De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 37

24 december 1932 – pagina 37

Dit is een ingescande tekst.

Jeugdnummer Kerstmis 1932 Wat leest de jeugd? Willy Pétillon Met 'n boekje in 'n hoekje - en in dat hoekje'n mooie, moderne,practische leesiamp. Als U dat zoekt, moet U bij Jaspers wezen. Zoo'n lamp voor/8.50,dat istoch nietduurl CEINTUURBAAN 308 AMSTERDAM Er is maar n Jaspers op de Ceintuurbaan. TT N ieder geval lezen ze allemaal bij J|^ voorkeur boven hun stand, dat wil dan zeggen boven hun leeftijd. Het begint al bij de kleine kleuters, zoodra ze de eerste technische moeilijkheden van het lezen over wonnen hebben en zoo gaat het dan de heele rij langs tot aan de grooten", de jonge menschen die geen kind meer zijn en nog geen mensch en die door ons worden betiteld als ,,de rijpere jeugd". Een kwali ficatie, waar ik bezwaar tegen heb, omdat er moeilijk iets onrijpers en wrangers denk baar is. Maar ik weet óók geen betere. En we moeten toch een naam voor ze hebben. Ze zijn zoo groot, So big", en vooral ze voelen zich zoo groot en zoo oud, zoo vol verantwoordelijkheidsgevoel en wereldwijs heid, ze weten het zoo verschrikkelijk goed misschien juist om dat vage, diep weg gedrongen besef, dat ze nog zelfs niet zijn begonnen te weten. Nee, kinderen zijn ze niet meer. Maar evenmin is de opgroeiende generatie wat wij waren in onze jeugd: bakvisschen" en vlegels". Die bestaan niet meer of misschien alleen nog ergens in een heel achteraf plaatsje. Daarom zoeken we nu naar een naam die bij ze past, zooals we ook lectuur zoeken, die voor hen ge schikt is. Alleen, we moeten daarbij ons wel rekenschap geven, dat ze zich niet maar iets in handen laten stoppen met het commando: lees dat ! Ze zoeken en schiften zelf en kiezen en keuren, heel critisch vaak. Wat leest nu bij voorkeur onze tegen woordige jeugd en dan meer in het bij zonder de rijpere jeugd" ? Het is een vraag, die niet zoo gemakkelijk te beantwoorden valt; evenals het zoeken naar, het scheppen van lectuur voor deze jonge menschen niet zoo'n eenvoudige opgave is. Het spreekt vanzelf, we kunnen ons er afmaken met een dooddoener: alles. Of met een ironisch en paradoxaal: bij voorkeur datgene, wat niet voor ze bestemd is. Maar daarmee zijn we er niet en komen we er ook niet. Jaarlijks worden er honderdtallen boeken geschreven, vertaald en uitgegeven, in het bijzonder bestemd voor de jongelui, die we in de hoogere klassen der middelbare scholen aantreffen en hen, die daarmee in leeftijd en algemeene ontwikkeling ongeveer op ge lijke hoogte staan. Hoe reageeren ze op al die goede bedoelingen, waarbij we dan BOLS geeft mér aroma aan iedere bittersoort. BOLS ELKEN DAG N GLAASJE eenvoudigheidshalve alleen de geslaagde po gingen in aanmerking zullen nemen ? Bij de beschouwing van die vraag moeten we -?het is wel heel naar in deze eeuw van coëducatie en kameraadschap, maar het kan nu niet anders toch even de bokken van de geiten (de benaming is niet leelijk bedoeld) scheiden. Uiteraard is de lectuurreactie van jongens anders dan van meisjes, omdat nu eenmaal de psyche anders is. Daar is met alle educatie en kameraad schap niets aan te doen. Daar is, juist op dien leeftijd, een hemelsbreed verschil in neigingen en verlangens, al zullen er altijd uitzonderingen zijn, grensgevallen die van den eenen kring naar den anderen vloeien. Dit hebben ze echter gemeen, jongens en meisjes, dat zij in die moeilijke jaren tusschen de zestien en de twintig heel wat met zichzelf hebben uit te vechten, heel wat indrukken en ervaringen hebben te ver werken, heel wat problemen, die hen in hun diepste wezen raken, zoo niet op te lossen dan toch onder de oogen te zien. Als ze dan lezen voor hun genoegen en buiten datgene, waartoe hun lesrooster hen verplicht, doen ze dat óf om in hun lectuur den steun en cle wijsheid te zoeken, die hen moeten helpen bij het oplossen der vraagstukken, óf om zichzelf, de werkelijk heid, hun omgeving te ontvluchten en zich te laten wegvoeren uit wat hen drukt en benauwt. Zij zoeken geestelijke verande ring van omgeving", een instinctieve po ging tot zelfbehoud. Zij vluchten weg uit hun eigen wereld in die der verbeelding en het is de plicht van de ouderen om hun op die reis den weg te wijzen, tot gids te dienen. Alleen, daar is tact voor nooclig en geduld en ook een beetje eigen belezenheid. Die wereld der verbeelding ziet er voor de jongens anders uit dan voor de meisjes. En voor de jongens van dezen tijd ook weer anders dan voor een paar vroegere genera ties. De jongens van nu schijnen zich vooral aangetrokken te voelen tot alles wat tech niek is en zelfs hun ontspanningslectuur moet bij voorkeur vol zijn van toepassingen der allermodernste techniek. Daarnaast de biographieën van groote uitvinders en dan werken als: History of Mankind en andere uitgebreide en filosofisch getinte werken, boeken over de wereldgeschiedenis der laat ste tijden en vooral over den grooten oorlog en dit niet uit lust naar sensatie, maar uit behoefte om te weten, om door te dringen in tenminste enkele van de raadselen der ingewikkelde machine, die moderne samen leving heet. Reisbeschrijvingen, die nog slechts een paar schoolgeneraties terug, dus feitelijk maar enkele jaren, zeer geliefd waren, hebben vrijwel afgedaan. Of het moet ook alweer uit den allerlaatsten tijd zijn. Poolreizen zijn maar flauwe uitstapjes, als etniet minstens met vliegmachines en de allerallermodernste natuurkundige instrumenten bij gewerkt wordt. Professor Picard bij voorbeeld is een van de weinigen, wien ze voorloopig hun aandacht waardig keuren. Boeken van avonturen, al dan niet op historischen grondslag, door den auteur be stemd voor jongens uit de hoogste klassen H. B. S., gymnasium of lyceum, worden buitgemaakt en gretig verslonden door de jongere broertjes van dertien en veertien jaar, cle grooten kijken er niet naar om, alleen vader misschien nog wel, op een regenachtigen Zondagmiddag. En dan heeft hij er nog pleizier in ook, de ouwe ! Hebben ze behoefte aan ontspannings lectuur in den strikten zin, dan storten onze groote jongens zich op de Engelsche novels met de sprekende gele omslagen en de kleurige teekeningen, de novels, waarmee ook wij graag eens een uurtje onze problemen vergeten. Die zijn vaak aanzienlijk kinder achtiger dan de goedgeschreven jongens boeken, die ze verachten, maar ze zijn niet expresselij k voor hen bestemd en dat maakt het groote verschil. En ja, er is nog iets in dat niet expres voor hen geschreven". Bij het schrijven van speciale jongens- of meisjesboeken, wordt zoo vaak vergeten, dat men spreekt tot jonge menschen, die op school kennis maken met de wereldlitte ratuur, zij het met een heel, heel klein ge deelte daarvan. Dat maakt hen afkeerig van den min of meer zoetigen kost, die hun als uitgezochte schotel en speciaal voor hen geschikt wordt opgediend. Zooals ook een kind, dat tanden en kiezen heeft, instinctief zijn bordje pap wegschuift en degelijker voedsel vraagt. Tracht hem bij de pap te houden, met macht en geweld, en zie wat er gebeurt ! Als men mij zou vragen aan welke eischen een boek voor de jeugd rijp of onrijp behoort te voldoen zou ik antwoorden: Een boek voor jonge menschen moet zoo geschreven zijn en elk gegeven moet zoo danig behandeld worden, dat zij voor wie het geschreven is het met enthousiasme, de volwassenen het met belangstelling lezen en zóó dat een jonger kind, dat het toevallig in handen krijgt, er geen kwaad uit leeren kan. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM VERZENDING VAN TENTOONSTELLINGS GOEDEREN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl