De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 39

24 december 1932 – pagina 39

Dit is een ingescande tekst.

Jeugdnummer 39 Kerstmis 1932 Mijn eerste succes Ank van der Moer H ERLIJK gezegd: ik zit met mijn ^/onderwerp niet weinig verlegen, maar een uitnoodiging tot schrijven van een zoo aanzienlijk blad als de Groene" komt niet iederen dag voor en ik voel mij daarmee zeer vereerd. Er zijn meer voetangels en klemmen. Hoe maak ik het den weiwillenden lezer duidelijk, dat ik mij vrij voel van vermetelen overmoed en smakelooze on bescheidenheid, dat ik durf schrijven over dit onderwerp, over mijn eerste succes", terwijl de successen, naar hun aantal gemeten nog maar van weinig beteekenis kunnen zijn? Van welk belang is overigens, mijn eerste, of zelfs mijn tweede of derde succes (zijn 't er al zooveel geweest?) voor den lezer? Laat ik mijn hoofd er niet verder over breken: ik vind 't prettig mijn geschrijf en vooral mijn portret hier afge drukt te zien en waar ik mijn geweten vrij weet van al te groote ijdelheid ten opzichte van mijn eerste succes" (en ik de verantwoor ding voor het plaatsen dezer regelen op de redactie kan afschuiven) durf ik er zonder blozen van getuigen. Trouwens, om te spreken in den serieuzen, bespiegelenden trant des feestnummers: MAISON DE BONNETERIE AMSTERDAM DEN HAAG GroenmarM ? Buitenhof .M5.- ?2}.. ?52.50 ALLES VOOR DE WINTERSPORT UITGEBREIDE COLLECTIE DAMES-. HEEREN. EN KINDER. VAN BIJ UITSTEK HIERVOOR GESCHIKTE STOFFEN VAN DE EENVOUDIGSTE MODELLEN TOT DE MEEST ELEGANTE EN SMAAKVOLLE COSTUMES ALLES VERVAARDIGD MET TOEPASSING VAN DE NIEUWSTE TECHNISCHE VERBETERINGEN. GROOTE SORTEERING BIJPASSENDE PULLOVERS, JUMPERS, LEDEREN BLOUSES EN JASJES, HANDSCHOENEN, SKISOKKEN, WINDVANGERS, MUTSEN, SHAWLS. ENZ. "?- i ZICHTZEND1NGEN FRANCO j " Wat is succes ten slotte? Laat ik niet overdrijven. Het is zonder twijfel een schoone zaak, die den mensch (i.c. der jonge kunstenares) veel vermaak, ik mag wel zeggen: een innige voldoening schenkt. Nietwaar, je hebt drie jaar met ijver en toewij ding de lessen op de tooneelschool gevolgd en betreedt dan niet zonder huive ring de planken, die de wereld verbeelden, althans moeten ver beelden. Eerst nu besef je vol komen hoe grenzenloos moeilijk de kunst van het tooneel is en dat je er, ondanks veel heilzame lessen, met 'n eerediploma be kroond, niet in uitgestudeerd zult raken. De koele, niet altijd wel willende reserve, waarmee de nieuwe confraters de novice ontvangen, is uiterst heilzaam voor dit inzicht. Je wacht af, je speelt 'n paar rolletjes, die je van pure toewijding en ze nuwachtigheid ietwat onwezenlijk speelt, je hangt aan de lippen van den regisseur, je twijfelt tien maal per week aan eigen kunnen, tot dan in eens.. . . per ongeluk natuurlijk, de kans komt. Dat is dan heerlijk, verrukke lijk, zalig.... maar aan den anderen kant.... Want je weet niet of 't lijvige cahier niet de zeer mooie -- zij 't clan hondschmoeilijke-rol, niet de kans van 'n volkomen debacle bevat. Je werkt op dubbele kracht, beurtelings in snelle opeenvolging, overtuigd van en wanhopend aan het goede resultaat om 'n paar dagen vóór de premiere en spe ciaal tijdens en na de generale repetitie te eindigen met de zekerheid, dat 't een vol komen mislukking worden zal. En in deze ellendige gestemdheid beklim je dan den grooten avond der eerste voorstelling het tooneel om dan als bij tooverslag de figuur te worden, die je voorstelt, de blijd schap en het leed van die figuur te onder gaan, 't leven van die figuur te leven en uit de gestemdheid van den toeschouwer liet getuigschrift te mogen ontvangen, dat je 't goed gedaan hebt. * * * Zoo'n avond is onbeschrijflijk heerlijk en beteekent een diepe voldoening, waarvoor je niet dankbaar genoeg kunt zijn. Het be vestigt je, dat de oprechte liefde, die je voor het tooneel koestert, geen nuttelooze ijdelheid was. En je weet, hoe je deze won derlijke kunst altijd trouw blijven zal en hoe de hunkering naar succes, als schoone bevrediging van schoonste verlangen je nooit meer los zal laten. Het succes heeft ook nog 'n prettige naAnk van der Moer proloog. In den korten tijd, dat ik aan 't tooneel ben, heb ik al honderd maal verno men, dat men aan die na-proloog: de perscritiek weinig of geen waarde hecht. Onder ons gezegd: daar geloof ik niets van en ik hecht er wel waarde aan. Ik bedoel dit niet als révérence voor de critici. Ze zijn geen half-goden, wier kunstbesef volmaakt en onaanvechtbaar zou zijn. Ze kunnen elkaar soms allergenoegelijkst tegenspreken en er vaak met overtuiging naast slaan". Maar geloovend in hun volkomen onpartijdigheid, is 't de moeite waard hun oordeel aandachtig te lezen en er leering uit te trekken. Wanneer hun afkeurend oordeel je van de wijs brengt en je eigen zekerheid aan 't wankelen brengt, doe je beter 'n im'tier te kiezen, dat niet aan openbare kritiek onderhevig is. Maar alle wijsgeerigheid ter zijde: goede critieken doen weldadig aan, ze zijn aan moedigend en sterken je zelfvertrouwen. Maar toch: tijdens het instudeeren van een rol, ontvang je 't best en mooiste en wezenlijkste deel van je succes. Het werk tijdens de repetities, waarbij je je rol en de voorstelling over je heen ziet groeien en levend voelt worden, dat beteekent het grootste geluk voor den tooneelspeler. Dat mocht ik bij mijn eerste succes" ervaren en dat hoop ik nog vele, vele malen te onder vinden. SCHMI DT R O K l N 72 - AMSTERDAM TELEFOON 43723 OPTICIEN LOST VOOR U HET KERSTGESCHENK-PUZZLE OP! t»v

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl