegen de ouderen concurreeren: zich
aan hun gezag en macht onttrekken, en zoo komt er in de levenshou
ding der jongsten een revolutionair element. Zij kunnen een zeer
helder en klaar inzicht in de zakelijke verhoudingen paren aan een
stormachtig gevoelsleven, mogelijk ook aan groote eerzucht. Evenals
in de sprookjes wordt ook in de geschiedenis de jongste zoon baanbre
ker en wegbereider van het nieuwe. Maar de jongste kan ook de on
handige, de voor het leven niet recht bruikbare, de afhankelijke worden.
Dr. Post ma heeft ten onzent een uitgebreid onderzoek ingesteld naar
de jongste kinderen (in een rijksopvoedingsgesticht). Hij vond ze in
't algemeen wat intelligenter dan de vooraf gaanden, en schrijft dit
hieraan toe, dat zij in sociaal gunstiger omstandigheden zijn opgegroeid,
omdat de oudere broers en zusters in een groot gezin beginnen mee
te verdienen. Zij worden dus lichamelijk beter verzorgd, hebben mis
schien wat meer ontwikkelingsmateriaal (speelgoed, leesboekjes, enz,)
in hun omgeving eri kunnen wat beter onderwijs krijgen. Zeer slecht
noemen vele onderzoekers (niet alleen uit de rijen der
individueelpsychologen) de positie van het eeltige kind. Het wordt licht verwend,
het gemeenschapsgevoel is slecht ontwikkeld, het stelt zich graag op
den voorgrond of wordt schuchter, omgang met ouderen heeft het
wat eigenwijs gemaakt, nervositeit leidt soms tot neurotische in
stelling (Bedwateren, nagelbij ten, angst).
Deze schildering, die men vooral bij artsen en heilpaedagogen
vindt, is ongunstiger, dan die, welke sommige opvoedkundigen ons
geven. Uit een materiaal van meer dan 1000 leerlingen tusschen 12
en 18 gemiddeld, zocht ik de eeniga kinderen uit (met medewerking
van Mej. N. Stibbe). Wij vonden, dat hun rapportcijfers iets boven
het gemiddelde lagen, dat zij minder aanleiding tot groote klachten
gaven, na het verlaten der school vaak groote trouw en belangstelling
bleven toonen, en tegenover de levenstaak zakelijk stonden. Misschien
deed zich een zekere onhandigheid nog gelden, en bij kinderen die hun
jeugd in Indiëhadden doorgebracht vonden wij (als de vader een
hooge plaats had ingenomen) iets van het kroonprinselijke."
(Slot op pag. 48)
l) Ik wil uitdrukkelijk op den voorgrond stellen, dat mijn materiaal, (veel geringer
dan dat, waar 't onderzoek over loopt) gunstiger conclusie toelaat. Men moet vragen,
wat zou het kind geworden zijn, zonder stiefmoeders, in de hand van wisselende
huishoudsters ?
2) Bij zijn laatste bezoek aan ?Iolland vertelde Künhel mij, dat een collega, (indiv.
psych. als hij) de familieconstcllatie onderzoekt en tot de slotsom kwam, dat
men 't liefst een middelst kind moest trouwen, een dienstmeisje nemen, dat
't middelste was enz.!!! Het recept lijkt moeilijk algemeen te volgen.