Historisch Archief 1877-1940
Jeugdnummer
39
Kerstmis 1932
Mijn eerste succes
Ank van der Moer
H
ERLIJK gezegd: ik zit met mijn
^/onderwerp niet weinig verlegen, maar
een uitnoodiging tot schrijven van een zoo
aanzienlijk blad als de Groene" komt niet
iederen dag voor en ik voel mij daarmee
zeer vereerd. Er zijn meer voetangels en
klemmen. Hoe maak ik het den weiwillenden
lezer duidelijk, dat ik mij vrij voel van
vermetelen overmoed en smakelooze on
bescheidenheid, dat ik durf schrijven over
dit onderwerp, over mijn eerste succes",
terwijl de successen, naar hun aantal gemeten
nog maar van weinig beteekenis kunnen zijn?
Van welk belang is overigens, mijn eerste,
of zelfs mijn tweede of derde succes (zijn 't er
al zooveel geweest?) voor den lezer?
Laat ik mijn hoofd er niet verder
over breken: ik vind 't prettig mijn
geschrijf en vooral mijn portret hier afge
drukt te zien en waar ik mijn geweten vrij
weet van al te groote ijdelheid ten opzichte
van mijn eerste succes" (en ik de verantwoor
ding voor het plaatsen dezer regelen op de
redactie kan afschuiven) durf ik er zonder
blozen van getuigen.
Trouwens, om te spreken in den serieuzen,
bespiegelenden trant des feestnummers:
MAISON DE BONNETERIE
AMSTERDAM
DEN HAAG
GroenmarM ? Buitenhof
.M5.- ?2}.. ?52.50
ALLES VOOR DE WINTERSPORT
UITGEBREIDE COLLECTIE
DAMES-. HEEREN. EN KINDER.
VAN BIJ UITSTEK HIERVOOR GESCHIKTE STOFFEN
VAN DE EENVOUDIGSTE MODELLEN TOT DE
MEEST ELEGANTE EN SMAAKVOLLE COSTUMES
ALLES VERVAARDIGD MET TOEPASSING VAN
DE NIEUWSTE TECHNISCHE VERBETERINGEN.
GROOTE SORTEERING BIJPASSENDE
PULLOVERS, JUMPERS, LEDEREN BLOUSES
EN JASJES, HANDSCHOENEN, SKISOKKEN,
WINDVANGERS, MUTSEN, SHAWLS. ENZ.
"?- i ZICHTZEND1NGEN FRANCO j "
Wat is succes ten slotte? Laat
ik niet overdrijven. Het is
zonder twijfel een schoone zaak,
die den mensch (i.c. der jonge
kunstenares) veel vermaak, ik
mag wel zeggen: een innige
voldoening schenkt.
Nietwaar, je hebt drie jaar
met ijver en toewij ding de lessen
op de tooneelschool gevolgd en
betreedt dan niet zonder huive
ring de planken, die de wereld
verbeelden, althans moeten ver
beelden. Eerst nu besef je vol
komen hoe grenzenloos moeilijk
de kunst van het tooneel is en
dat je er, ondanks veel heilzame
lessen, met 'n eerediploma be
kroond, niet in uitgestudeerd zult
raken. De koele, niet altijd wel
willende reserve, waarmee de
nieuwe confraters de novice ontvangen, is
uiterst heilzaam voor dit inzicht.
Je wacht af, je speelt 'n paar rolletjes,
die je van pure toewijding en ze
nuwachtigheid ietwat onwezenlijk speelt, je
hangt aan de lippen van den regisseur, je
twijfelt tien maal per week aan eigen kunnen,
tot dan in eens.. . . per ongeluk natuurlijk,
de kans komt. Dat is dan heerlijk, verrukke
lijk, zalig.... maar aan den anderen kant....
Want je weet niet of 't lijvige cahier
niet de zeer mooie -- zij 't clan
hondschmoeilijke-rol, niet de kans van 'n volkomen
debacle bevat. Je werkt op dubbele kracht,
beurtelings in snelle opeenvolging, overtuigd
van en wanhopend aan het goede resultaat
om 'n paar dagen vóór de premiere en spe
ciaal tijdens en na de generale repetitie te
eindigen met de zekerheid, dat 't een vol
komen mislukking worden zal. En in deze
ellendige gestemdheid beklim je dan den
grooten avond der eerste voorstelling het
tooneel om dan als bij tooverslag de
figuur te worden, die je voorstelt, de blijd
schap en het leed van die figuur te onder
gaan, 't leven van die figuur te leven en uit
de gestemdheid van den toeschouwer liet
getuigschrift te mogen ontvangen, dat je
't goed gedaan hebt.
* *
*
Zoo'n avond is onbeschrijflijk heerlijk en
beteekent een diepe voldoening, waarvoor
je niet dankbaar genoeg kunt zijn. Het be
vestigt je, dat de oprechte liefde, die je
voor het tooneel koestert, geen nuttelooze
ijdelheid was. En je weet, hoe je deze won
derlijke kunst altijd trouw blijven zal en
hoe de hunkering naar succes, als schoone
bevrediging van schoonste verlangen je
nooit meer los zal laten.
Het succes heeft ook nog 'n prettige
naAnk van der Moer
proloog. In den korten tijd, dat ik aan 't
tooneel ben, heb ik al honderd maal verno
men, dat men aan die na-proloog: de
perscritiek weinig of geen waarde hecht. Onder
ons gezegd: daar geloof ik niets van en ik
hecht er wel waarde aan. Ik bedoel dit niet
als révérence voor de critici. Ze zijn geen
half-goden, wier kunstbesef volmaakt en
onaanvechtbaar zou zijn. Ze kunnen elkaar
soms allergenoegelijkst tegenspreken en er
vaak met overtuiging naast slaan". Maar
geloovend in hun volkomen onpartijdigheid,
is 't de moeite waard hun oordeel aandachtig
te lezen en er leering uit te trekken. Wanneer
hun afkeurend oordeel je van de wijs brengt
en je eigen zekerheid aan 't wankelen brengt,
doe je beter 'n im'tier te kiezen, dat niet
aan openbare kritiek onderhevig is.
Maar alle wijsgeerigheid ter zijde: goede
critieken doen weldadig aan, ze zijn aan
moedigend en sterken je zelfvertrouwen.
Maar toch: tijdens het instudeeren van
een rol, ontvang je 't best en mooiste en
wezenlijkste deel van je succes. Het werk
tijdens de repetities, waarbij je je rol en
de voorstelling over je heen ziet groeien en
levend voelt worden, dat beteekent het
grootste geluk voor den tooneelspeler. Dat
mocht ik bij mijn eerste succes" ervaren en
dat hoop ik nog vele, vele malen te onder
vinden.
SCHMI DT
R O K l N 72 - AMSTERDAM
TELEFOON 43723
OPTICIEN
LOST VOOR U HET
KERSTGESCHENK-PUZZLE OP!
t»v