De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 33

24 december 1932 – pagina 33

Dit is een ingescande tekst.

Uncle Dan's Kerstbenauwenis Melis Stoke Teekeningen Harmsen van Beek HET kerstmaal was ondanks de ongunst der tijden suffisant geweest. En mér dan dat: ieder der aanwezigen had, na een keur van voorspijzen en gerechten van geringer beteekenis, een gansche eend te eten gekregen, en toen die eenden ergens in het onzichtbare zwommen in plassen goede oude Bourgogne, was er nog weer plumpudding gekomen. Want het was tweede Kerstdag, en men kan onmogelijk twee dagen achtereen kalkoen eten. Uncle Dan zat glunder in een fauteuil in de studeerkamer. Hij rookte een van zijn zware, zwarte sigaren en staarde rond naar alle bekende dingen om hem heen: gravures uit het huis van zijn broer, eenige familie portretten en een stoffig bofstbeeld van Socrates boven op de boekenkast. Dit was, na vele, vele jaren, zijn eerste Kerstmis in Holland en bij familie. Hij was voor deze ge legenheid uit Amerika overge komen en hij was er nog maar steeds verbaasd over dat de familie zoo uitgebreid was en dat een keur van allerliefste meisjes de namen hadden overgenomen van zijn danseuses van jaren, jaren ge leden. Annettes waren er bij en Gertrudes en zelfs een Treesje.... denk eens aan, Treesje, met wie hij vélocipède had gereden en die al lang begraven was. Uncle Dan was al een eind in de zeventig. Na afloop van het diner had hij zich een beetje teruggetrokken in deze rustige studeerkamer. Beneden in de hal waren ze aan het dansen gegaan, en de muziek ver moeide hem. Ze drong gedempt tot hem door, en hij sloot de oogen en glimlachte Zijn rimpelige hoofd bewoog zachtjes mee op de maat van een wals, ja waarlijk, het was een wals, die daar beneden werd gespeeld. En toen gebeurde er iets zeer wonderlijks. De deur van de studeerkamer ging zachtjes open, er was een geritsel van rokken en daar stond opeens Treesje voor hem. Ze zag er allerbekoorlijkst uit in haar lange gebloemde jurk van neteldoek en ze speelde verlegen met een waaiert je. ? Dan, zeide ze, wat zit je hier alleen op Kerstavond, kom toch bij de anderen. Maar Uncle Dan schudde het hoofd. Hij was zoo oud en zoo moe. Hij zou het waarlijk niet kunnen. Toen hij dit zoo zeide, geschiedde er iets nog veel wonderlijkers. Treesje was opeens verdwenen en in haar plaats stond daar bij de deur zijn overleden broer, aan wie de buste van Socrates had toebehoord. Viooltjes Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGERS Let op den naam f Zoo Dan, zei hij doodgewoon, ben je daar weer kerel.... ? Hallo, riep hij, en toen zei hij wee moedig: Jawel kerel, ik ben er weer, maar ik ben niet de oude meer. Kijk naar mijn grijze haren. Ik hoor niet meer bij de jeugd. Je bent nog altijd dezelfde zwaartillende Dan, zei zijn broer. Het spijt me dat je je vanavond niet amuseert. Wat zou je dan het liefste willen.... ? Wat ik zou willen ? vroeg Dan.... ik zou willen dat ik weer jong was en dat ik beneden kon dansen met Treesje en Annette en Gertrude. Dat is een kleinigheid, riep zijn broer, en meteen vloog de deur open en nu stonden er twee jongemeisjes in den ingang. Kom dan toch Uncle Dan, smeekten die.... ze vragen naar U.... Toen gebeurde er iets zeer vreemds met hem. Yederlicht was hij uit zijn ]uie stoei overeind gekomen en daar ging hij al, met een meisje aan eiken arm, de trappen naar beneden. In een spiegel op het portaal zag hij zichzelf in een onberispelijk rokje dat hij vaag herkende en een pracht van een smettelooze stropdas om zijn hooge puntboord. Nog even drong het tot hem door dat zijn broer op de een of andere geheimzinnige wijze zijn wensch vervuld moest hebben, maar daar danste hij al op de wiegende maat van de wals en met Treesje in zijn armen. * * * De lichten straalden en hij voelde een onuitputtelijke kracht. Hij danste en danste, links om en rechts om, als in zijn beste jaren. Hij zag om zich heen niets dan draaiende lichtkringen, maar juist toen Treesje fluisterde dat hij zoo zalig danste, meende hij dat de muziek overging in een polka en trapte op haar teen. Au.... riep Treesje, en onmiddellijk daarna een tamelijk '?+ ruw woord dat hem schrikken f; deed. 1 Op hetzelfde oogenblik liet ze hem los. Come on, zeide ze, in de serre is het koeler dan hier. Ze was hem al eenige stappen vooruit gegaan, en hij snelde haar terzijde. Moet ik j e niet naar je moeder brengen? vroeg hij. In Godsnaam, zei Treesje, waar denk je aan, en voor hij het besefte zaten ze samen op een canapctje achter een groep palmen. Geef me een cigaret. Toen hij tevergeefs in zijn zakken tastte hield ze hem een koker voor, en meteen vlamde er al een cigarettenaansteker aan in haar hand. Dat is een poos geleden, begon hij, toen ze rookten, dat we elkaar voor het laatst gezien hebben. (Slot op pag. 35)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl