De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 3

24 december 1932 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Jeugdnummer Kerstmis 1932 Hebben zij voorts werkelijk nooit vernomen,dat die zelfbeheersching veel meer verondersteld wordt dan bedreven ? Weten zij niet dat van de in het huwelijk eerstgeboren kinderen bijna een vierde van het aantal verschijnt voor de zesde huwelijksmaand is verloopen? Zij bouwen -stelsels op, de eene met dien grondslag; de andere met een anderen grondslag. Doch wat aan hun stelsels ontbreekt is de oprechte aanvaarding der werkelijkheid. * * * Welke voorlichting geeft de burgerlijke moraal? Welke zijn de vormen van sexueel verkeer die volgens de goede zeden" toelaatbaar zijn ? Welke opvattingen van zedelijkheid worden geduld in de burgerlijke maatschappij ? Daar is het theologisch standpunt: Onder geen omstandigheid is seksueel verkeer vóór het huwelijk veroorloofd en beperking van 't kindertal is alleen toelaatbaar door onthouding. Daar is het standpunt van hen, die ook zonder dat zij gezag toeken nen aan theologische voorschriften, seksueel verkeer alleen toelaatbaar achten terwille van nakomelingschap, en alleen binnen huwelijk verband. De onthouding is voor hen het hoogste ideaal. Daar is het standpunt dat de regeling van het kindertal in het huwelijk een eisch van verantwoordelijkheidsgevoel is tegenover kind en maatschappij. Officieel schijnt deze opvatting nog beschouwd te worden als een gevaar voor de goede zeden, zoo werd aan het AlettaJacobshuis een stand op de tentoonstelling Moeder en Kind" te Amsterdam ontzegd. Intusschen zullen de goede zeden" de erken ning van het recht op regeling van het kindertal openlijk moeten aanvaarden, omdat de noodzakelijkheid daartoe dwingt, ook al zal dit aanvaarden nog een tijdlang met neergeslagen oogen geschieden. Er zijn nog andere opvattingen omtrent bizcndere methodes van samenleving tusschen man en vrouw, die als toelaatbaar worden er kend. Maar zij betreffen alleen het samenleven in een huwelijk, door de wet gesanctionneerd. De velen voor wie de weg naar het huwelijk afgesloten is, hebben aan deze opvattingen niets. Het paar dat elkandei gekozen heeft als levensgezellen maar voor wie geen uitzicht op trou wen bestaat, voelt zich buitengesloten. Maar de jeugd blijft de jeugd. Er straalt nu eenmaal een zon in hun hart, die zich niet gemakkelijk laat verduisteren, de zon van verlangen, verlangen naar geluk. Niets of niemand kan de jeugd tegenhouden te streven naar eigen levensvreugde, als die maatschap pelijk niet schaadt. Als de maatschappij door een verkeerde inrichting zelf haar den weg verspert naar het eenvoudigste geluk, dan aanvaardt zij niet de plicht om dus afstand te doen van alle levensvreugde. Het paar dat geen gezin mag of kan stichten, ziet niet in dat het zonde is om niet tegenstaande dat, elkaar liefde te schenken. De jeugd kan moeilijk grooten eerbied hebben voor de wereld der volwassenen. Zij ziet deze wereld als ontredderd, economisch en als gevolg daarvan ook geestelijk. Schel verlicht de waarheid thans het feit dat de burgerlijke huwelijksinstelling op eigendomsverhoudingen be rust, en dat die verhoudingen nu het lief deleven in den weg gaan staan. Steeds duidelijker wordt nu ook de onoprechtheid van de burgerlijke moraal. Hoevelen zijn er niet die moeten erkennen dat verantwoorde lijk seksueel leven buiten huwelijk geen vergrijp is, maar die het toch een gevaar achten voor de goede zeden". Wat zijn dit voor goede zeden", die slecht noemen wat niet slecht is, alleen omdat eeuwenoude traditie het zoo wil ? Intusschen gaat de evolutie der maatschappij haar gang. De emancipatie der vrouw heeft een natuurlijken omgang tusschen de seksen bevorderd. De jeugd zelf heeft de kameraadschappelijke ver houding tusschen jongens en meisjes tot stand gebracht, die tot zuiverder verhoudingen dan de traditioneele leiden kan. Ze heeft zelf daarmee een lesje gegeven aan die moderne kringen waar het deca dente zich uit in een geraffineerde wijze van dansen en zich kleeden, waar men vermaak schept in schoonheidswedstrijden en modeshows, genoegens die geen gevaar schijnen te bieden voor de goede zeden" ofschoon ze de vrouwelijke sekse vernederen en beledigen. Neen, ook bij de algemeen geldende burgerlijke moraal vindt de jeugd weinig steun. Zoo moet de jeugd haar eigen weg zoeken; dien weg zal zij vinden. Maar hij zal gaan door doornstruiken heen. Want hier dreigen haar groot e gevaren. Ernst Fischer heeft dit in het boekje Krise der Jugend" wat Duitschland betreft zeer scherp geteekend. De jonge-menschen, die samen opgroeien, elkander steeds beter leeren kennen, gevoelen de kracht der aantrekking tot elkaar. Zij gevoelen dagelijks opnieuw hoe het fluïdum van den een naar den ander stroomt, de dag komt dat gesprekken en discussies over kameraad schap niet meer genoeg zijn, zij willen de liefdeverhouding, die tus schen hen is ontstaan ook voluit beleven.Maar waar moet dit geschieden ? In de woning der ouders? Veel te klein is de woning, veel te streng zijn de ouders. In het jeugd-tehuis? Nergens een plaatsje waar zulk een samenkomst geduld zou worden. Er blijft niets anders dan bosch en veld. De liefde wordt eerf seizoen-beleving. Tn den winter is er voor honderdduizenden jonge menschen nauwelijks een mogelijkheid voor seksueele vereeniging, afgezien van het samenkomen in portieken, trapgangen enz. Het is alles ellendig, ontnuchterend. Allen wachten op den zomer, maar ook bosch en veld is niet steeds de beste gelegen heid. Men is altijd gejaagd, in angst, in onzekerheid. Dit is zenuwsloopend.. .. Deze koortsige jacht naar een verborgen plaatsje, deze hel van de daklooze erotiek vergiftigt de jeugd duizendmaal meer dan de nood waar zooveel over gesproken wordt. Hier een haastige omhel zing, daar een vluchtig genieten, kwellende onbevredigdheid blijft na zulke samenkomsten. En het is juist deze vorm van seksueel samen leven, die het wezen ervan neerdrukt,banaal maakt". Fischer beschrijft dan hoe de jeugd, die de gelegenheid moet grijpen waar die zich voor doet, somtijds komt tot een ongeregeld leven, wat menige spiesburger" een orgie noemt. De meeste jonge menschen die daaraan meedoen, hebben zulk een levenswijze niet gewenscht, niet vrijwillig gekozen. Hun lichtzinnigheid is slechts schijn. Wij zijn niet slecht," zeggen zij. Geef ons een plekje waar we rustig samen kunnen zijn, geef ons een middel om zwangerschap te voorkomen dan is er geen seksueel probleem voor ons." Fischer schrijft voor Duitschland. Wrij zeggen niet dat in ons land de toestanden gelijk zijn. Maar wij zeggen wél, dat ze voor duizenden jongeren daaraan nabijkomen. Ook in onze jeugdkringen zijn de spanningen dikwijls hevig. Wie iets weet van het jeugdleven, ook hier, kan dit niet ontkennen. Het is ook niet het lichtzinnige deel onzer jeugd voor wie deze moei lijkheden het grootst zijn, deze spanning het hevigst is. Het is het ernstigste deel onzer jongeren, die zich in hun verkeer streng verant woordelijkheidsgevoel als plicht stellen. Kunnende ouderen er nu mede volstaan om tot de jeugd te zeggen: de vrijheid die ge U geven wilt is onzedelijk, zij is roekeloos en ge vaarlijk. Zij mout tot uitspattingen en orgiën leiden. Zien eleze ouderen niet, elat hun meditaties, die geen rekening houden met de werkelijkheid zelve, deze gevaren scheppen en vergrooten ? Laat men dit goed begrijpen; dat juist eloor de afwijzende houding ten opzichte van nieuwe vormen van seksueel leven men de gevaren die men vreest, aanwakkert. Laat men erkennen, dat de nieuwe norm van zedelijkheid niet in strijd is met het gemeenschapsbelang, omdat die voorop stelt de eisch van verantwoordelijkheidsbesef. Indien men werkelijk invloed ten goede wil uit oefenen op de jeugd en haar behoeden voor gevaar, laat men dan bij de opvoeding vooral het verantwoordelijkheidsgevoel opwekken en versterken. Hoe vatbaar ele jeugd daarvoor is blijkt uit de prachtige wijze waar op de strenge eischen worden aanvaard van zelf tucht, offervaardigheid en kameraadschap, die de jeugd-organisaties aan hun leden stellen. Het verantwoordelijkheidsgevoel wordt daar gezien als de eerste plicht en de eerste deugd van een menschengemeenschap. Ook in de verhouding van ele seksen wordt geen lichtzinnigheid geduld. Flirten" wordt door de jongens en meisjes zelf vaak scherp veroordeeld, terwijl ernstige liefde als een ideaal worelt hoog gehouden. Aan de aldus opgevoede jongeren kan men het recht toekennen om ook te midden van eleze verworelene wereld levensvreugde te zoeken, die geen schade brengt aan anderen waarvan een kracht ten goede kan uitgaan.Maar dan moet het recht op elit vrije leven openlijk worden erkend. Inderdaad, als slechts het verantwoordelijkheidsgevoel hun leids man is, kan men aan de nieuwe jengel overlaten zelf ele weg naar het geluk te zoeken, opdat zij ook in dozen tijd nog iets redden van de blijheid die hun toekomt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl